De drie vlaggen aan de statige entree van De Librije in Zwolle wapperen niet meer. Een medewerker van het restaurant haalt ze donderdagochtend uit de top van de vlaggenmasten en hangt ze halfstok. Drie collega’s kijken in de gietende regen toe. Ze omhelzen elkaar. „Onwerkelijk”, zeggen ze. „Naar omstandigheden gaat het goed, voor de rest houden we het binnenshuis.”
Zeg je Zwolle, dan zeg je De Librije – zeker in de rest van het land. Een dag nadat chef Jonnie Boer op 60-jarige leeftijd overleed aan een longembolie, is Zwolle in rouw. De geboren Giethoornaar was de enige Nederlandse chef met drie Michelinsterren. Michelin bracht al condoleances over. Meer dan dertig jaar baatte Boer De Librije uit, samen met zijn vrouw Thérèse. Ook leerde hij veel jonge chefs het vak. Iedereen in de stad kende Boer. Was het niet persoonlijk, dan wel van tv-programma De Opvolging. Daarin werden Boer, Thérèse, hun kinderen Jimmie en Isabelle en chef Nelson Tanate een jaar lang gevolgd. Vrijdagavond, tijdens Koningsnacht, houden Zwolse horecazaken een minuut stilte.
Vrouwengevangenis
Voor het restaurant, een voormalige vrouwengevangenis aan de rand van het stadscentrum, leggen inwoners donderdag bloemen en kaartjes neer. „Bij De Librije eten was een droom voor elke Zwollenaar”, zegt kinderopvangmedewerker Verena Dijkstra (28), die achter het restaurant woont. Hier eten kwam er nooit van: te hoge prijzen, te lange wachtlijsten. Dijkstra legt een boeket neer namens haar zwager Julian, die bij De Librije het vak leerde. „Jonnie was een icoon voor de stad, die gaat toch niet ineens dood?”
Als puber fietste Kolja Wertheim (25) al dagelijks naar De Librije. Dan fotografeerde hij de dure Lamborghini’s en Ferrari’s die gasten er parkeerden. De butlers gaven hem amuses en sap. „Soms gingen ze binnen bij de eigenaar de sleutels van zo’n auto halen, dan mocht ik er even in zitten.” Vandaag legt hij narcissen neer. Wertheim is inmiddels professioneel autofotograaf, voor z’n verjaardag in december at hij hier nog. „Ik kreeg een felicitatiekaart met de handtekeningen van de hele keuken. De Librije is een symbool voor de stad.”
Lees ook
Topkok Jonnie Boer op 60-jarige leeftijd overleden: ‘Een zwarte dag voor de gastronomie’
Tegenover De Librije zit de kapperszaak van Gert Huisman, die al veertig jaar met Jonnie en Thérèse Boer is bevriend. Hun kinderen hockeyden samen. „We zagen elkaar dagelijks, toen ik van zijn overlijden hoorde dacht ik eerst dat het een gruwelijke grap was. Ik werd emotioneel, het is goed dat mijn vrouw pas later thuiskwam.”
Om de zoveel tijd was Boer ook klant van Huisman. „Als ik hem moest knippen, bouwde ik alvast tien minuten extra tijd in, want Jonnie ging zo in zijn werk op dat hij zijn knipbeurt vergat. Dan liep ik maar de keuken van het restaurant in om hem mee te nemen.” Ook Huisman omschrijft Boer als „een uithangbord” voor Zwolle. „Als ik op vakantie vertelde dat ik uit Zwolle kwam, begon iedereen over De Librije.”
Kruidentuin
Als burgemeester van Zwolle Peter Snijder bij De Librije at, had hij het gevoel onderdeel te zijn van „de familie”. „Het maakte Jonnie geen donder uit dat ik burgemeester ben, hij gaf iedereen het gevoel dat die oprecht welkom was. Van medewerkers tot klanten.” Ze spraken elkaar ook professioneel. „Dan vertelde hij me met grote, glimmende ogen over de kruidentuin die hij op een dak in de stad wilde bouwen. Het toont hoe creatief Jonnie en Thérèse waren, al waren ze ook realistisch.”
Chef-kok Jonnie Boer.
