De Amerikaanse president Donald Trump geeft de cryptokoersen weer een opkontje. Hij kondigde zondag op zijn eigen sociale medium Truth Social aan cryptovaluta’s op te nemen in de Amerikaanse deviezenreserves. Dat betekent dat ze voor langere tijd bewaard zouden worden als een soort onderpand voor de dollar, vergelijkbaar met de goudvoorraad.
Daar hintte Trump al eerder op, maar nu zijn de plannen concreter. Hij noemde een aantal verschillende munten, zoals SOL (van de blockchain Solana), ADA (van Cardano) en XRP (van Ripple). Opvallend genoeg vergat hij eerst bitcoin en ether te noemen, de grootste en belangrijkste munten. Een uur en de nodige onrust op de cryptomarkten later volgde een bericht om dat recht te zetten. Die twee munten zouden juist ‘het hart’ van de strategische cryptoreserve moeten gaan vormen. „I also love bitcoin and ethereum!” Uiteraard ging de koers van veel cryptomunten in reactie omhoog, na een aantal slappe weken.
Ronde tafel over crypto
Waarschijnlijk worden de plannen op vrijdag 7 maart nader ingevuld. Dan is er een door het Witte Huis georganiseerd rondetafelgesprek over crypto. Deelnemers zijn de leden van de door de president ingestelde werkgroep voor digital assets (digitale bezittingen) en nog niet nader genoemde sleutelfiguren uit de cryptoindustrie. De cryptotop wordt voorgezeten door David Sacks, die consequent ‘Crypto-tsaar’ of AI-tsaar wordt genoemd. Trump spreekt de bijeenkomst toe.
Als de Amerikaanse regering echt besluit met belastinggeld cryptovaluta te gaan kopen en te behandelen als een stabiel onderpand, vergelijkbaar met de goudreserves, dan zou dat een grote en veelbetekenende stap zijn.
Het is ook een stap die veel vragen oproept. Cryptovaluta bestaan sinds 2009 en zijn onder meer gemaakt als alternatief en concurrent voor de dollar. Ze zijn gebaseerd op technologie die banken overbodig maakt en die grote verantwoordelijkheid bij gebruikers legt, die in feite hun eigen bank zijn. Naarmate de virtuele financiële wereld groeide nam ook de behoefte van overheden toe om die te reguleren en om consumenten te beschermen tegen de uitwassen. De EU heeft daarom voor het eerst een cryptowet, die sinds 1 januari van kracht is. Onder de vorige Amerikaanse regering werden voortdurend onderzoeken opgestart tegen cryptobedrijven die de regels zouden overtreden en werden prominenten uit de cryptoindustrie vervolgd. De afgelopen tijd heeft beurswaakhond SEC die zaken een voor een gepauzeerd.
Trump lijkt crypto niet (meer) als concurrent voor de dollar te zien, maar juist als een strategische bondgenoot; een digitaal instrument dat hij kan gebruiken om de Amerikaanse macht te stutten in de virtuele wereld. Hij kiest daarbij radicaal voor een alliantie met de cryptoindustrie, die meebetaalde aan zijn campagne. En net zo radicaal tegen alternatieven vanuit centrale banken.
Afkeer van digitaal centralebankgeld
Trumps omarming van cryptovaluta kan niet los worden gezien van zijn afkeer van digitaal centralebankgeld, zoals de digitale euro. Centrale banken wereldwijd ontwikkelen een digitale versie van hun munt. Dat doen ze om de positie te verstevigen van het geld dat ze uitgeven. Doordat ze zich tot nu toe beperken tot het drukken van contante munten en bankbiljetten, is die verzwakt. Er is grote concurrentie van de virtuele wereld, onder meer van cryptovaluta’s.
Maar digitaal centralebankgeld wordt gewantrouwd, vooral in rechts-populistische kringen. De centraal uitgegeven digitale munten (de afkorting en hashtag is CBDC) worden daar gezien als gereedschappen voor digitale surveillance. De vrees is bijvoorbeeld dat de centrale banken het geld gaan ‘programmeren’, zodat het alleen kan worden besteed aan door de overheid goedgekeurde doelen. De tegenstanders laten zich niet geruststellen door ingebouwde wettelijke en technische beperkingen om het geld neutraal te houden.
