Na drie kwartier op hoge snelheid praten zegt Mariana Mazzucato met klem: „Als we niet veranderen hoe de overheid werkt, zijn we screwed.”
Mazzucato is al jaren op een missie. De wereldberoemde econoom schreef boeken vol over de onderschatte rol van overheden bij het aanjagen van innovatie zoals internet en satellietplaatsbepaling (gps). Althans, de rol die overheden kúnnen spelen. In Mazzucato’s ogen doen ze dat nog veel te weinig en functioneren ze nu niet goed. Veel denkwerk wordt uitbesteed aan consultants en er wordt te makkelijk geld uitgedeeld aan bedrijven. De overheid wordt gezien als slechts een facilitator en reparateur van markten. Doodzonde, vindt de 55-jarige Mazzucato, want overheden kunnen veel meer. Ze kunnen markten vormen en sturen.
De Italiaans-Amerikaanse hoogleraar Economie van Innovatie en Publieke Waarde aan het Britse University College London kan het eind maart tijdens haar lezing aan de Universiteit Utrecht niet genoeg benadrukken: markten zijn geen natuurverschijnsel. Ze zijn een gevolg van het samenspel tussen overheden, bedrijven, werknemers, burgers en andere organisaties. „Om ‘vrije’ markten überhaupt te laten bestaan, moeten overheden voortdurend ingrijpen. Er is niets deterministisch aan ons door aandeelhouders gedreven kapitalisme. We hebben het gecreëerd, we kunnen het veranderen.”
Het centrale punt dat Mazzucato maakt: als een maatschappij denkt dat de overheid onmachtig is, wórdt die ook onmachtig. Maar waarom overheerst die gedachte eigenlijk? Waarom gaat er zoveel aandacht naar het beter managen van bedrijven, maar niet van overheden? „Van allebei mag je hoge verwachtingen hebben. Maar omdat we ten onrechte minder wetenschappelijke aandacht hebben voor het verbeteren van de overheid, is die niet ambitieus genoeg én palmen bedrijven overheden makkelijk in. Ik geloof in collectieve intelligentie, maar dan moeten we stoppen met één partij dom te houden. Als we zo blijven denken over de overheid, zullen we nooit de publieke instellingen ontwerpen die we nodig hebben.”
Overdonderde zaal
Haar presentatie voor de professor F. de Vrieslezing, eerder gegeven door winnaars van de Nobelprijs voor economie als Esther Duflo en Guido Imbens, is een rondgang in sneltreinvaart langs ideeën, de instanties en overheden die ze over de hele wereld adviseert en wie ze heeft ontmoet. Het overdondert de zaal een beetje. Ze excuseert zich: ze was een paar dagen eerder nog in Australië, ze praat snel door de jetlag.
Mazzucato is een denk-leider, zegt Erik Stam, hoogleraar Strategie, Organisatie en Ondernemerschap aan de Universiteit Utrecht die haar al sinds 2006 kent, „een grote-ideeënacademicus”. Ze heeft een band met Nederland. Haar dochter studeert aan Amsterdam University College, een ander kind gaat hier studeren en haar zus geeft les aan de universiteit van Maastricht.
Een van de grote vragen in Mazzucato’s werk speelt de laatste jaren steeds prominenter in de hoofden van politici: hoe laat je bedrijven bijdragen aan het oplossen van grote maatschappelijke problemen? Of het nu gaat om klimaatneutraal worden, strategisch onafhankelijk van het buitenland zijn, meer oorlogsmaterieel maken – regeringen hebben een groeiende behoefte om bedrijvigheid te sturen. Maar hoe doe je dat zonder belastinggeld weg te geven aan bedrijfseigenaren en aandeelhouders? Hoe voorkom je dat de overheid alleen de kosten voor bedrijven drukt, zonder dat de samenleving evenredig profiteert? Hoe kunnen politici de economie een kant op sturen die het welzijn van de samenleving verhoogt? En die bedrijven ook nog ruimte laat?
Mazzucato is een pleitbezorger van industriepolitiek, maar níét zoals overheden die vaak praktiseren. Nu halen overheden vaak risico’s weg bij bedrijven. „Dat doodt elke ambitie.” Overheden zouden voor hun subsidies aan bedrijven veel meer moeten terugvragen; meer eisen, minder weggeven. „Goed voorbeeld: in ruil voor coronasteun stelde de Franse staat klimaateisen aan luchtvaartmaatschappij AirFrance.” En: „Je moet ervoor zorgen dat de overheid ook meedeelt in de beloning. Socialiseer niet alleen de risico’s, maar ook de opbrengst.”