Wat de stad en wijde omgeving volgens Snijder vooral aan Boer te danken hebben, is dat hij jonge horecamedewerkers „de waarden van deze regio” heeft meegegeven. „Hoe je met mensen omgaat, maar ook dat je als jong persoon veel meer kunt dan je denkt. Die waarden brengen zij op hun beurt weer over aan een volgende generatie.”
Romano Meijer (40) is zo’n leerling van Jonnie Boer. Als 16-jarige regelde hij via een BNN-programma een interview. „Thuis had ik niet veel om naar op te kijken, ik zocht een rolmodel.” Na het interview volgden een stage en een eerste baan. „Jonnie kon mensen echt zién. Hij gaf mij soms een schop onder de kont, als ik een kort lontje had tegenover andere medewerkers in de keuken.” Boer, zo vertelt Meijer, zei dan dat zijn leerling „eens gewoon rustig moest doen”. „Als ik tegen Jonnie in ging legde hij me uit dat ik soms wel gelijk had, maar dat de timing waarop ik iets zei niet lekker was.”
Tegenwoordig bestiert Meijer Parkpaviljoen de Wezenlanden. „Jonnie werd een vriend. Hij zei dat hij trots op me was dat ik nu een eigen tent had. Dat Jonnie overleden is, kan ik nog steeds niet geloven. Dat geldt ook voor veel collega’s die ik spreek – allemaal jonge mensen uit de regio die het vak bij Jonnie en Therese hebben geleerd.”
„We huilen allemaal”, zegt Nelleke Alleman van restaurant De Agnietenberg vol ongeloof. „Jonnie heeft van Zwolle toch een beetje de culinaire hoofdstad van Nederland gemaakt én een kweekvijver van jong talent.” Boer was volgens Alleman iemand van weinig woorden. „Waar ik acht zinnen nodig heb, zei hij soms twee woorden tegen me. Maar daar zat dan wel alle warmte, humor en informatie in waar ik mee verder kon.” Alleman: „Hij was eigenlijk onze horecapapa.”
Corwin Winkelman kust zijn vrouw Ilona Hartensveld welterusten in de hal van het Amsterdam UMC. Zij neemt de lift naar de vijfde verdieping, vaatchirurgie. En hij wandelt door naar nefrologie in toren F. Ze zijn 29 jaar samen, vannacht slapen ze voor het eerst onder hetzelfde dak in een andere slaapkamer.
Morgen worden ze allebei geopereerd. Ze gingen er onbevangen in. Nonchalant bijna. Maar nu, in zijn eentje in het ziekenhuisbed, razen de emoties door zijn lijf. „Ik heb een engeltje op mijn schouder”, post hij op Facebook. Bij het bericht staat de Hello Kitty-kat afgebeeld in de vorm van een nier: Hello Kidney.
De volgende dag vergezelt Corwin zijn vrouw naar de operatiekamer. Na wat laatste onderzoeken trekt hij zelf ook een blauw operatieschort aan. Met ferme passen rijden ze hem naar de operatiezaal waar een medisch team van acht hem opwacht.
Auto-immuunziekte
Corwin Winkelman (56) is een van de 1,8 miljoen Nederlanders met chronische nierschade. Op het moment van de niertransplantatie, begin december 2022, werken zijn nieren nog maar voor 5 procent. Ze voeren hun taken, zoals afvalstoffen uit het bloed halen en de bloeddruk regelen, onvoldoende uit waardoor zijn lichaam zichzelf vergiftigt.
Nierschade is vaak het gevolg van diabetes of hoge bloeddruk. Bij Corwin raakten zijn nieren beschadigd door de ziekte van Berger, een auto-immuunziekte die hij al had, maar zeven jaar geleden na een flinke verkoudheid en een streptokokkeninfectie ‘wakker werd’. Daarna holde zijn nierfunctie achteruit.
Als Ilona Hartensveld (51) hoort dat haar man een nier nodig heeft, weet ze: die wil zij hem geven. En ze hebben geluk: Corwin en Ilona hebben dezelfde bloedgroep en hun weefseltype komt voldoende overeen om een transplantatiematch te zijn.
