Dat het niet goed gaat met Thomas M. Crooks, krijgt zijn vader Matthew pas door in de weken voordat zijn zoon het vuur zal openen op Donald Trump. Crooks senior ziet meermaals hoe zijn thuiswonende 20-jarige zoon „de hele nacht in zijn slaapkamer aan het dansen is”. Hoe hij „in zichzelf praatte, terwijl hij met z’n handen gebaarde”. Vooral dit laatste gedrag is ongewoon. En het neemt toe, nadat Thomas in mei zijn laatste semester aan de plaatselijke hogeschool heeft afgerond, herinnert zijn vader zich dit najaar in een politieverhoor.
Op 13 juli vuurt Thomas Crooks zeven kogels af die de Amerikaanse presidentsrace van 2024 volledig op zijn kop zetten. Eén van deze projectielen schampt ‘slechts’ het oor van Trump; even snel als strijdbaar krabbelt de Republikeinse kandidaat weer op. Op zijn partijconventie poseert de ex-president twee dagen later als een martelaar die dankzij ‘een goddelijke interventie’ nog leeft. Het contrast met de steeds fragieler ogende, zittende Democratische president Joe Biden is levensgroot. Meerdere conventiegangers dragen uit solidariteit met de gewonde leider óók een verbandje op hun oor.
Met zijn aanslag zet Crooks zo een uiterst hectische campagneweek in gang, die zal eindigen met Bidens besluit niet op te gaan voor een tweede termijn.
Crooks zal het allemaal niet meemaken: een sluipschutter van Trumps bewakingsteam schiet hem binnen enkele tellen door het hoofd. Dat hij het land op een halve inch na in een hoogst onvoorspelbare geweldsspiraal en mogelijke nieuwe burgeroorlog stortte, maakt de wens hem in een politiek hokje te kunnen plaatsen groot in de gepolariseerde Verenigde Staten.
Maar bij gebrek aan een dadermanifest of een duidelijke ideologische online voetafdruk, blijven zijn beweegredenen krap een half jaar later echter onopgehelderd – en is zijn daad speelbal geworen van wilde samenzweringstheorieën. Hierin zou Crooks niet de daadwerkelijk dader zijn, maar de simpele zondebok van een sinister complot van veel hogere machten om Trump nog voor de verkiezingsdag uit de race te schieten.
Toch past zijn aanslag in een bekend patroon. Meer schutters die het vuur openden op een president, hadden geen helder politiek motief, maar zochten eerder roem of aandacht. En Crooks lijkt daarnaast te hebben beoogd wat ook voor de daders van veel schoolbloedbaden en massaschietpartijen geldt: met één laatste knal uit het leven stappen. Een zogeheten suicide by cop, in de wetenschap dat hij hoogstwaarschijnlijk door politievuur zou sterven.
Dat Crooks zomer 2024 met zichzelf worstelt, blijkt uit zoektermen in zijn internetbrowser. ‘Ernstige depressieve aandoening’, luidt er een. Hij heeft een baantje in een bejaardenhuis in zijn woonplaats Bethel Park, een voorstadje van Pittsburgh. Maar veel contact heeft hij niet met collega’s: meestal luncht hij alleen. Op school, waar klasgenoten zich hem herinneren als ‘socially awkward’, legde hij ook al lastig contact.
Lees ook
In de woonplaats van Trump-schutter Crooks doen complottheorieën de ronde
Als Trumps campagne op 4 juli aankondigt dat de kandidaat een rally zal houden in Butler, Pennsylvania, begint Crooks meteen te googlen naar details over het evenement, het festivalterrein en een nabijgelegen ziekenhuis. Op 6 juli tikt hij in: ‘Hoe ver was Oswald van Kennedy verwijderd?’ Hij meldt zich aan voor het evenement en rijdt naar het terrein om het alvast te verkennen.
De dagen daarop verfijnt hij zijn plan. Hij zoekt op hoe je de baan van een kogel berekent en wat voor weer het wordt in Butler. De dag voordat Trump aankomt, leent Crooks het halfautomatische geweer van zijn vader om te gaan oefenen op de schietbaan. Hij heeft op de middelbare school lid proberen te worden van de schietclub, maar hij richtte zo slecht dat ze hem weigerden. Op de ochtend van de Trump-rally koopt hij een uitschuifbare ladder en vijftig stuks munitie. In zijn kofferbak liggen zelf gefabriceerde explosieven die hij met een garagedeuropener kan ontsteken, maar daartoe niet op scherp zet.