In dat narratief zou crypto het transparante en anti-elitaire alternatief zijn. Alle transacties zijn te volgen op de blockchain, de online database. En mensen hebben geen banken nodig. Ze vertrouwen op een decentraal netwerk van samenwerkende computers.
Trump is een uitgesproken tegenstander van digitale centralebankgeld. In januari legde hij de ontwikkeling van de digitale dollar stil. Hij is tegelijk een groot voorstander van zogenaamde stablecoins. Dat zijn cryptomunten die zijn gekoppeld aan traditioneel (dus door banken uitgegeven) geld. In de praktijk is dit meestal de Amerikaanse dollar. De grootste stablecoin ter wereld is de USDT, oftewel tether. In ruil voor 1 dollar krijg je van dat bedrijf 1 USDT, waarmee je in de cryptowereld kunt handelen.
Bedrijf Tether heeft veel macht
Trump lijkt daarbij een rol te zien voor het bedrijf Tether. Dat bedrijf, dat mede is opgericht en grootgemaakt door de Nederlander Ludovicus Jan van der Velde, is een centrale speler in een industrie die draait om decentraliteit. Het heeft veel ongecontroleerde macht en grote financiële belangen. Op het moment van schrijven zijn er ruim 142 miljard USDT’s in omloop. Dat wil zeggen dat er ruim 142 miljard dollar aan onderpand voor crypto’s bij dat bedrijf ligt (en nog eens ruim 25 miljard aan euro’s).
Het bedrijf claimt de toekomst van het geld te belichamen en belooft gebruikers digitale soevereiniteit. Het zijn termen waar Trump op aanslaat. Aan de onafhankelijke Amerikaanse centrale bank lijkt intussen niets te worden gevraagd.
Lees ook
Een ongrijpbare Nederlander achter een ongrijpbare munt van een ongrijpbaar bedrijf
„Jij mag het zeggen. Hoe hoog zullen we de marginale druk maximaal zetten?” Het scherm in een werkkamer op de derde verdieping van het ministerie van Financiën staat vol computercodes: gekleurde lettertjes en cijfertjes op een zwarte achtergrond. Gesneden koek voor mensen als data-scientist Romée Lind, abracadabra voor leken. Op tafel ligt de vraag aan welke voorwaarden een nieuw belastingstelsel moet voldoen. De verslaggever mag zich voor heel even de staatssecretaris voor Fiscaliteit wanen.
De marginale druk, het verschil tussen een euro brutoloonstijging versus wat daar netto van overblijft, moet omlaag, van maximaal 0,93 nu naar 0,6. „Oké.” Lind tikt in: 0,6. „En hoeveel mogen mensen er maximaal op voor- of achteruitgaan?” Ah, de koopkrachtplaatjes. Maximaal 5 procent inkomensverlies? „Prima, en dan ten slotte: hoeveel mag een nieuw stelsel de staat structureel kosten?” Even denken hoor: de laatste grote stelselherziening kreeg 5 miljard gulden mee als ‘smeergeld’, maar dat was 24 jaar geleden. We zetten de kosten op 10 miljard euro. Lind: „Goed, dan gaat-ie nu aan de slag.”
‘Ie’, dat is TaxSolver, een revolutionair nieuw systeem dat volgens het ministerie van Financiën kan bijdragen aan een hervorming van het belastingstelsel. Aan de hand van vooraf gestelde doelen kraakt het programma het Nederlandse stelsel van inkomstenbelastingen en toeslagen. Belangrijkste doel: versimpeling van het woud aan regels. Aanvullende doelstellingen: dat mag de politiek nader bepalen.
Directeur Algemene Financiële en Economische Politiek (AFEP) Gijs van der Vlugt is enthousiast over het nieuwe programma van zijn afdeling. Maar, haast hij zich erbij te zeggen: „Het is pas versie 1.0. We zitten nog in de fase van validatie. We leggen de uitkomsten van TaxSolver naast de modellen die elders bij de overheid gebruikt worden – het Centraal Planbureau, Sociale Zaken. Zo checken we of waar TaxSolver mee komt ook echt overeenkomt met hoe we het tot nu doen bij de overheid.”
