De Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) zijn bezorgd over de werkwijze van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Dat hebben ze in een vrijdag verstuurde brief aan minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken, NSC) laten weten. De AIVD houdt zich bij onderzoeken naar de georganiseerde misdaad niet altijd aan de wet.
Zo zou de AIVD vooral in langer durende onderzoeken personen onrechtmatig als target aanmerken. Meerdere onderzochte personen – de toezichthouders schrijven niet om wie het gaat – zouden criminele activiteiten verrichten die niet (langer) duidelijk een ernstige dreiging voor de nationale veiligheid of democratische rechtsorde vormen. Dat de AIVD deze personen desondanks nauwlettend in de gaten blijft houden, noemen de toezichthouders „zorgelijk”.
De TIB en de CTIVD schrijven daarnaast dat binnen onderzoeken van de AIVD naar criminele netwerken „grote risico’s” bestaan op „sfeervermenging” tussen de terreinen van nationale veiligheid en opsporing. De AIVD zou meermaals (bijzondere) bevoegdheden inzetten om informatie over criminele organisaties te achterhalen, terwijl de politie door grootschalig strafrechtelijk onderzoek diezelfde informatie heeft. De AIVD zou in die gevallen de informatie via de politie moeten krijgen en geen eigen onderzoek moeten doen, schrijven de toezichthouders. Dubbele onderzoeken betekenen inbreuk op de grondrechten van een target, zoals het recht op een eerlijk proces.
Vernietigen gegevens
Als laatste vragen de toezichthouders in de brief om aandacht voor de verwerving en verwerking van vertrouwelijke informatie van advocaten. De AIVD zou communicatie hebben onderschept die onder bescherming van het verschoningsrecht valt, zonder dat de rechtbank van Den Haag daarvoor toestemming had verleend. De TIB en de CTIVD benadrukken dat de AIVD die gegevens „terstond” zou moeten vernietigen.
Beide toezichthouders hopen dat de punten uit de brief aan het ministerie worden meegenomen in de herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv 2017), ook wel de ‘sleepwet’ genoemd. In die wet staat beschreven wat de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de AIVD zijn en hoe het toezicht daarop wordt geregeld.
Lees ook
In 2022 legde toezichthouder op de geheime diensten Bert Hubert zijn werk neer uit diepe onvrede met de nieuwe inlichtingenwet
Moshtag B. heeft „enorm veel spijt” van de brand en explosie aan het Haagse Tarwekamp eind vorig jaar. Dat er zes doden vielen, dat een achtjarig jongetje zijn vader, moeder en zus verloor en dat een deel van een appartementencomplex instortte en een ander deel tot de dag van vandaag onbewoonbaar is, het was allemaal niet de bedoeling. „Het is volledig uit de hand gelopen”, zei B. vrijdagmiddag tijdens de eerste zitting van de strafzaak tegen hem en drie andere verdachten. „Ik hoop”, zei hij, dat de nabestaanden „me op den duur willen vergeven”.
Tijdens de pro-formazitting bleek dat B. heeft bekend dat hij opdracht gaf om de bruidswinkel van zijn ex-vriendin in Den Haag in brand te steken. Hij zou wraak hebben willen nemen omdat ze volgens hem zou zijn vreemdgegaan. De twee mannen die hij daarvoor inhuurde zouden volgens het Openbaar Ministerie (OM) bijna tweehonderd liter brandstof door de winkel hebben uitgegoten. Dat staken ze vervolgens aan met zwaar vuurwerk.
Een van de brandstichters beroept zich op zijn zwijgrecht, maar zal later wel een verklaring afleggen
De dampen van de brandstof en het vuurwerk zouden vervolgens voor zó’n grote druk hebben gezorgd, dat om kwart over zes ’s ochtends een explosie volgde en het pand instortte. Direct ontstond een grote vuurzee. Een van de eerste politieagenten die de straat in kwam rijden zag „hevige rook”, las de officier van justitie diens verklaring voor. „De straat lag bezaaid met brokstukken en brandjes.”
„Dat het zo erg uit de hand zou lopen” was niet de bedoeling, zei een van de mannen die er door het OM van wordt verdacht de brand te hebben aangestoken. „Het is heel erg wat er is gebeurd”, aldus deze Ilias B. Hij is naar eigen zeggen nog steeds „geshockeerd”. De andere man die de brand zou hebben aangestoken was niet aanwezig. Hij beroept zich vooralsnog op zijn zwijgrecht, maar zal volgens zijn advocaat later wel een verklaring afleggen.
