Trump zwicht: waarom Nvidia verboden AI-chips alsnog aan China mag leveren

Opnieuw komt president Trump terug van een maatregel tegen China: het Amerikaanse Nvidia mag de Chinezen toch AI-chips leveren die sinds april op de verboden lijst staan. De Verenigde Staten beloven de benodigde vergunningen te verstrekken.

Dat heeft de chipmaker maandag bekendgemaakt, naar aanleiding van een bezoek van zijn topman Jensen Huang aan Beijing. Huang was enige dagen eerder in het Witte Huis om met Trump te praten.

Met de koerswijziging komt Trump niet alleen Nvidia tegemoet. Hij doet ook een concessie in de handelsoorlog met China, die gepaard gaat met exportrestricties over en weer.

Door China de techniek voor de allersnelste chips te ontzeggen, willen de VS de opmars van Chinese kunstmatige intelligentie (AI) afremmen. Nvidia, marktleider in AI-chips, haalt zo’n 15 procent van zijn omzet uit China en ontwikkelt speciaal voor dat land aangepaste versies met beperkte rekencapaciteit. Die kunnen nét door de beugel van de Amerikaanse exportrestricties.

De meest recente ‘teruggeschroefde’ Nvidia-chip is de H20. Om er zeker van te zijn dat dit model naar China mocht worden uitgevoerd, lobbyde Jensen Huang begin dit jaar bij Trump. De Nvidia-topman schonk een miljoen dollar aan diens inauguratiefeestje en beloofde supercomputers in de VS te bouwen, ter waarde van honderden miljarden dollars.

Tot verbazing van Huang legde Trump in april de H20-export aan banden. Dat leverde Nvidia een strop op van miljarden dollars: buiten China zijn klanten niet geïnteresseerd in een trage AI-chip met minder ‘teraflops’ (floating point operations).

Huang bekritiseerde Trumps besluit publiekelijk. Dat is ongebruikelijk voor een Amerikaanse techondernemer, maar als oprichter van het meest waardevolle techbedrijf aller tijden (4.000 miljard dollar) kan Huang een potje breken bij een president die van grote getallen houdt.

Achterstand

Wat betreft kunstmatige intelligentie ligt China amper achter op de VS, stelt Huang. Het succes van AI-model DeepSeek toont aan dat Chinese ontwikkelaars met beperkte rekenkracht capabele chatbots kunnen bouwen. Als Nvidia niet kan concurreren op de snelgroeiende Chinese AI-markt, zijn ontwikkelaars wel gedwongen voor lokale alternatieven te kiezen.

In China produceert onder meer Huawei-dochter HiSilicon samen met chipfabrikant SMIC AI-chips, maar die verbruiken veel meer stroom en zijn minder praktisch in gebruik. Om algoritmes te trainen, gebruiken AI-ontwikkelaars vaak Nvidia’s software en dat wil Huang graag zo houden: zo kan Amerika de AI-markt in China blijven domineren. Bedrijven als Tencent, Bytedance en Alibaba staan te popelen om de H20-chips te kopen.

Trump blijkt nu te zwichten voor de argumenten van Huang. Maar het groene licht voor de H20-chips is – tenzij de president opnieuw van mening verandert – ook een gebaar in de richting van China. De twee supermachten bestoken elkaar in de handelsoorlog met importtarieven. Om de onderhandelingen te sturen, zetten de landen elkaar onder druk met exportrestricties. Zo knelt China de uitvoer van zeldzame aardmetalen en magneten af – waarmee het een sterke troef in handen heeft, omdat het die markt domineert. Amerika kwam in juni met een exportverbod op ontwerpsoftware voor chips, maar haalde dat amper een maand later weer van tafel.

Deze inzet van exportrestricties roept vraagtekens op bij partners van de VS, zoals Japan en Nederland. Zij beperken de uitvoer van hun chipmachines (Nikon, Canon, ASML, ASM International) naar China onder Amerikaanse druk. Daarbij voeren de VS steevast nationale veiligheid als doorslaggevend motief aan: een Chinese voorsprong in AI brengt strategische en militaire risico’s met zich mee voor westerse landen. De regering-Trump laat zien dat economische belangen minstens zo’n grote rol spelen. In Washington en in Beijing gaan de techoorlog en de handelsoorlog hand in hand.