N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
EK turnen Decennialang waren tienermeisjes dominant in de turnsport. Maar dat is aan het veranderen: zie bijvoorbeeld Sanne Wevers (31) die meedoet op de balk bij de EK turnen. „De volwassenheid in de sport zorgt ook voor meer diepgang.”
Een paar maanden geleden zei Sanne Wevers (31) dat leeftijd ook maar „een getalletje” is. Dat was tijdens de presentatie van haar nieuwe turnploeg in Varsseveld, in de Achterhoek.
Wevers, op haar 24ste olympisch kampioen op de balk in Rio, vertelde daar bij de Top Turnacademie Achterhoek dat ze opnieuw de topsport had opgepakt.
Een tijdlang was ze gestopt, na de teleurstellende Spelen van Tokio in 2021, waar het niet lukte om de finale op de balk te bereiken. Toen liet ze weten hoe moeilijk ze het had gehad met de afwezigheid van haar – inmiddels vrijgesproken – vader en coach Vincent Wevers, die niet mocht afreizen vanwege beschuldigingen van grensoverschrijdend gedrag.
Nu, een kleine twee jaar later, is Sanne Wevers terug op een internationaal toernooi. Ze staat weer op de balk tijdens de Europese kampioenschappen turnen in Antalya, die deze dinsdag beginnen.
Het is een tussenstap: haar einddoel is de Spelen van Parijs 2024. Dan is Wevers 32. Als topsporter ben je op die leeftijd niet de jongste meer, laat staan in het turnen. Maar wie denkt dat turnmedailles nog steeds door voornamelijk piepjonge meiden worden veroverd, heeft het mis.
Want langzaam aan kruipt de gemiddelde leeftijd van topturnsters omhoog. „Dat is een ontwikkeling die onze sport al een tijd doormaakt, op landen als China na”, zei Sanne Wevers in maart tegen de Volkskrant. „Het is meer een vrouwensport aan het worden.”
Zo waren de medaillewinnaars in Tokio gemiddeld 20,6 jaar. De hoogste leeftijd sinds 1968, berekende The Washington Post. En als de Amerikaanse Simone Biles, toen 24, de hoeveelheid medailles had gehaald die vooraf werd verwacht, had dat gemiddelde nog een stukje hoger gelegen. Biles stapte uit het toernooi vanwege mentale problemen.
De gemiddelde leeftijd van vrouwelijke deelnemers lag in Japan nog iets hoger: 23 jaar. Dat is nog steeds een eind van de dertig verwijderd, maar het is alweer een stuk ouder dan de jonge meisjes die decennialang het turnen domineerden.
Van oudsher, zeg zeventig jaar geleden, was turnen een sport voor vrouwen van dik in de twintig. De grote omslag kwam met Nadia Comaneci, de toen 14-jarige Roemeense, die de turnwereld op de kop zette door voor het eerst perfecte scores van 10 punten te halen tijdens op de Olympische Spelen in Montreal 1976, waar ze drie keer goud won, op de meerkamp, brug en balk.
Door de sensatie die Comaneci was, werd ‘jong’ het recept voor succes. De gemiddelde leeftijd, die ook daarvoor al aan het dalen was, ging na de Roemeense flink naar beneden. „Dat is het model geworden”, zegt Nico Zijp, coach van Flik-Flak in Den Bosch, die ook meegaat naar Antalya. „Een wereldwijde trend waar iedereen lang achterna heeft gelopen.”
Keiharde trainingsmethodes
Het was ook in die tijd, eveneens vanuit het Oostblok, dat keiharde trainingsmethodes gangbaar werden in het turnen. Ook de Nederlandse turnbond haalde Oost-Europese coaches naar Nederlandse turnhallen, zodat coaches van hen konden leren. De manier om het succes van Roemenië en de Sovjet-Unie te imiteren, was het idee.
Zijp werkte in zijn beginjaren ook op de ‘Oostblok-wijze’, maar hij zegt zelf dat hij rond zijn dertigste op een andere, vrijere manier is gaan trainen. Vorig jaar werd hij in hoger beroep vrijgesproken van klachten over grensoverschrijdend gedrag, door het Instituut Sportrechtspraak (ISR).