Jerrycans
Een derde aanwezige verdachte had gehoopt vrijdag vrij te komen, maar blijft net als de anderen in voorlopige hechtenis. Adil A. was volgens het OM betrokken bij de voorbereidingen van de aanslag. Om de ex-vriendin van Moshtag B. te raken, had hij bruidsjurken willen stelen en doorverkopen, aldus zijn advocaat. „Hij wilde niet kapotmaken, maar verdienen.”
Toen het plan bleek om de zaak in brand te steken, waar hij 1.500 euro voor zou krijgen, trok hij zich terug. Op zaterdag 1 december stonden de andere uitvoerders tevergeefs op Adil A. te wachten. Agenten hielden de twee staande en troffen in hun bus onder meer veertien jerrycans met benzine en zwaar vuurwerk aan. Ze kwamen weer vrij en reden een week later alsnog naar de Tarwekamp.
Wat daar vervolgens gebeurde, is moord, aldus het OM in de verdenking: het met voorbedachten rade doden van mensen. Onder de aanwezige advocaten van de verdachten klonk vrijdag verbazing over die verdenking, omdat de verdachten alleen de winkel zouden hebben willen raken.
Het duurt nog even voordat de rechter tot een conclusie komt: het onderzoek naar de brand en de explosie wordt naar verwachting in de zomer afgerond, waarna in het najaar de inhoudelijke behandeling van de strafzaak begint.
Lees ook
Na de explosies slapen sommige bewoners van de Tarwekamp nog met hun kleding aan
De Toetsingscommissie Inzet Bevoegdheden (TIB) en de Commissie van Toezicht op de Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (CTIVD) zijn bezorgd over de werkwijze van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD). Dat hebben ze in een vrijdag verstuurde brief aan minister Judith Uitermark (Binnenlandse Zaken, NSC) laten weten. De AIVD houdt zich bij onderzoeken naar de georganiseerde misdaad niet altijd aan de wet.
Zo zou de AIVD vooral in langer durende onderzoeken personen onrechtmatig als target aanmerken. Meerdere onderzochte personen – de toezichthouders schrijven niet om wie het gaat – zouden criminele activiteiten verrichten die niet (langer) duidelijk een ernstige dreiging voor de nationale veiligheid of democratische rechtsorde vormen. Dat de AIVD deze personen desondanks nauwlettend in de gaten blijft houden, noemen de toezichthouders „zorgelijk”.
De TIB en de CTIVD schrijven daarnaast dat binnen onderzoeken van de AIVD naar criminele netwerken „grote risico’s” bestaan op „sfeervermenging” tussen de terreinen van nationale veiligheid en opsporing. De AIVD zou meermaals (bijzondere) bevoegdheden inzetten om informatie over criminele organisaties te achterhalen, terwijl de politie door grootschalig strafrechtelijk onderzoek diezelfde informatie heeft. De AIVD zou in die gevallen de informatie via de politie moeten krijgen en geen eigen onderzoek moeten doen, schrijven de toezichthouders. Dubbele onderzoeken betekenen inbreuk op de grondrechten van een target, zoals het recht op een eerlijk proces.
Vernietigen gegevens
Als laatste vragen de toezichthouders in de brief om aandacht voor de verwerving en verwerking van vertrouwelijke informatie van advocaten. De AIVD zou communicatie hebben onderschept die onder bescherming van het verschoningsrecht valt, zonder dat de rechtbank van Den Haag daarvoor toestemming had verleend. De TIB en de CTIVD benadrukken dat de AIVD die gegevens „terstond” zou moeten vernietigen.
Beide toezichthouders hopen dat de punten uit de brief aan het ministerie worden meegenomen in de herziening van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten (Wiv 2017), ook wel de ‘sleepwet’ genoemd. In die wet staat beschreven wat de bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de AIVD zijn en hoe het toezicht daarop wordt geregeld.