Als je aan één regel gaat sleutelen, begint het al snel te knellen
Van der Vlugt en Lind kijken nieuwsgierig naar het scherm, waar nu in rap tempo de coderegels overheen scrollen en cijfers verspringen. Na twee minuten, de tijd die het systeem voor deze test gekregen heeft, spuugt TaxSolver een reeks grafieken uit met koopkrachteffecten – gemiddeld gaan mensen er financieel op achteruit – alsmede een lijst met veranderingen in tarieven, schijven en toeslagen. Een greep uit de ‘oplossingen’ die TaxSolver vond aan de hand van de gegeven doelstellingen: de maandelijkse inkomensafhankelijke zorgtoeslag verdwijnt en wordt vervangen door een eenmalige uitkering aan elke verzekerden van zo’n 5.000 euro. De huurtoeslag wordt inkomensonafhankelijk en 49 procent van de huur. En, een verrassende: de 10 miljard aan kosten die ingeboekt zijn, blijken niet nodig. In plaats daarvan houdt het systeem 1,5 miljard euro over.
Van der Vlugt, tevreden: „Het is work in progress en kan tot heel verschillende stelsels worden gekomen.” Lind: „Als we het systeem meer rekentijd en randvoorwaarden meegeven, gaat het verder verfijnen en zullen er andere uitkomsten uitrollen. Hoe meer tijd het heeft, des te beter de antwoorden.”
Doelen en beperkingen
Vragen om versimpeling van het stelsel bestaan al zo lang als het huidige stelsel (sinds 2001). En de noodzaak tot een vergaande versimpelingsslag neemt elk jaar toe.
Van der Vlugt legt uit: „Elk jaar spitten wij hier in augustus met ellenlange lijsten beleidsvoorstellen door. De een geeft een koopkrachtplusje voor minima van 0,2 procent, de ander een minnetje voor gepensioneerden van 0,1 procent en ga zo maar door. In die besluitvorming worden bijna altijd weer nieuwe elementen toegevoegd aan het bestaande stelsel, om iedereen er goed uit te laten komen op Prinsjesdag.” Hij wil maar zeggen: elk jaar wordt het fiscale stelsel complexer.
De stapel zwaarwichtige rapporten met voorstellen voor een simpeler fiscaal stelsel is inmiddels vele meters hoog. Het probleem van al die rapporten was steeds: de samenhang tussen de regels ontbrak. Plus: de Belastingdienst kon een grootschalige wijziging van het stelsel, met nieuwe regels in plaats van bestaande wetten, niet aan. Lind: „Als je aan één regel gaat sleutelen, begint het al snel te knellen op een van de andere doelen van ons belastingstelsel.”
Als voorbeeld noemt ze de huurtoeslag. Die is inkomensafhankelijk; huurders met een laag inkomen krijgen veel steun, huurders met een hoger inkomen krijgen wat minder. Een versimpeling kan zijn de regeling niet meer inkomensafhankelijk te maken. Maar dan krijgen huurders met een hoger inkomen ineens ook meer toeslag, en dat kost veel geld. Je kunt de huurtoeslag ook verlagen, maar dat raakt dan de huurders met lage inkomens die de regeling juist hard nodig hebben. En als je hem verhoogt en niet inkomensafhankelijk maakt, kun je huurders die dan ‘te veel’ krijgen zwaarder belasten via de inkomstenbelasting bijvoorbeeld. Maar dan worden ook huizenbezitters zwaarder belast. Die zou je weer kunnen compenseren door het eigenwoningforfait te verlagen, et cetera. Zo grijpt alles dus in elkaar.
Enter TaxSolver. Vanwege de vele opties, doelen en wensen, is het moeilijk ‘uit het hoofd’ een belastingstelsel te bedenken dat aan alle voorwaarden voldoet. Daarom is een wiskundig optimalisatiemodel ontwikkeld voor het box-1-deel (de inkomstenbelasting) en de toeslagen in het belastingstelsel.