Ze plannen de operatie zorgvuldig: na de verbouwing van hun nieuwe huis en voordat de drukte bij hun bedrijf voor schoolfotografie begint. Het was ergens ook wel romantisch, samen in het ziekenhuis. Een operatie als ultieme bezegeling van hun liefde.
Spanning
Een week na de operatie heeft Corwin een buik als een ballon. De afvalstoffen hopen zich op. Hij kan niet eten, niet naar het toilet en slaapt nauwelijks. De artsen doen er alles aan om afstoting te voorkomen. Van een boost met prednison tot plasmaferese, waarbij het bloed wordt gefilterd zodat de antistoffen uit zijn bloed verdwijnen.
Op sociale media schrijft Corwin de spanning van zich af. Meerdere keren per dag, en vaak ook ’s nachts, post hij een update. Vrienden, familie, collega’s en onbekenden beginnen hem te volgen. Corwin krijgt veel berichtjes en likes. „Ik zat ín mijn telefoon”, zegt collega An Bosma. „Het was zo’n mooi verhaal, ik wilde zo graag dat het zou lukken.”
Twee weken na de operatie post hij: „Het avontuur is ten einde. Ik moet de manier waarop ik mijn leven kan leiden gaan heroverwegen. Maar eerst is het wachten tot dit kostbare cadeau uit mijn lichaam verwijderd kan worden.”
Een paar dagen later zit An aan zijn bed. Corwin is er zo slecht aan toe dat zelfs zijn familie nog niet langs is geweest, maar Ilona wil graag dat An zelf over haar plan vertelt. „Als er een tweede kans komt, wil ik je donor zijn”, zegt ze. Ze heeft het uitgebreid met haar partner besproken en is vastberaden: ze is gezond, haar dochters zijn volwassen. Dus waarom niet? „Het kan een mooi cadeau zijn aan mezelf als ik dat voor een ander kan doen.”
Zombie
In de maanden na de mislukte transplantatie is Corwin aangewezen op dialyse. Drie keer in de week gaat hij naar het ziekenhuis waar hij vier uur lang op een machine wordt aangesloten die de functie van de nieren overneemt. De rest van de dag ligt hij meestal doodmoe en misselijk op bed. Hij is 54, vader van een dochter van dertien, partner, vriend en ondernemer, hij loopt hard, drumt, en heeft sinds hij als kind lymfeklierkanker overleefde een gigantische levensdrang. Een half leven is voor hem geen leven.
Een verpleegkundige raadt peritoneale dialyse aan, thuisdialyse waarbij het eigen buikvlies de afvalstoffen uit het bloed filtert en via een katheter afvoert. Het klinkt ideaal, maar tijdens het slapen kruipt de katheter omhoog waardoor de vloeistoftoevoer geblokkeerd raakt en de machine elk anderhalf uur een snerpend alarm laat horen. Corwin slaapt nauwelijks. Overdag voelt hij zich een zombie.
Het Amsterdam UMC laat weten dat een tweede transplantatie mogelijk is. Internist-nefroloog Neelke van der Weerd is daar zelfs groot voorstander van. Als die lukt, gaat zijn kwaliteit van leven omhoog, en zijn levensverwachting. Van de nierpatiënten die tussen de 45 en 65 jaar starten met dialyseren, overlijdt de helft binnen vijf jaar. „Dat is een slechtere prognose dan bij veel type kankers.”
Het probleem is het tekort aan donornieren. Sinds de wijziging van de donorwet in 2020, waardoor iedereen potentieel orgaandonor is, tenzij je anders aangeeft, daalde de wachttijd weliswaar licht, maar er staat nog altijd twee tot vier jaar voor, afhankelijk van iemands bloedgroep. Voor Corwin meer omdat hij bij de eerste transplantatie weefselantistoffen aanmaakte en nu als ‘immunologisch complex’ wordt gezien.
De wachtlijst waar Corwin op staat is voor een nier van een overleden persoon. Een nier van een levende donor gaat twee keer zo lang mee, maar een wachtlijst voor levende organen bestaat niet. Die moet je zelf vinden.