Lees ook
In 2022 legde toezichthouder op de geheime diensten Bert Hubert zijn werk neer uit diepe onvrede met de nieuwe inlichtingenwet
Hij bestaat nog altijd, de pagina met coronacijfers op de site van het RIVM. Wie die afgelopen week bekeek, zag: er is een flinke golf sterfgevallen. Afgelopen januari en februari stierven 3.200 méér mensen dan het RIVM op basis van de bevolkingsopbouw had verwacht. Die extra sterfgevallen waren praktisch allemaal ouderen, blijkt uit data van het instituut: onder de 65 jaar stierven ‘maar’ 110 mensen meer dan verwacht, de rest van de zogenoemde ‘oversterfte’ kwam van 65-plussers. De oorzaak: niet het coronavirus, maar griep.
Het coronavirus is niet weg. Vorige winter was er een enorme besmettingsgolf – zelfs veel meer mensen raakten besmet dan in de golven tijdens de coronajaren. Dit jaar is dat anders: er lijken nooit eerder zo weinig besmettingen te zijn geweest in de winter, de tijd waarin luchtwegvirussen sneller rondgaan. Maar er was wél een zware griepgolf. Covid-19, de ziekte die wordt veroorzaakt door het coronavirus, wordt inmiddels geregeld overvleugeld door de griep (afkomstig van het influenzavirus).
Na Covid is bij het publiek het bewustzijn gegroeid hoe ernstig griep kan zijn
Dat laatste is de media niet ontgaan, signaleert Susan van den Hof, hoofd epidemiologie infectieziekten bij het RIVM: „Over de recente griepepidemie hebben we buitensporig veel vragen kregen.” Veel meer dan in 2018, toen er ook een ernstige griepepidemie heerste. „Na Covid is bij het publiek het bewustzijn gegroeid hoe ernstig griep kan zijn”, zegt Van den Hof. Het laat volgens haar zien dat er door de coronapandemie „echt meer aandacht is voor infectieziekten”.
Die aandacht „moet niet leiden tot onnodige angst”, benadrukt Van den Hof. „Wel is het goed dat het publiek beseft dat zo weer een nieuwe pandemie kan uitbreken – volgende week, of over dertig jaar.” Het klaarstaan voor zo’n uitbraak wordt in beleidsstukken „pandemische paraatheid” genoemd. Bij die paraatheid hoort dat de overheid een goed beeld heeft van de verspreiding en ernst van infectieziekten.
Monsters
Dat beeld heeft het RIVM tijdens de coronapandemie aangescherpt en aangevuld. Vóór corona leunde het op wekelijkse meldingen van huisartsen over patiënten met luchtwegklachten. Tijdens de pandemie kwamen daar tal van bronnen bij, zoals het grootschalig meten van virusdeeltjes in rioolwater, wat daarvoor beperkt gebeurde.
Die rioolmetingen geven een landelijk beeld: uit elke zuiveringsinstallatie (ruim driehonderd in het land) worden meerdere keren per week monsters van het water genomen. Het RIVM onderzoekt hoeveel virusdeeltjes die bevatten. Het resultaat wordt uitgedrukt in honderd miljard virusdeeltjes per honderdduizend inwoners. In de week van 17 februari – om iets te noemen – was dat getal 75. Tijdens de grote besmettingsgolf in december 2023 lag deze virusdeeltjesfactor op 4.343, het dubbele van de hoogste piek tijdens de coronacrisis.
Dit beeld wordt aangevuld met de zogeheten Infectieradar. Daarvoor vullen elke week ongeveer 11.000 mensen vragenlijsten in over hun gezondheid. Bij luchtwegklachten doen de meeste deelnemers een zelftest, waarbij ze wattenstaafjes (swabs) door hun neus of keel halen. Op verzoek van het RIVM sturen elke week maximaal tweehonderd willekeurig gekozen personen hun staafje naar het laboratorium. Sinds oktober 2022 worden de uitslagen ook opgenomen in de Infectieradar. Die laten bijvoorbeeld zien dat in de tweede week van januari van dit jaar het aantal mensen met influenza A (griep) bijna drie keer zo groot was als met Covid.
Dergelijke precieze observaties zijn te danken aan de coronapandemie, vertelt Van den Hof: „Toen konden ineens dingen die eerder niet konden.” Zo vlaste het RIVM al langer op gedetailleerde gegevens over mensen die met ernstige luchtwegklachten werden opgenomen in een ziekenhuis. „Dat kregen we jarenlang niet voor elkaar bij de ziekenhuizen”, zegt Van den Hof. „Tijdens Covid lukte het, omdat iedereen de noodzaak ervan inzag.”