TaxSolver werkt via het constrained optimization principe, vertelt mede-ontwerper Mark Verhagen aan de telefoon. De econometrist is verbonden aan het Centre for Information Technology Policy van Princeton University en werkt ook aan Oxford University. Financiën huurde hem als academic fellow – „een soort stagiair dus” – in om mee te denken én te bouwen aan TaxSolver. „In feite gaat het programma op zoek naar haalbare oplossingen uit een zeer grote reeks mogelijkheden, waarbij het rekening moet houden met een paar hele harde randvoorwaarden.”
Verhagen vergelijkt het met een Formule 1-auto: „Er zijn eindeloos veel mogelijkheden om zo’n auto te tunen, te verbeteren: de balans, het gewicht, de aerodynamica, de motor. Maar er is uiteindelijk ook een keiharde grens waar je niet overheen kunt. Als je dat wel doet, ontploft de auto. In het geval van het fiscale stelsel zou dat bijvoorbeeld kunnen zijn dat een deel van de bevolking onder het sociale minimum terecht komt. Dat is een harde grens waar je niet doorheen mag.”
1,2 quadriljoen opties
Bij het Nederlandse belastingstelsel gaat het om ongeveer tachtig regelingen die invloed hebben op de koopkracht van Nederlanders. Denk aan de hoogte van de inkomensschijven, de bijbehorende tarieven, maar ook aan heffingskortingen, toeslagen, aftrekposten. Romée Lind, van Financiën: „Dat betekent dat je 2 tot de macht 80 verschillende stelsels kunt maken, ofwel 1.208.925.819.614.629.300.000.000 [1,2 quadriljoen] mogelijkheden. Je begrijpt dat het onbegonnen werk is om daar handmatig het ideale model uit te destilleren.”
Dat lukt wel met de methode die het data-team van AFEP en Verhagen ontwierpen. De fiscale regels worden allemaal ingevoerd in het programma, en dat wordt gecombineerd met data van een groot aantal huishoudens. Financiën gebruikt nu 10.000 ‘voorbeeld-belastingplichtigen’. Het ministerie wil dat opvoeren naar 100.000, om de werkelijkheid nog beter na te bootsen.
Het programma mag niet zelf nieuwe belastingwetten verzinnen
Iedere belastingplichtige krijgt een eigen ‘lijntje’ in het stelsel, legt Verhagen uit: „Je hebt een x-as met inkomen en een y-as met wat je aan belasting betaalt. Dat lijntje begint vlak, dankzij allerlei kortingen en zo, en dan gaat het omhoog bij de eerste schijf, en zo verder. Instrumenten als de zorgtoeslag veranderen de loop van de lijn. Iedereen heeft zo een individuele belastingfunctie, een lijntje.”
Als alle data is ingevoerd worden doelen en randvoorwaarden voor het nieuwe stelsel geformuleerd. Het belangrijkste doel was versimpeling van het stelsel: het samenvoegen van individuele lijntjes dus. Daarbij zijn er randvoorwaarden, zoals: de stelselwijziging mag maximaal zoveel euro kosten, huishoudens mogen er maar voor zoveel procent op voor- of achteruitgaan, de arbeidsparticipatie mag niet dalen. TaxSolver zal ook beperkingen meekrijgen; de ‘knoppen’ waaraan het systeem al dan niet mag draaien. Simpel gezegd moet de optimale fiscale oplossing gevonden worden binnen de meegegeven opties: het programma mag niet zelf nieuwe belastingwetten verzinnen. Dat voorkomt dat de Belastingdienst met een onuitvoerbaar stelsel wordt opgescheept.
Om TaxSolver wat vrijheid te geven, is besloten dat het programma wel de ruimte heeft om bijvoorbeeld toeslagen af te schaffen en in plaats daarvan inkomensonafhankelijke uitkeringen te doen. De kans op een simpeler stelsel wordt daardoor fors vergroot. Verhagen: „Daarmee is het een zogenoemd deterministisch model, en nadrukkelijk geen AI waarbij een computer op basis van grote hoeveelheden data zelf leert. AI is niet geschikt voor het soort harde beperkingen dat wenselijk is binnen een versimpeling. Die gaat zoeken naar wat gemiddeld genomen het beste is, maar daar kun je noch bij een Formule 1-auto noch bij een belastingstelsel iets mee.”