Volgens Mazzucato moet je ervoor zorgen dat overheidsgeld „minder dom” wordt. „Neem de vaccins tegen corona. De missie van overheden had moeten zijn: vaccinatie van de wereldbevolking tegen corona.” Nu was het doel: maak een vaccin. „Dus kregen we vaccin-apartheid.” Rijkere landen konden hun bevolking snel en vaak vaccineren, armere landen niet. „In de contracten die overheden sluiten met farmaceuten moet het algemeen belang zitten. Hoe deel je de kennis die bedrijven opdoen, zodat vaccins breder geproduceerd kunnen worden?”
Industriepolitiek is terug. Hoe beoordeelt u het recente beleid in Europa en de Verenigde Staten?
„Nou, industriepolitiek is er altijd al geweest, alleen noemden regeringen het niet zo. De moderne industriepolitiek die ik bepleit, richt zich op uitdagingen: hoe wordt de bevolking gezonder? Hoe gaan we klimaatverandering tegen? Idealiter besluit een land na veel maatschappelijke discussie via verkiezingen welke problemen moeten worden aangepakt. Vervolgens formuleren regeringen missies: hoe kleden we ons klimaatneutraal, hoe eten we? Bedrijven die daar plannen voor hebben, dingen mee in aanbestedingen of naar subsidies. Precies zoals gebeurde toen de Amerikaanse overheid bedrijven vroeg mee te denken over de maanmissie. Hoe voeden we de astronauten? Wat hebben ze aan? Dat maakte innovatieve ideeën bij bedrijven los.
„De Europese Unie probeerde dit na de coronapandemie. Lidstaten kregen geld als ze het die financiële steun zouden inzetten voor digitalisering en om klimaatverandering tegen te gaan. Het probleem is dat dit uiteindelijk in aparte projecten uiteenvalt. Er is niet één overkoepelende missie die veel nieuwe samenwerking losmaakt. De optelsom is niet groter dan de onderdelen.
„Ook zouden landen moeten leren van elkaar. Maar dat er zo’n verschil in concurrentiekracht tussen Noord- en Zuid-Europa is, heeft een reden. In tegenstelling tot bijvoorbeeld Duitsland hebben landen als Italië, Spanje en Portugal geen goede, ambitieuze publieke investeringsbanken. Het Europese herstelgeld ging er niet naar vergroting van de uitvoeringscapaciteit bij overheden. Italië moet al jaren Europees structuurgeld [bedoeld om economische verschillen tussen regio’s te verkleinen] teruggeven omdat het niet genoeg mankracht heeft om het uit te geven. Dat is tragisch en urgent.”
Hoe beoordeelt u het beleid in de VS?
„In de Verenigde Staten loopt industriepolitiek veelal via belastingvoordelen, zoals de Inflation Reduction Act en de Chips-wet. Daarmee wil president Biden aanzetten tot groene investeringen en de bouw van chipsfabrieken. Dan is het heel belangrijk dat die belastingvoordelen ook daadwerkelijk investeringen uitlokken die anders niet waren gedaan. En niet dat ze louter de belasting verlagen voor bedrijven. Interessant is dat aan de belastingvoordelen in de Chips-wet voorwaarden zijn verbonden. Zo mogen bedrijven die er gebruik van maken geen eigen aandelen inkopen. Ook zijn voorwaarden gesteld aan de werkomstandigheden en de energie-efficiëntie. Dat is belangrijk, want je wil dat publiek geld beter zakendoen stimuleert. Het geld mag bedrijven niet lui maken, ze moeten van hun kont af komen. Overheden moeten strenge voorwaarden verbinden aan steun.
„De gewoonte is helaas anders. Te vaak wordt geld gegeven aan sectoren in problemen. Maar dan blijven die hulp nodig hebben.”
In Nederland wil het kabinet individuele subsidie-afspraken maken met grote industriële bedrijven om te vergroenen. Is dat een goed idee?
„Die deals moeten sowieso open en transparant zijn. Want individuele deals zijn kwetsbaar; het ene bedrijf zou een betere deal kunnen krijgen dan het andere. Als de deals niet transparant zijn, kan je er ook niet van leren.
