Woede over antisemitisme op de campus, vermeend of niet, heeft de top van de meest prestigieuze Amerikaanse universiteiten bereikt. Bestuurders van Harvard, MIT en de universiteit van Pennsylvania kwamen zwaar onder vuur na een getuigenis voor een onderwijscommissie van het Congres over antisemitisme aan hun instellingen. Penn-bestuurder Elizabeth Magill, trad zaterdag af, mede onder grote druk van donoren die dreigden hun financiële steun aan de particuliere universiteit in te trekken.
In hun getuigenis onderstreepten de drie weliswaar het bestaansrecht van de staat Israël, maar gaven ze aarzelende en ontwijkende antwoorden op de herhaalde vraag van een Republikeinse senator of studenten moeten worden gestraft voor een „oproep tot genocide op Joden”.Dat sloeg met name op leuzen van studenten over een nieuwe Intifada.
Wat geldt als zo’n oproep hangt af van de context, antwoordde Magill van Penn University, zelf een juriste. Haar collega Claudine Gay van Harvard verwees eveneens naar het belang van „context”. Sally Kornbluth van MIT zei de oproep op haar campus niet te hebben gehoord.
Aanstootgevend
Met die omzichtige antwoorden probeerden de topbestuurders free speech te beschermen. Juridisch correct, aldus kenners, maar niettemin voor een groot publiek aanstootgevend. Tal van critici beschuldigen het drietal daarnaast van hypocrisie, omdat hun universiteiten juist stringente regels opstelden tegen hate speech en niet terugdeinsden voor sancties tegen medewerkers die zich schuldig zouden hebben gemaakt aan racisme of transfobie.
Met name Magill van Penn kreeg al eerder felle kritiek na pro-Palestina-demonstraties aan haar universiteit. Zij bood excuses aan voor haar weifelende getuigenis, Gay distantieerde zich in een nadere verklaring van alle oproepen tot geweld.
Het lijkt de gemoederen niet te bedaren. Het Huis van Afgevaardigden kondigde onderzoek aan naar de instellingen en de verdenking van een „virulent antisemitisme”.
Actie ondernemen
De ophef tekent de morele paniek die is uitgebroken rond Israël en Palestina aan Amerikaanse universiteiten. Radicale pro-Palestijnse studenten hekelen in militante bewoordingen de opstelling van de VS en het Westen, roepen op tot boycot van Israël en tot een „mondiale” Intifada. Tegelijk zetten alumni en rijke donoren die met Israël sympathiseren instellingen onder druk om actie te ondernemen tegen zulke uitingen.
Anderen menen dat het rumoer door rechtse politici en media wordt aangegrepen om pro-Palestijnse geluiden te censureren of zelfs een nieuw ‘Mccarthyisme’ te vestigen aan de universiteiten– een verwijzing naar de communistenjacht van Senator Joseph McCarthy, die in de jaren vijftig de carrières van duizenden Amerikanen ruïneerde.
Twee Joodse academici die verbonden zijn aan Amerikaanse universiteiten betogen in de Israëlische krant Haaretz dat de media de polarisatie overdrijven. Volgens hen zijn studenten vooral „nieuwsgierig” naar het Israëlisch-Palestijnse conflict en komen veel universiteiten daaraan tegemoet met discussies die doorgaans rustig verlopen en geen media-aandacht krijgen.
Leeslijst