Het RIVM moest er vaak wel hard aan trekken om de informatie te krijgen. Toen het testen bij de GGD’s vaart had gekregen, kreeg het RIVM wel de (positieve) meldingen binnen, maar niet de bijbehorende persoonsgegevens. „Die wilden we koppelen aan andere gegevens van het CBS, bijvoorbeeld om te zien in welke groepen Covid zich het snelst verspreidde”, vertelt Van den Hof.
Om daarvoor alsnog toestemming te krijgen, moest ze 25 brieven sturen aan evenzoveel GGD’s, met allemaal een eigen jurist: „Gekkenwerk natuurlijk.” Uiteindelijk kwamen deze gegevens van de GGD’s via een andere route bij het CBS terecht.
Piramide
Kort na de extreme besmettingsgolf in de winter van 2023-2024 werden sommige datarapportages gestopt. Het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding, dat jarenlang had bijgehouden hoeveel covidpatiënten in de ziekenhuizen lagen, rapporteert sinds april 2024 geen ziekenhuiscijfers meer.
In de laatste cijfers kon je nog zien dat die besmettingsgolf van vorige winter maar een klein golfje opnames op de IC veroorzaakte. Er komt nu af en toe nog wel een coronapatiënt op de IC, maar zo weinig dat dit niet meer centraal hoeft te worden geregistreerd, stelt een woordvoerder.
Ook het RIVM krijgt geen gegevens meer uit de ziekenhuizen. Die vormen, net als rioolmetingen, vaccinatiegegevens en huisartsmeldingen, een stukje van de puzzel die het RIVM tijdens een pandemie moet zien te leggen. Zelf spreekt Van den Hof van de ‘surveillancepiramide’, die epidemiologen hanteren bij infectieziekten. Die loopt van alle mensen die de ziekteverwekker dragen – in de onderste laag van de piramide – tot de mensen die aan de ziekte overlijden, in de punt.
Deze piramide geeft niet alleen een bijna realtime beeld van de pandemie, maar maakt het ook mogelijk scenario’s te maken voor het verdere verloop. Tenminste, als alle lagen in het bouwwerk goed worden opgemetseld. En dat is volgens Van den Hof niet het geval, want de ziekenhuiscijfers ontbreken.
Bezuinigen
Deels heeft dat praktische oorzaken. Nederland telt bijna negentig ziekenhuizen, met verschillende ict-systemen. „De gegevens over opnames moesten veelal handmatig worden ingevoerd”, zegt Van den Hof. Dat is tijdrovend en ondoenlijk als je alle ernstige luchtweginfecties constant wilt volgen. „Daarom zou je die gegevens geautomatiseerd willen verzamelen uit elektronische patiëntendossiers”, zegt ze. „En de uitslagen uit het laboratorium heb je ook nodig, om te volgen welke ziekteverwekkers zorgen voor de opnames.”
Zulke wensen stuiten nu nog op juridische bezwaren, die de tweede verklaring vormen voor de ontbrekende gegevens. Door privacyregels is het in Nederland vaak niet toegestaan data te delen. „In vergelijking met veel andere landen is het zicht op infectieziekten hier helemaal niet zo slecht”, vindt Van den Hof. „Maar bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk en Scandinavië kunnen data met belang voor de volksgezondheid gewoon worden verzameld en doorgegeven.”
In sommige landen kunnen data met belang voor de volksgezondheid gewoon worden verzameld en doorgegeven
Nederland werkt aan wetgeving die meer mogelijkheden biedt om gegevens te delen. „Het ziet ernaar uit dat we binnenkort de ziekenhuisdata zullen krijgen”, zegt Van den Hof. „Maar niet de patiëntengegevens, die je bijvoorbeeld nodig hebt om te monitoren hoe goed vaccins werken. Daarvoor is die wetswijziging nodig.”
Een complicatie is dat het kabinet 300 miljoen euro wil bezuinigen op de pandemische paraatheid. „Het RIVM zal extra moeten bezuinigen”, zegt Van den Hof. Mogelijk wordt de Infectieradar afgeslankt. „Maar dan wel op zo’n manier dat we die snel weer kunnen opschalen, als er een nieuwe pandemie uitbreekt.”
Lees ook
Hans Brug (RIVM) is bezorgd over bezuinigingen: ‘De doelen voor preventie halen we niet’