Dat klinkt als een uiterst ingewikkeld proces. Maar dat valt wel mee, zegt Verhagen. „Het Nederlandse fiscale stelsel is vanuit wiskundig perspectief betrekkelijk simpel als je het vergelijkt met het modelleren van een golfslag.”
Praktische meerwaarde
Financiën is nu bezig een gebruiksvriendelijke ‘schil’ om het programma te bouwen. Dan kunnen ook anderen dan experts als Lind en haar collega’s ermee werken.
Intussen loopt het testen van de betrouwbaarheid van TaxSolver door. Van der Vlugt hoopt tegen de zomer de validatie van het systeem rond te hebben. „De nieuwe stelsel en koopkrachteffecten waar TaxSolver mee komt, leveren we in bij Sociale Zaken, dat altijd de koopkrachteffecten van beleid doorrekent. Die rekenen het ook door met hun methode en dan kijken we of we op dezelfde resultaten uitkomen”, vertelt hij. De volgende stap is dan verschillende fiscale stelsels te laten uitrekenen vanuit verschillende doelstellingen. Denk aan werken lonender maken of de bestaanszekerheid vergroten.
De eerste bruikbare resultaten van TaxSolver zullen na de zomer beschikbaar zijn. „Het is aan de politiek om te beslissen aan welke doelen en voorwaarden een nieuw stelsel moet voldoen. Moet de kinderopvangtoeslag eruit, moet de marginale druk omlaag? Dat soort vragen. Als TaxSolver goed gaat werken, kunnen wij, binnen die doelen en randvoorwaarden, optimale stelsels voor inkomstenbelasting en toeslagen te voorschijn halen”, aldus Van der Vlugt.
Mark Verhagen vult aan: „Daarin ligt ook een belangrijke praktische meerwaarde van TaxSolver: iedereen kan binnenkort van tevoren samen vaststellen wat wel en niet wenselijke uitkomsten van beleid zijn. Dit is echt een breuk met de huidige cyclus van het doen van voorstellen op specifieke regelingen, die vervolgens laten doorrekenen en dan uiteindelijk een suboptimaal resultaat behalen.”
En kan TaxSolver uiteindelijk ook helpen de puinhoop in box 3, de vermogensbelasting, op te lossen? Van der Vlugt moet lachen. „Ik denk dat het probleem daar niet zozeer de complexiteit van de regels is, als wel de juridische houdbaarheid van het oude stelsel. Dat zullen we zelf moeten oplossen.”
In het Vluchtelingenverdrag van de Verenigde Naties lees je niets over klimaatverandering. Zo gek is dat niet, want het verdrag stamt uit 1951, toen de gevolgen van de opwarming van de planeet nog nauwelijks voelbaar waren. Maar ook ruim een halve eeuw later bleek Ioane Teitiota zich niet op dat verdrag te kunnen beroepen. Hij zag zichzelf als klimaatvluchteling en vroeg in 2013 asiel aan in Nieuw-Zeeland voor zijn gezin, omdat het kleine eilandstaatje Kiribati waar hij vandaan kwam in rap tempo onder de zeespiegel verdwijnt.
Een Nieuw-Zeelandse rechter ging niet mee in die redenering en stuurde Teitiota en zijn gezin in 2015 terug naar Kiribati. Twee jaar later heeft Nieuw-Zeeland zijn wetgeving veranderd en experimenteert het land met een „humanitair visum” om bescherming te bieden aan mensen uit de eilandstaatjes in de buurt die door klimaatverandering (tijdelijk) hun huis uit moeten.
In een extreem scenario zouden volgens de Wereldbank rond 2050 mogelijk 216 miljoen mensen huis en haard moeten verlaten, veelal om in eigen land een veilig heenkomen te zoeken
Wanneer kun je zeggen dat iemand gevaar loopt door klimaatverandering? Nu de gevolgen van de opwarming toenemen, worden die vragen relevanter. En omdat hulp voor arme landen, waar die gevolgen het hardst aankomen, wordt teruggeschroefd, is ook de discussie over klimaatvluchtelingen actueel. Veel programma’s van het Amerikaanse USAID en van ontwikkelingssamenwerking in Nederland zijn gericht op hulp aan slachtoffers van klimaat-gerelateerde ellende. Als die stoppen, waarschuwen activisten, kunnen miljoenen klimaatmigranten onze kant op komen. Schieten rijke landen zichzelf in de voet door nu de geldkraan dicht te draaien?