Comaneci’s coaches Bela en Martha Karolyi vluchtten in de jaren tachtig naar de Verenigde Staten, waar het stel Amerikaanse turnsters ging opleiden. Daarna werden ook de VS een factor van belang in de turnsport. Zo pakte Phoebe Mills op haar 15de een bronzen olympische medaille in Seoul (1988), stond haar landgenoot Shannon Miller vier jaar later als 15-jarige vijf keer op het podium in Barcelona en won Dominique Moceanu op haar 14de goud met het Amerikaanse team op de Spelen in Atlanta (1996).
Maar ook in de VS zijn turncoaches zoals Bela en Martha Karolyi onder vuur komen te liggen vanwege hun harde methodes. Zo sprak onder meer Moceanu, die door hen getraind werd, later over fysiek en mentaal geweld.
Jonge turnsters zijn extra kwetsbaar in een hard sportklimaat, zegt Zijp. „Een kind van jonge leeftijd heeft nog niet de woordenschat, het referentiekader, om iets terug te zeggen tegen een coach. Een oudere sporter is veel mondiger.”
Amateursport
Hij zou graag zien dat de minimumleeftijd voor deelname aan de Spelen omhoog wordt getrokken naar 18 jaar. Nu is dat nog 16. „Dat is eigenlijk te jong.” En niet alleen vanwege het risico op grensoverschrijdend gedrag, vindt hij. „Kijk, de sport turnen vindt iedereen hartstikke mooi. Maar financieel is het een amateursport. In mijn ogen komt dat ook omdat heel jonge turnsters bij wijze van spreken alleen maar ‘ja’, ‘nee’ en ‘misschien’ zeggen in interviews. De volwassenheid in de sport zorgt ook voor meer diepgang. Ik vind een compleet mens veel waardevoller dan iemand die alleen maar zijn kunstje wil doen.”
Hij haalt Tisha Volleman (23) aan, de turnster die hij zelf traint bij Flik-Flak. „Tisha heeft echt iets te melden. Ze zei ook een keer tegen mij: ‘Op mijn 16de deed ik mijn eerste WK. Ik voelde me wel trots, maar heb er niet echt van genoten. Nu realiseer ik wat het met me doet, hoe waardevol ik het vind.’” Volleman was geselecteerd voor de EK in Antalya, maar moest afzeggen vanwege griep.
Natuurlijk is turnen nog steeds geen sport waar je halverwege de twintig mee kunt beginnen om vervolgens nog de top te bereiken. Kinderen zijn flexibeler dan volwassenen, in de jeugd moet een basis gelegd worden, zegt Zijp. Maar hij denkt niet dat het nodig is om jonge kinderen dertig uur in de week in de zaal te hebben, zoals vroeger gebeurde.
Hij zag in die tijd ook vaak dat turnsters rond hun 16de of 17de alsnog afhaakten. „Je krijgt een soort verzadiging. De vraag komt op: hoeveel plezier beleef ik hier eigenlijk aan?”
Nu de gemiddelde leeftijd in het topturnen omhoog gaat, is er ook nog steeds een handjevol landen dat niet met die trend meegaat. China, al lange tijd eveneens een belangrijk turnland, heeft juist veel tieners op de mat. Rusland net zo goed.
Maar aan de andere kant staan vrouwen als de Amerikaanse Chellsie Memmel, die als dertiger terugkeerde in de topsport, nadat ze twee kinderen kreeg. En dan is er ook nog de legendarische Oksana Tsjoesovitina uit Oezbekistan, die als 46-jarige in Tokio aan haar achtste Spelen meedeed.
Wevers zei onlangs dat er „steeds meer kennis is over hoe we moeten trainen met een vrouwenlichaam in plaats van een jongemeisjeslichaam. Dat maakt de sport volwassener.”
Die kennis zit er ook bij turnsters zelf, zegt Zijp. Ze snappen de technische kant van de sport én hun eigen lichaam vaak veel beter. Je bent als turnster misschien wat blessuregevoeliger dan in je kinderjaren, maar je kunt óók beter inschatten wanneer je iets wel of juist niet moet doen.
Deze woensdag mag Wevers bij de EK de balk op en wordt duidelijk waar ze nu staat ten opzichte van de Europese concurrentie.
Tijdens het EK-kwalificatietoernooi, eind maart in Rotterdam, ging het haar in ieder geval goed af. Te midden van een groep twintigers en een enkele tiener maakte ze „een hele frisse en fitte indruk”, zei een jurylid tegen de NOS. „Knap hoe ze na zo’n lange afwezigheid weer op de balk staat. Het was een fantastische oefening. De moeilijkste van dit veld.”