De drie potentiële donoren die zich spontaan bij Corwin en Ilona meldden, onder wie An, worden na onderzoek in het ziekenhuis niet geschikt bevonden. „Donoren moeten 100 procent gezond zijn, en in dat gezonde lijf gaan we snijden. Daar moet je goed over nadenken”, zegt Neelke van der Weerd. Toch ziet ze steeds vaker dat mensen een nier doneren. Vooral aan een partner, een broer of zus, maar er zijn ook vrienden, buren, mensen die elkaar kennen van voetbal of die op dezelfde markt werken. Van de 1.126 nieren die vorig jaar werden getransplanteerd kwam 43 procent van een levende donor, 60 procent daarvan had geen familieband.
Met de billen bloot
Corwin en Ilona zijn ondernemers. Vijf maanden na de mislukte transplantatie lanceren ze een website om op zoek te gaan naar een nier voor Corwin. „Ik wil nog niet dood, dus dan maar met de billen bloot”, zegt hij in een interview met Hilversums Nieuws. Hij kijkt intens in de camera. Ilona omhelst hem.
De oproep levert zeventien potentiële donoren op. Een ervan is Marjolein Blanken, de partner van collega An. Ze heeft Corwin één keer gezien op een bedrijfsfeestje. „Ik was enthousiast over het idee, dus toen An niet werd opgeroepen voor verder onderzoek, dacht ik: dan neem ik het stokje over.” Dat zij zelf ooit werd geboren met hulp van een spermadonor, speelt mee in de beslissing. „Ik weet van mijn biologische vader dat hij doneerde vanuit altruïsme. Ik vind het mooi om in zijn voetsporen te treden.”
Marjolein blijkt geschikt te zijn als nierdonor – alleen: ze is geen match met Corwin. Ze kunnen wel deelnemen aan het landelijke cross-overprogramma. Hierbij doneert de donor van een ander een nier aan Corwin en andersom. Vier keer per jaar zijn er matchingsrondes waarbij zeven transplantatieziekenhuizen hun koppels ‘inbrengen’ bij de Transplantatiestichting.
Anoniem
Een halfjaar later heeft Van der Weerd de ‘gouden nier’ gevonden. Met z’n vieren gaan ze naar het ziekenhuis: Corwin, Ilona, Marjolein en An. Ze installeren zich in hun kamer en na de laatste onderzoeken lunchen ze samen in de kantine. Elders in het ziekenhuis doorloopt een ander koppel dezelfde procedure.
Bij een cross-overtransplantatie blijven de koppels vanwege hun privacy anoniem. Het is ook niet relevant volgens Corwin. Voor hem is Marjolein zijn donor. „Dankzij haar heb ik straks een nier. En een leven.” Geëmotioneerd schudt hij zijn hoofd. „Ik snap niet dat je dit voor mij doet.” Een nier doneren bij leven kun je maar één keer doen. „Ik wil niet alleen aan mezelf en mijn eigen kleine kring denken”, zegt Marjolein. „Als An ooit een nier nodig heeft, hoop ik ook dat er iemand opstaat om haar de kans op leven te geven.”
De eerste dagen na de operatie lijken een herhaling van wat er gebeurde na de eerste transplantatie, meer dan een jaar eerder. Steeds als er bloed wordt afgenomen, is de boodschap: de nier werkt niet. Corwin krijgt weer prednison, weer plasmaferese. Na een week staat Van der Weerd aan zijn bed. „Het ziet er niet goed uit”, zegt ze. Het lijkt erop dat zijn lijf weer antistoffen aanmaakt. Om afstoting te voorkomen, geeft ze hem medicatie die zijn immuunsysteem voor lange tijd platlegt.
Corwin kan de gedachte dat er weer „een nier van een ander is verknald” nauwelijks verdragen. Voor de operatie heeft hij al tegen Ilona gezegd dat hij niet meer wil dialyseren. Wat als het toch weer moet, vraagt zij zich af. Wil hij dan nog wel door?
Twee verdiepingen lager ligt Marjolein in haar ziekenhuisbed. Het zal toch niet allemaal voor niets zijn geweest, schiet er door haar hoofd. Ze wist dat de kans groot is dat de nier niet zou aanslaan. Toch kan ze een huilbui niet voorkomen.
