N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Pulp Zet de Bouquetreeks niet weg als waardeloos en neem de liefdesroman serieus, betoogt Kees ’t Hart. Judith Eiselin las zijn ‘pleidooi voor pulp’ en nam de proef op de som met een handvol Bouquetreeks-deeltjes.
Kom. Met je ‘harde lengte’ in het ‘fluwelen centrum van mijn vrouwelijkheid’. Raak met mij ‘opgesloten in een honingzoete gevangenis van genot’. Voel hoe ‘de vloedgolf van hartstocht beukt tegen de verzwakte dam van onze zelfbeheersing’…
Welkom in wereld van de Bouquetreeks. ‘Glamour, hartstocht en verleiding’, sinds jaar en dag verkrijgbaar bij de supermarkt. Uit een viertal deeltjes, van de tien die ik er onlangs lukraak kocht, komen bovenstaande citaten. Ik sta te kijken van de hoeveelheid seks, die vroeger alleen in de ‘Intiem’-reeks opdook.
Is het nodig, meteen op seksscènes in te zoomen en te gaan zitten lachen? Kees ’t Hart (1944), romancier, literair criticus, vindt van niet. Het genre draait, stelt hij, om veel meer. In Pleidooi voor pulp breekt hij een lans voor, wat hij noemt, de ‘liefdesroman’. Over het genre is naar zijn idee vaak genoeg denigrerend gedaan. Alleen lezers mogen er grappen over maken, vindt hij. Nou, ik las ze dus, als puber al, en nu weer.
Pleidooi voor pulp is een merkwaardig boekje. ’t Hart stelt in zijn inleiding dat hij van dit soort boeken houdt en ze met graagte leest, maar even later blijkt dat hij dat toch ook ‘een tijd’, ‘al jaren’ niet deed, tot er een aanleiding voor was (het schrijven van een artikel).
Als klein onderzoek is dit boekje, dat voortkwam uit dat artikel, sympathiek. ’t Hart heeft gelijk als hij stelt dat de schrijvers van dit genre er mogen zijn, zo goed als de lezers (miljoenen wereldwijd). Alleen al in Nederland verschijnen er maandelijks acht nieuwe titels in de Bouquetreeks. Daarnaast komen er ook aldoor nieuwe ‘Doktersromans’ uit, ‘Intiem’-deeltjes en ‘Historische Romans’, alsmede boekjes in categorieën als ‘Favorieten’, ‘Topcollectie’, ‘Harlequin Special’: te veel om op te noemen. Het is, zoals ’t Hart stelt, ‘het meest gelezen genre binnen de literaire industrie’. Dus natuurlijk is dat het bestuderen waard.
Maar wat draaft hij door! Hij vindt bijvoorbeeld dat de Bouquetreeks thuishoort in de boekhandel, in plaats van in de supermarkt. Ik zou niet weten waarom: iedereen weet waar je de reeks kunt kopen en de boeken hebben noch de prijs, noch de papierkwaliteit die je in een boekhandel verwacht. En ook niet de inhoud, want die vergeet je meteen weer en dat is, dat vindt ’t Hart trouwens ook, de bedoeling. Het zijn geen boeken om in een kast te koesteren.
Onrealistisch
Hou op met deze romans ‘onrealistisch’ te noemen, is ook een punt dat hij maakt. Nu las ik Hartstocht in de bergen, van Michelle Smart (Bouquet 4425), dat zich afspeelt in een trein, tijdens een reis voor ‘tachtig van ’s werelds rijkste mensen’. Giovanni Cannavaro – messcherpe jukbeenderen, staalblauwe ogen, donkerblauw maatpak, atletisch – is de touroperator. Hij krijgt de dartele Merry Ingles mee als leider van het ‘hospitality team’. Als er voor vertrek een raam van een slaapcoupé voor een gast kapot is, geeft ze haar bed op. Dan moet ze slapen in… juist, de suite van de baas. En in Nooit Vergeven (Bouquet Favorieten 747) van Lynne Graham waren de hoofdpersonen eerder al eens bijna getrouwd. Het duurt vijf jaar voordat Valente Loranzatto – jukbeenderen, maatpak, atletisch – ontdekt dat zijn bruid niet kwam opdagen omdat ze in het ziekenhuis lag. Ik vind het allemaal best, maar geloofwaardig? Mwôh.