Toenemende ontheemding
In zijn meest recente rapport over de gevolgen van klimaatverandering erkent het IPCC, het wetenschappelijk klimaatpanel van de Verenigde Naties, dat klimaat- en weersextremen wereldwijd „in toenemende mate bijdragen aan ontheemding”. Het IPCC verwacht dat er „met de intensivering van hevige neerslag en bijbehorende overstromingen, tropische cyclonen, droogte en, in toenemende mate, zeespiegelstijging” op termijn nog veel meer mensen ontheemd zullen raken. Het rapport is voorzichtig met getallen – die hangen mede af van andere sociale omstandigheden en de bereidheid om met klimaatbeleid de opwarming een halt toe te roepen.
Een artikel in het wetenschappelijk tijdschriftnpj Climate Action waagde zich in juni vorig jaar aan een schatting: „Alleen al in 2020 werden meer dan 40,5 miljoen mensen gedwongen te verhuizen, van wie 30,7 miljoen als gevolg van natuurrampen. Overstromingen en stormen waren beide verantwoordelijk voor de ontheemding van 14 miljoen mensen, waarbij Azië en de Pacific zwaar getroffen regio’s waren, met aanzienlijke menselijke ontheemding en schade aan gebouwen en infrastructuur.”
Onheilspellende getallen
Maar er circuleren ook onheilspellender getallen. In een extreem scenario zouden volgens de Wereldbank rond 2050 mogelijk 216 miljoen mensen huis en haard moeten verlaten, veelal om in eigen land een veilig heenkomen te zoeken. Het Institute for Economics and Peace gaat nog een stap verder. Deze denktank concludeert dat in 2050 1,2 miljard mensen ontheemd kunnen zijn, van wie een groot aantal door natuurrampen en klimaatverandering.
Ingrid Boas, die volgende maand aan de Wageningen Universiteit haar oratie houdt als hoogleraar klimaatverandering en mobiliteit, is voorzichtig met woorden als klimaatmigrant en klimaatvluchteling. Er zijn vaak meerdere redenen voor mensen om hun leefomgeving te verlaten, legt ze uit in een videogesprek. En zelden gaan ze ver weg. Ze trekken naar de stad, blijven in de regio. Boas gebruikt daarom liever ‘klimaatmobiliteit’, dat het handelingsperspectief benadrukt. „Het belangrijkste is dat de meesten vaak helemaal niet weg willen”, zegt Boas. „En als ze vertrekken, keren ze zo snel mogelijk terug zodra de omstandigheden dat toelaten.” Boas noemt Chili als voorbeeld. In Patagonië werd een dorp door modderstromen compleet weggevaagd. „De overheid wilde de mensen naar een veiliger plek verhuizen, maar de bewoners waren hun dorp alweer aan het opbouwen. Ze weigerden te vertrekken en namen de risico’s voor lief.”
Kun je klimaatfinanciering door rijke landen eigenlijk wel hulp noemen?
Dat merkt ook Elly Urban, programmahoofd van humanitaire organisatie ZOA, die in 2023 aandacht voor klimaatverandering tot een prioriteit verklaarde. „Wij werken in gebieden waar veel armoede heerst en waar conflicten zijn. Veel mensen zijn daardoor op de vlucht. Klimaatverandering komt bovenop de problemen die ze al hebben. Toch blijven ze het liefst in de eigen regio, zo dicht mogelijk bij huis. Daar komt bij dat de allerarmsten het meest kwetsbaar zijn voor klimaatverandering. Zelfs als ze zouden willen, hebben ze helemaal niet de middelen om bijvoorbeeld richting Europa te vluchten.”
Net als Boas vindt Urban het lastig om klimaatverandering een-op-een te relateren aan migratiestromen; het is eerder een katalysator. Neem Congo, waar ZOA met lokale partners een klimaatprogramma opzet. „In een toch al conflictrijk gebied maken grillige neerslagpatronen en periodes van droogte het nog lastiger om landbouw te bedrijven. Toegang tot water, tot voedsel, tot land nemen af. En dus ook toegang tot iets van stabiliteit. Mensen raken ontheemd omdat de levensomstandigheden zo ingewikkeld en moeilijk worden dat ze geen andere keuze meer hebben.”