„Kijk, ik ken jullie deals niet, maar goede industriepolitiek draait niet om steun aan een specifiek bedrijf. Het draait om duidelijk maken waarom de landbouw moet veranderen, waarom we groen staal en groen cement nodig hebben. Als een bedrijf aantoont dat het moeilijk is zonder steun groen staal te maken omdat het risico en de onzekerheid te groot zijn, dan kan de overheid onder voorwaarden een lening verstrekken. Daarom hebben we meer wetenschappers nodig in de overheid. Zodat ze de bullshit eruit kunnen zeven.
„In het Verenigd Koninkrijk zijn individuele deals gesloten met Nissan en Jaguar. Niemand weet hoe die in elkaar zitten. Dat is problematisch. Het probleem met de oude industriepolitiek is dat de bedrijven die het hardst lobbyen vaak geld krijgen. Maar je moet de gewilligen eruit pikken: de bedrijven die willen investeren en innoveren om overheidsdoelen te halen rond gezondheid, welzijn, klimaat, de digitale kloof tussen rijk en arm. Dat kunnen ook kleine bedrijven zijn.”
Zijn overheden hiertoe in staat?
„Nee, maar dat is geen toeval. We leren ambtenaren dat de overheid marktfalen moet corrigeren. En we leren ze: pas op dat je private bedrijven niet in de weg zit. Overheden weten vaak niet eens hoe ze goede contracten met de private sector opstellen. De beste advocaten zitten in het bedrijfsleven. Investeer in de overheid: in talent, in de uitvoering.”
Vertrouwt u erop dat overheden deze keer betere industriepolitiek voeren?
„Het is heel goed dat regeringen niet opnieuw zijn gaan bezuinigen na de coronacrisis. Nu zouden ze nog moeten inzetten op bétere groei, niet op financiële of fossiel gedreven groei, maar inclusieve en duurzame groei. Anders gooien we slechts meer geld in hetzelfde systeem. Ik geloof trouwens niet in ‘geen groei’.”
Waarom niet?
„Zoveel mensen hebben niet eens water of een baan. Ga hun maar uitleggen dat ze geen groei nodig hebben.”
Maar het gaat ‘degrowthers’ vooral om ontwikkelde landen als Nederland.
„Het probleem is niet groei, maar hóé we groeien. We hebben veel diensten nodig om ons naar duurzaamheid te innoveren. Denemarken adviseert China nu over het klimaatneutraal maken van zijn energiesysteem. Zo moeten we in het Noorden groeien. Twee miljard mensen hebben geen toegang tot schoon water. De innovatie die nodig is om hun water te geven, zorgt voor groei.”
Is er een land dat het heel goed doet?
„Niet echt. Zweden heeft de barrière tussen verzorgingsstaat en innovatie doorbroken. Dat land heeft zijn doel, een fossielvrije welvaartsstaat, vertaald in alledaagse zaken zoals schoolmaaltijden. Het koopt die anders in: de overheid vraagt bedrijven om gezonde en duurzame schoolmaaltijden. Die moeten innoveren om dat aan te bieden. Dan wordt aanbesteding plots onderdeel van je innovatiebudget.”
Worden overheden groter als het aan u ligt?
„Nee, schrap alle stomme overheidsuitgaven. Er wordt veel geld verspild aan bedrijven, aan subsidies die geen impact hebben op de economie, aan het overmatig verzorgen van bedrijven.”
Het VK had zijn postkantoorschandaal, in Nederland was er het toeslagenschandaal. Moet je een krachtiger overheid willen als overheden zo flagrant falen?
„In het VK was dit deel van de overheid geoutsourcet.”
Ah, hier niet.
„De overheid moet meer capaciteit krijgen en meer empathie. Het probleem is dat ze mensen ziet als klanten in plaats van mensen met rechten. Ik verheerlijk de staat niet. De overheid moet ter verantwoording worden geroepen. Mijn punt is niet: geloof in de overheid. Mijn punt is: we hebben problemen die menselijk leed veroorzaken. Die worden niet opgelost door alleen de overheid of alleen bedrijven. Beide moeten ambitieus zijn, genoeg menskracht en kunde hebben, en samenwerken.
„We moeten ambtenaren anders trainen. Als je opgeleid wordt om bang te zijn dat je de private sector verdrukt, denk je niet groot genoeg. Op business schools wordt les gegeven in hoe je traagheid bij oude bedrijven bestrijdt. Terwijl we met onze ogen rollen als we het over traagheid bij de overheid hebben. Maar we kunnen ook de overheid verbeteren.”