Je mag de boeken echter niet wegzetten als ‘onrealistisch’, vindt ’t Hart, omdat het daar in dit genre ook niet om zou gaan. De auteurs willen emotie oproepen: verwarring, angst, spanning, en, vooral, ‘overgave’. Wat de heldin voelt, moet overslaan op de lezer: die moet opgaan in het verhaal. Maar dat is bij deze verhaalgegevens voor mij heel moeilijk. Voor elk fictieboek geldt dat de lezer er voor de duur van het lezen in moet willen geloven. De afspraak tussen de schrijver en de lezer is: dit is waar, zolang je er al lezend vertoeft.
’t Hart stelt elders in zijn pleidooi, nogal paradoxaal, dat ‘geloofwaardigheid belangrijk [is] in deze boeken’. ‘Uitvoerige werkelijkheidssuggesties’ zouden echter ontbreken. Er is geen ruimte voor ‘beschrijvingen van interieurs, kleding en maatschappelijke gewoontes’. Maar er staat daar juist veel over in! De heldin draagt aanvankelijk dikwijls een suffe bril waarvan het model wordt beschreven, ze heeft stomme kleren en een oenig kapsel. Ze is niet direct een superschoonheid. Haar uiterlijk is een uitnodiging aan de lezer: ik ben zoals jij, stap maar in. Daarna ontpopt zij zich van lelijk eendje tot zwaan, met steun, of op dwingend initiatief van de held. Hij koopt kleren voor haar, weg die bril, los dat haar.
Dit kan jou ook gebeuren, lijkt mij de suggestie. Het is een droomwereld, maar wel nadrukkelijk een droomwereld in de buurt van de echte. Daar wringt de schoen. Als puber kon ik erin geloven. Ik probeerde er destijds in te vinden hoe mannen waren, raakte opgewonden bovendien. Maar het werd saai en ongeloofwaardig op den duur, toen en nu ook weer.
Kees ’t Hart las voor zijn pleidooi een stuk of vijftig boekjes. Hij kan er geen genoeg van krijgen. Mij hangt het genre na tien stuks alweer de keel uit. De personages lijken te veel op elkaar, de verhalen ook. Het einde en de verwikkelingen op weg daarnaartoe zijn te voorspelbaar. En opwindend zijn ze ook niet meer. De personages kampen met verschroeiende verlangens, ik met de slappe lach.
Eigen bestaan
’t Hart ziet wél grote ontwikkelingen in en verschillen tussen de boekjes. Hij meent zelfs dat ‘liefdesromans’ serieus gelezen moeten worden, als een apart genre besproken moeten worden in kranten en tijdschriften. Ze zouden moeten worden beoordeeld op wat ze de lezers willen bieden en in hoeverre ze daarin slagen. Dat lijkt me overdreven.
Wel heeft hij gelijk dat de ene auteur beter uit de voeten kan met de gegevenheden van het genre dan de andere. ’t Hart noemt terecht Nora Roberts. Ik las een tweetal titels van haar, Begraven Geheimen en Een gelukkige vergissing. Haar seksscènes behoorden tot de bespottelijkste die ik tegenkwam, maar de verdere verwikkelingen hadden net iets meer om het lijf. In het eerste wordt in de tuin van de heldin, onlangs verhuisd naar een dorpsgemeenschap, een menselijke schedel gevonden. Ik wilde toch wel weten van wie en wat de held, haar hovenier, ermee te maken had. Het zette de vraag hoe ze elkaar zouden krijgen op scherp. Het andere had een moeder als hoofdpersoon. Het gaf wat sjeu dat ze van de held eiste dat hij eerst van haar zoontje hield, en dan pas van haar. De man in dit boekje was een aimabele journalist in plaats van een heerszuchtige miljardair, dat maakte het voor mij ook iets voorstelbaarder.
Het klopt, zoals ’t Hart stelt, dat dit soort pulp ‘een literaire wereld op zich is’, ‘met eigen literaire wetten, taboes, verlangens en weerzin’, maar dat betekent nog niet dat er reden is er aldoor besprekingen aan te wijden. Dat geldt alleen als je recensies in kranten en tijdschriften als de enige waardevolle wijze van ‘informatie over boeken’ aan lezers ziet.