Jongeren zien volgens Urban vaak geen toekomst in hun geboortestreek. Zij vertrekken naar grote steden als Bukavu, maar ook daar is weinig perspectief. „Sommigen trekken verder, de grens over naar Rwanda of Burundi. Maar veel jongeren blijven in de steden hangen. Ze sluiten zich aan bij een rebellenbeweging omdat ze dan wel inkomen hebben. Dat versterkt onrust en instabiliteit.”
Ten koste van de weerbaarheid
Klimaatfinanciering door rijke landen draagt dan misschien niet bij aan het voorkomen van vluchtelingenstromen, het geld is wel bitterhard nodig, concluderen zowel Boas als Urban. Bezuinigen op ontwikkelingshulp gaat ten koste van de weerbaarheid van gemeenschappen die de gevolgen van klimaatverandering dagelijks ondervinden. Zeker omdat rijke landen volgens Boas toch al geneigd zijn hun klimaathulp vooral te besteden aan wat ‘mitigatie’ wordt genoemd: het voorkomen van klimaatverandering met bijvoorbeeld duurzame energie uit zon en wind. De programma’s van het ministerie van Ontwikkelingssamenwerking zijn vanouds meer gericht op ‘adaptatie’, aanpassing aan de gevolgen van klimaatverandering.
Urban ziet tegenstrijdigheden in de bezuinigingsplannen van minister Klever (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp, PVV). „Er mag geen ontwikkelingsgeld meer naar klimaat, maar Nederland blijft zich wel richten op watermanagement en voedselveiligheid – thema’s die rechtstreeks afhankelijk zijn van klimaat.”
Kun je klimaatfinanciering door rijke landen eigenlijk wel ‘hulp’ noemen? „Als we onszelf eerlijk in de ogen kijken, gaat dit over verantwoordelijkheid nemen voor de klimaatschade die Europa, de VS en andere rijke landen hebben veroorzaakt”, zegt Urban. „We hebben een schuld te vereffenen”, vindt Boas.
De Amerikaanse president Donald Trump geeft de cryptokoersen weer een opkontje. Hij kondigde zondag op zijn eigen sociale medium Truth Social aan cryptovaluta’s op te nemen in de Amerikaanse deviezenreserves. Dat betekent dat ze voor langere tijd bewaard zouden worden als een soort onderpand voor de dollar, vergelijkbaar met de goudvoorraad.
Daar hintte Trump al eerder op, maar nu zijn de plannen concreter. Hij noemde een aantal verschillende munten, zoals SOL (van de blockchain Solana), ADA (van Cardano) en XRP (van Ripple). Opvallend genoeg vergat hij eerst bitcoin en ether te noemen, de grootste en belangrijkste munten. Een uur en de nodige onrust op de cryptomarkten later volgde een bericht om dat recht te zetten. Die twee munten zouden juist ‘het hart’ van de strategische cryptoreserve moeten gaan vormen. „I also love bitcoin and ethereum!” Uiteraard ging de koers van veel cryptomunten in reactie omhoog, na een aantal slappe weken.
Ronde tafel over crypto
Waarschijnlijk worden de plannen op vrijdag 7 maart nader ingevuld. Dan is er een door het Witte Huis georganiseerd rondetafelgesprek over crypto. Deelnemers zijn de leden van de door de president ingestelde werkgroep voor digital assets (digitale bezittingen) en nog niet nader genoemde sleutelfiguren uit de cryptoindustrie. De cryptotop wordt voorgezeten door David Sacks, die consequent ‘Crypto-tsaar’ of AI-tsaar wordt genoemd. Trump spreekt de bijeenkomst toe.
Als de Amerikaanse regering echt besluit met belastinggeld cryptovaluta te gaan kopen en te behandelen als een stabiel onderpand, vergelijkbaar met de goudreserves, dan zou dat een grote en veelbetekenende stap zijn.