Kortom: Thomas Crook bereidde zijn aanslag gedegen voor. Maar of sprake is van een politiek motief, blijft lastig te zeggen. Hij stond als Republikein geregistreerd, maar doneerde in 2021 ook 25 dollar aan een Democratische campagnekas. De politie vond op zijn telefoon foto’s van Trump, maar ook van Biden en diens minister van Justitie. Begin juli zocht Crooks op waar en wanneer zowel de Republikeinse áls de Democratische partijconventie gehouden zouden worden.
In augustus meldt de FBI dat ze sociale media-accounts heeft aangetroffen die van Crooks lijken te zijn geweest. Daar plaatste hij tussen 2019 en 2021 „antisemitische en anti-migratieretoriek” en „keurde hij politiek geweld goed”. De topman van internetplatform Gab stelt eind juli echter dat hij aan de autoriteiten een vermoedelijk account van Crooks heeft moeten vrijgeven, waar die zich juist „pro-Biden” en „pro-immigratie” zou hebben geuit. Ook zou hij zich er hebben uitgesproken voor strenge coronamaatregelen: geen rechts standpunt in de VS. Een klasgenote herinnert zich inderdaad dat Crooks een mondkapje bleef dragen, ook toen school dit niet meer verplichtte.
De pandemie lijkt een zware wissel te hebben getrokken op Crooks’ gezin. Zijn ouders, vertellen buren, leefden al voor de uitbraak van het coronavirus erg teruggetrokken. Maar na de opkomst van thuiswerken in coronatijd, kwamen ze nog minder buiten. Hun woning leek op die van ‘hoarders’, dwangmatige verzamelaars, vertellen agenten die er huiszoeking deden.
Het onderzoek van de FBI is nog niet afgerond en een ideologisch motief valt niet uit te sluiten. Maar Crooks gewelddaad lijkt in ieder geval óók te zijn voortgekomen uit een persoonlijke worsteling met het leven. Het vermoorden van een president, stelt een gepensioneerde Secret Service-agent in het boek The Next Civil War van de Canadese journalist Stephen Marche, blijft nu eenmaal een effectieve manier om aandacht te zoeken: „Het is de snelste manier om de geschiedenis te veranderen.” Dit maakt het werk van de presidentiële bewakingsdienst extra lastig: behalve met koelbloedige politieke complot-smeders moet ze óók rekening houden met impulsieve gelegenheidsdaders.
De vier moordaanslagen op zittende presidenten die wél slaagden, werden alle gepleegd door getroebleerde (jonge)mannen. John Wilkes Booth (de moordenaar van Lincoln), Lee Harvey Oswald (van John F. Kennedy), Charles Guiteau (James Garfield) en Leon Czolgosz (William McKinley): geen van allen had een erg gelukkige jeugd, met ouders die vroeg overleden, afwezig waren of te veel dronken.
Crooks lijkt echter nog het meest op Arthur Bremer, de 22-jarige jongeman die ruim een halve eeuw geleden de Democratische kandidaat George Wallace van dichtbij neerschoot zonder uitgesproken politiek oogmerk. Bremer beraamde eerder de nog zittend president Nixon te vermoorden, maar bij Wallace kon hij dichter in de buurt komen. Ook hij was een verlegen begin-twintiger met psychische problemen. Een jongeman die nog weinig had bereikt in het leven en van zich wilde laten horen.
Daarin slaagde Bremer. Het dagboek dat hij bijhield over de voorbereiding van zijn daad zou in de jaren zeventig terugkomen in films, popliedjes en zelfs een musical. Een van die films (Taxi Driver, uit 1976) zou weer John Hinckley jr. inspireren. Hij schoot in 1981 toenmalig president Ronald Reagan neer, maar niet dan nadat hij eerst diens voorganger Jimmy Carter een tijdje gestalkt had.
Ook Hinckley, concludeerden rechercheurs, had geen politiek motief. Als muzikant had hij weinig succes, maar als presidentmoordenaar hoopte hij indruk te maken op een actrice die hij leuk vond. Tegen Reagan als politicus had hij niet zoveel.
Veel wijst er op dat ook Crooks’ moordpoging bovenal een gelegenheidsdaad was. Van een jongeman die in de zomer van 2024 toenemend met zichzelf in de knoop raakte en ondanks die groeiende problemen zonder veel vragen pa’s geweer kon lenen. Die Trump wellicht alleen maar als doelwit koos, simpelweg omdat hij als eerste in de buurt op bezoek kwam.