Maar lezers van dit soort boeken hebben andere kanalen en zijn daar tevreden mee. Op Goodreads.nl vond ’t Hart talloze lezersreacties. Die zijn boeiend om te lezen, zeker. De emoties die de boeken oproepen worden er bediscussieerd, naast karakter- en plotopbouw, niet de stijl. ’t Hart doet alsof dit uniek is: ‘Kenmerkend voor de vele besprekingen: lezeressen betrekken de gebeurtenissen in de romans op hun eigen bestaan, veel minder op de schrijfwijze, de eruditie van de schrijfster of haar opinies.’ Maar mensen praten over het algemeen op een dergelijke manier over wat ze lezen, als het geen beroepslezers zijn. Daar is niets mis mee, en dit genre vraagt niet of nauwelijks om meer.
Emancipatie
’t Hart constateert dat er sinds 1975 emancipatie is opgetreden binnen de kaften. Dat is inderdaad het opmerken waard: seks waarbij de vrouw nu als eerste klaarkomt, het feit dat er tegenwoordig af en toe een gay stel optreedt (zij het als bijfiguren), of dat er nu ook boekjes met zwarte hoofdpersonen zijn (in het buitenland met name, daar bestaan ze ook met gays in de hoofdrol). En zeker: de heldin is zelfstandiger dan vroeger. Ietsje. Ze doet doorgaans werk uit de grond van haar hart, zoals sieraden maken, een winkel runnen (in serviesgoed, taartjes). Maar de man is alsnog dominanter, wereldwijzer en maatschappelijk gezien succesvoller.
Op slechts een punt is de huidige heldin ‘machtiger’ dan de man: zij durft naar haar gevoel te luisteren. Ze staat, zoals het heet, in contact met haar emotie, en daarin schiet de man (aanvankelijk) tekort. De heldinnen vrezen seks zonder liefde, de helden vrezen seks met liefde. Beiden moeten zich overgeven, transformeren.
De mannen in de huidige boekjes zijn hard en gevoelloos, maar wel met een reden, het is niet langer gewoon hun aard. Ze lijden aan trauma’s, zoals het verlies van hun eerdere verloofde. Volgens ’t Hart is er een verschuiving gaande naar meer diversiteit in mantypen, maar ik kwam passages tegen als: ‘Anders dan andere mannen was hij nooit een ‘nieuwe man’ of metroseksueel geworden. Hij was een assertieve alfaman die een krachtige mannelijkheid uitstraalde en dat voelden alle vrouwen, ongeacht hun leeftijd.’
Verdwijnen?
Het vreemdste aan het betoog van ’t Hart is zijn angst dat deze lectuur verdwijnt, zolang de literaire kritiek en de literatuurwetenschap er zelden aandacht aan besteden en de boekjes niet in de boekhandel staan. Het moge waar zijn dat er minder ruimte dan vroeger voor wordt gemaakt in de supermarkt en mijn sigarenboer verkoopt ze niet langer, maar dat komt denkelijk doordat steeds meer lezers ze als e-books lezen. Van verdwijnen is geen sprake.
Er is juist een stevige ontwikkeling binnen het genre die ’t Hart over het hoofd ziet: er zíjn tegenwoordig al lang ‘liefdesboeken’-nieuwe-stijl verkrijgbaar buiten de supermarkt.
In veel boekhandels staat een speciale kast, met als opschrift ‘romance’ of, nogal verwarrend, ‘romans’. Romance biedt lezers hetzelfde als de Bouquetreeks: vermaak, emotie, opwinding, met meer humor en seks, voor meer geld, op beter papier.
Romance heeft een modernere setting, met heldinnen die bijvoorbeeld ‘influencer’ of ‘socialmediamanager’ zijn. Ze zijn in een vlottere stijl geschreven, verwijzen voortdurend naar de onlinewereld en naar trends. ‘Woke’ zijn ze ook. Veel uitgeverijen, in binnen- en buitenland, ontwikkelden de afgelopen jaren een speciale lijn voor romance. In Nederland zet vooral Singel Uitgevers erop in met de imprint Love Books, maar geeft bijvoorbeeld ook Ambo Anthos onder de titel ‘Loft Books’ sinds 2018 dit soort boeken uit. Park Uitgevers heeft Oceaan, De Boekerij ‘Best of Romance’.
De hoofdpersonen van deze boeken zijn jonge mensen uit de grote stad. Soms vallen ze op mannen, soms op vrouwen. Ze zijn van kleur of wit. Seks hebben ze uit lust, of met ‘een tube aardbeienglijmiddel en een dildo genaamd de Quarterback’ (Zeven dagen samen, door Zoë Williams). Maar ze zijn nadrukkelijk op zoek naar de ware liefde, die alles goedmaakt, net als in de Bouquetreeks.