Het is ook een stap die veel vragen oproept. Cryptovaluta bestaan sinds 2009 en zijn onder meer gemaakt als alternatief en concurrent voor de dollar. Ze zijn gebaseerd op technologie die banken overbodig maakt en die grote verantwoordelijkheid bij gebruikers legt, die in feite hun eigen bank zijn. Naarmate de virtuele financiële wereld groeide nam ook de behoefte van overheden toe om die te reguleren en om consumenten te beschermen tegen de uitwassen. De EU heeft daarom voor het eerst een cryptowet, die sinds 1 januari van kracht is. Onder de vorige Amerikaanse regering werden voortdurend onderzoeken opgestart tegen cryptobedrijven die de regels zouden overtreden en werden prominenten uit de cryptoindustrie vervolgd. De afgelopen tijd heeft beurswaakhond SEC die zaken een voor een gepauzeerd.
Trump lijkt crypto niet (meer) als concurrent voor de dollar te zien, maar juist als een strategische bondgenoot; een digitaal instrument dat hij kan gebruiken om de Amerikaanse macht te stutten in de virtuele wereld. Hij kiest daarbij radicaal voor een alliantie met de cryptoindustrie, die meebetaalde aan zijn campagne. En net zo radicaal tegen alternatieven vanuit centrale banken.
Afkeer van digitaal centralebankgeld
Trumps omarming van cryptovaluta kan niet los worden gezien van zijn afkeer van digitaal centralebankgeld, zoals de digitale euro. Centrale banken wereldwijd ontwikkelen een digitale versie van hun munt. Dat doen ze om de positie te verstevigen van het geld dat ze uitgeven. Doordat ze zich tot nu toe beperken tot het drukken van contante munten en bankbiljetten, is die verzwakt. Er is grote concurrentie van de virtuele wereld, onder meer van cryptovaluta’s.
Maar digitaal centralebankgeld wordt gewantrouwd, vooral in rechts-populistische kringen. De centraal uitgegeven digitale munten (de afkorting en hashtag is CBDC) worden daar gezien als gereedschappen voor digitale surveillance. De vrees is bijvoorbeeld dat de centrale banken het geld gaan ‘programmeren’, zodat het alleen kan worden besteed aan door de overheid goedgekeurde doelen. De tegenstanders laten zich niet geruststellen door ingebouwde wettelijke en technische beperkingen om het geld neutraal te houden.
In dat narratief zou crypto het transparante en anti-elitaire alternatief zijn. Alle transacties zijn te volgen op de blockchain, de online database. En mensen hebben geen banken nodig. Ze vertrouwen op een decentraal netwerk van samenwerkende computers.
Trump is een uitgesproken tegenstander van digitale centralebankgeld. In januari legde hij de ontwikkeling van de digitale dollar stil. Hij is tegelijk een groot voorstander van zogenaamde stablecoins. Dat zijn cryptomunten die zijn gekoppeld aan traditioneel (dus door banken uitgegeven) geld. In de praktijk is dit meestal de Amerikaanse dollar. De grootste stablecoin ter wereld is de USDT, oftewel tether. In ruil voor 1 dollar krijg je van dat bedrijf 1 USDT, waarmee je in de cryptowereld kunt handelen.
Bedrijf Tether heeft veel macht
Trump lijkt daarbij een rol te zien voor het bedrijf Tether. Dat bedrijf, dat mede is opgericht en grootgemaakt door de Nederlander Ludovicus Jan van der Velde, is een centrale speler in een industrie die draait om decentraliteit. Het heeft veel ongecontroleerde macht en grote financiële belangen. Op het moment van schrijven zijn er ruim 142 miljard USDT’s in omloop. Dat wil zeggen dat er ruim 142 miljard dollar aan onderpand voor crypto’s bij dat bedrijf ligt (en nog eens ruim 25 miljard aan euro’s).
Het bedrijf claimt de toekomst van het geld te belichamen en belooft gebruikers digitale soevereiniteit. Het zijn termen waar Trump op aanslaat. Aan de onafhankelijke Amerikaanse centrale bank lijkt intussen niets te worden gevraagd.
Lees ook
Een ongrijpbare Nederlander achter een ongrijpbare munt van een ongrijpbaar bedrijf