Als iedereen het bijna heeft opgegeven, gaat de nier aan het werk. En dat doet hij nu al meer dan een jaar. Stukje bij beetje haalt Corwin de verloren tijd in met zijn vrouw en dochter. Eerst voorzichtig, naar Antwerpen, dan naar Parijs, Londen en binnenkort naar Malaga. Dankzij de medische wetenschap en hun grote netwerk heeft Corwin zijn leven terug.
Van der Weerd ziet dat veel patiënten het moeilijk vinden om mensen in hun omgeving te vragen of ze een nier kunnen missen. Ook voor een openbare zoekvraag, zoals die van Corwin, moet je sterk in je schoenen staan, volgens de nefroloog. „Het geeft hoop als mensen interesse hebben, maar soms willen ze er iets voor terug of ze zien ervan af. Met die teleurstelling moet je elke keer omgaan.”
Voor mensen die wat hulp kunnen gebruiken is er het Nierteam aan Huis, dat voorlichting geeft aan het netwerk van de patiënt over alle mogelijke behandelingen bij nierfalen, inclusief nierdonatie bij leven.
Het herstel is Marjolein tegengevallen. Waar Ilona na een paar weken de oude was, duurde het bij haar bijna een jaar. Ze heeft er nooit spijt van gehad. Ze hoeft alleen maar te kijken naar de kaart die ze van Corwins dertienjarige dochter kreeg. „Je bent een moedig persoon. De wereld heeft meer mensen zoals jij nodig.”
Fotograaf Selma van der Bijl kwam in contact met Corwin en Ilona via de ‘Hello Kidney’-post op Facebook. Ze volgde Corwin en zijn zoektocht naar een nieuwe nier twee jaar lang, vanaf begin 2023. Om de nachtdialyse thuis in beeld te brengen, logeerde ze 24 uur bij de familie.
In de fonetische ambitie om buitenlandse leenwoorden te hertalen, loopt het midden- en kleinbedrijf voorop. Sjatoo Wijnkopers uit Breukelen bijvoorbeeld, een schoolvoorbeeld van dit genre. De pretentie van het Franse woord château is er meteen af, maar de betekenis blijft én je hebt nog een ludieke lading.
Caravanbar Sjatoo bestaat trouwens ook, maar dat is zo’n ander segment dat het elkaar niet in de wielen rijdt. Feestcafé Odeklonje in Den Helder bedient zich van dezelfde methode. Lekker normaal, past veel beter bij Den Helder dan eau de cologne.
Sneek is misschien wel koploper in het fonetische aanbod. Daar zit Suus Fotosjop, poolcentrum De Garaazje en brillenwinkel Optisjen. Maar die laatste gaat veel dieper dan gedacht. Martin Gorter van Optisjen zocht een nieuwe naam en ‘sjen’ is ook het Friese woord voor zien. „Een vriendin van onze dtp’er in Dalfsen heeft dat idee toen even getest bij de rij voor de oliebollenkraam, nou iedereen vond het een topnaam en dat is gebleken. Als mensen zich afvragen wat het nu is, dan is het helemaal goed. ‘Opticien?’ ‘Nee, Optisjen!’ ‘Optisjen?’ ‘Ja, Optisjen!’ Nou, dan hebben ze onze naam al vier keer genoemd. Vergeten ze nooit meer.” Het subgenre om buitenlandse woorden weer te hertalen naar de eigen taal gaat ook op voor restaurant Niej-Jork uit Venlo. Het is het restaurant van Hotel American, vandaar.
Ironisch dat alleen Tesla’s in de fik worden gestoken nu de maker volgens het fatsoen met het verkeerde milieu flirt. De halve auto-industrie doet zaken met China of verkoopt supercars aan misogyne Arabieren. Test je maatstaven, zou ik zeggen. Uiteraard ga ik brandstichting hier niet verdedigen, maar consequent verzet zou ook VW’s en Ferrari’s, of in Turkije en Hongarije gebouwde Renaults of Mercedessen in de hens moeten zetten. Niks hoor. De dubbele moraal irriteert.
