Toen de gletsjer smolt, stak ineens een beroemde voet uit het ijs

Van lijken en stoffelijke overschotten op de Everest, soms decennia oud, kijken ervaren klimmers niet op. Maar een vorige maand aangetroffen voet in een schoen van donkerbruin, half vergaan leer met ouderwetse stalen spijkers in de zool, heeft de internationale klimgemeenschap wel degelijk verrast. Vooral de sok, waarin in rode, gestikte letters duidelijk de naam ‘A. C. Irvine’ te lezen is.

Dit weekend is bekendgemaakt dat een crew van filmmaker en avonturier Jimmy Chin in september waarschijnlijk een deel van het stoffelijk overschot vond van Everest-klimmer Andrew Irvine. Die leek precies honderd jaar geleden van de berg te zijn verdwenen.

Irvine was pas 22 toen hij zich in 1924 aansloot bij de derde Britse missie om de Everest te bedwingen. Niemand had toen nog op het dak van de wereld gestaan. In de Himalaya voltrok zich een race om de eerste te zijn, tussen vaak Westerse nationale teams.

Andrew Irvine met een zuurstoffles tijdens de toppoging op Everest in 1924, voordat hij en zijn mentor George Mallory verdwenen. Foto Illustrated London News Ltd/Mary Evans

Irvines ‘mentor’ George Mallory was een drijvende kracht achter deze obsessieve mars naar de top van ’s werelds hoogste berg. Diens pogingen vonden plaats vanaf de noordkant, en ook in 1924 stippelde hij een route uit over de Rongbuk-vallei waaraan zowel hijzelf als Irvine meedeed. Het liep niet goed af. Ze werden voor het laatst gezien op slechts enkele honderden meters van de top.

Daarna bleef elk teken van leven uit. Het mysterie sprak bij alpinisten tot de verbeelding: hadden de twee hun doel gehaald om vervolgens te sterven tijdens de afdaling, of waren ze überhaupt nooit boven gekomen?

Formeel werd de eerste succesvolle toppoging van de Everest toegschreven aan Edmund Hillary en Tenzing Norgay in 1953. Maar als ook Irvine en Mallory de top haalden voordat ze zoek raakten, vond het wapenfeit dus 29 jaar eerder plaats. Speculaties leidden in de afgelopen eeuw tot controverses. In 1999 werd het lichaam van Mallory gezien, waarna het jarenlang met rust gelaten werd, niet ver van een pad dat nu vaker wordt gebruikt door veel moderner uitgeruste crews.

Dna-test

Van Andrew Irvine werd nooit iets teruggevonden, tot het filmteam nog eens in de regio zocht. Een deel van het gletsjerijs zou kort daarvoor zijn gesmolten, waardoor zij nu wel iets aantroffen. De gevonden schoen heeft de hoop doen opleven op een andere vondst: de fotocamera die de 22-jarige destijds zou hebben meegenomen. Onontwikkelde beelden op het apparaat zouden uitsluitsel kunnen geven over hun toppoging.

Chin wil de exacte locatie van de vondst niet prijsgeven, uit angst voor „schatzoekers”. De voet werd in een koelbox van de bergwand afgedragen, en ingeleverd bij de Chinees-Tibetaanse Bergsportvereniging (CTMA), die toezicht houdt op de noordelijke kant van de Everest. Nazaten van Irvine willen meewerken aan een dna-onderzoek.