Daarom ga ik de vernieuwde Tesla Model Y nu gewoon bespreken. Hij is namelijk erg goed geworden, als je dat mag zeggen van een auto die uiterlijk op front en kont na ongewijzigd bleef. Over de ogenschijnlijk conformistische facelift met doorlopende clichélichtbalken voor en achter kun je twisten, met het achterlicht is iets bijzonders aan de hand. Een onzichtbare lichtband beschijnt van bovenaf een reflectorzone die het rood weerspiegelt met de romige gloed van een lavalamp. Mooi en voor het oog minder belastend dan die vaak gemeen prikkende led-verlichting.
De auto zelf blijft een scherp antwoord op de juiste vragen. Het is een elektrische suv. Hij moet spaarzaam zijn om zo ver mogelijk te komen. Hij moet het temeer omdat een suv ten koste van de actieradius groter, zwaarder en hoger is dan normale auto’s. Daarom gaat bij Tesla efficiency consequent voor esthetica. Het bouwde een soort gebochelde Model 3, met een hoge rug voor de zitruimte achter plus immens veel bagage, maar een voor de wind bijna absurd laag wegduikende dolfijnenneus. Oogt vreemd, werkt wel. De luchtweerstandscoëfficient van de Y daalde van 0.23 naar 0.22, uitzonderlijk laag voor een suv. En de aandrijflijn was al de meest economische in zijn soort. Zo werd hij zuiniger dan al zijn concurrenten. Daarom kopen mensen deze auto. Ze zien Musk zijn best doen. Het akoestische verschil tussen de vorige en huidige Y is dat tussen een bolderkar en een isoleercel. Waar de vorige issues had als slecht op elkaar aansluitende carrosseriepanelen, is de nieuwe zichtbaar preciezer in elkaar gezet, al is de afwerking nog steeds niet premium. In de wraparound-streep van de sfeerverlichting, die over dashboard en voorportieren als een boog om de voorstoelen is gespannen, sluiten de lijnen bij de deur niet goed op elkaar aan. Anderzijds zie je zulke slordigheden ook bij Mercedes, waar de kwaliteitsmaatstaven eveneens zuchten onder de door elektrificatie sterk gestegen kostendruk.
Feilloos van baan wisselen
Maar al het goede aan hem is behouden. Het touchscreen bleef qua bedieningsgemak het beste systeem in de sector. De automatische piloot wisselt zoals je van Tesla gewend bent feilloos van rijbaan. Je hoeft maar richting aan te geven en de auto gaat naar links of rechts zodra de verkeerssituatie dat toestaat.
Nieuws is er ook. De rugleuning van de achterbank is nu vanuit de kofferruimte elektrisch neer- en opklapbaar, praktisch. Voor de achterpassagiers kwam er een 8-inch-infotainmentdisplay. De schakelpook aan het stuur werd als bij de Model 3 vervangen door een sliderbaan links op het scherm. Naar boven swipen voor D, naar onderen voor R en ergens tussen die twee in zit een P-knop. Vooruit, het went. Ik zie de pook nog wel terugkomen, evenals de richtingaanwijzer links op de stuurkolom van de nieuwe Y, bij de vernieuwde Model 3 eerder opgeofferd aan onmogelijke drukknopjes op het stuur waar je in bochten niet meer bij kon. De goedmaker is van een schitterende eenvoud. Bij de meeste auto’s zijn stuurhendels combi-instrumenten met een vracht nevenfuncties. Deze laat alleen richtingaanwijzers knipperen. De stengel is dun en licht als een plastic wegwerpmes zonder kartels, met de delicatesse van de jaren vijftig. Houden zo.
En hij verbruikt nog steeds weinig. Zelfs rond het vriespunt duik je onder de 17kWh op 100 km, voor zo’n bloedsnelle machine met 514 pk fenomenaal. Mijn lange snelwegritten vertekenen het beeld. In de Randstad, waar de gemiddelde snelheden lager liggen, zal hij de fabrieksopgave van 15,3 kWh zeker halen.
Verder rijdt de vernieuwde Y strakker en fijner. Bijna alle EV’s sturen synthetisch, zonder enige vorm van fysiek contact met de massa. De aangenaam stevige besturing van de Model Y geeft het soort tegendruk waardoor je meer dan in veel andere auto’s voelt dat je iets aan het besturen bent, zonder er de spieren voor te hoeven spannen. Die foute bochel blijft de slimste auto in zijn klasse, sorry.