De in problemen verkerende vleesgigant Vion gaat flink inkrimpen, werd deze week bekend. Die nieuwe koers zal grotendeels uitgevoerd wordend door een nieuwe baas. Tjarda Klimp (51), nu nog financieel directeur bij Vion, volgt topman Ronald Lotgerink op, die eind dit jaar zal vertrekken.
Wat is Vion allemaal overkomen?
De vleesverwerker breidde begin deze eeuw flink uit met overnames van slachthuizen in Duitsland. Dat ging mis in 2020. Dat jaar brak de Afrikaanse varkenspest uit in Duitsland, waardoor de export van Duits varkensvlees aan banden werd gelegd – nu net het product waar Vion zich op richtte. Daarnaast zegt Vion bij de export last te hebben van concurrentie uit de VS en Brazilië, die hun vlees goedkoper verkopen.
Het leidde tot dieprode cijfers: waar Vion in 2020 nog bijna 53 miljoen euro winst maakte, was dat een jaar later een verlies van 29 miljoen euro. In 2022 was dat aangezwollen tot ruim 108 miljoen euro verlies. Cijfers over 2023 zijn er nog niet, Vion heeft de publicatie uitgesteld tot eind oktober.
Ontevreden aandeelhouders dus?
Nee, ontevreden boeren: Vion is in handen van de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie, een vereniging met 11.500 leden in Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Gelderland. Het Brabants Dagblad sprak samen met onderzoekscollectief The Investigative Desk met boeren die klagen over „het verkwanselen van boerengeld”. Ze zijn ontevreden dat het management ook in 2021 en 2022 bonussen uitbetaald kreeg.
Hoe moet Klimp dat rechttrekken?
Vion begon in 2022 al met een ‘verbeterprogramma’. Aangezien Klimp als financieel directeur al sinds 2021 bestuurder is van het bedrijf, is ze daar nu al bij betrokken. De Duitse exportactiviteiten worden flink teruggeschroefd: het leeuwendeel van Vions rundvleesproductie wordt overgenomen door concurrent Tönnies, werd vorige week bekend. En twee varkensslachthuizen gaan naar Erzeugergemeinschaft Südbayern, een lokale speler die al een belang in de slachthuizen had.
Voortaan richt Vion zich vooral op de Benelux. In een persbericht zegt het de ambitie te hebben om „het meest duurzame proteïnebedrijf van Europa te worden”. Zo maakt de vleesverwerker in Leeuwarden ook vleesvervangers die als huismerkartikelen in de supermarkt liggen. In het Brabants Dagblad zegt Klimp dat Vion er „klaar voor is” om de productie uit te breiden, maar dat de vraag daarvoor nog niet hoog genoeg is. Lotgerink zal aftreden zodra de afslanking van het bedrijf voor het grootste deel is afgerond. Een „natuurlijk moment om te stoppen” noemt de vertrekkende topman dat tegenover het Brabants Dagblad.
Wat heeft Klimp voor haar tijd bij Vion gedaan?
De nieuwe topvrouw heeft volgens een persbericht een „sterke agrarische achtergrond en uitgebreide managementervaring” waarmee ze het bedrijf „de volgende fase in zal leiden”. Haar loopbaan laat inderdaad een uitgebreide managementervaring zien, maar op Klimps „agrarische roots” geeft Vion geen verdere toelichting.
Klimp draait al sinds 1998 mee in de wereld van grote concerns. Ze begon haar carrière bij het conglomeraat General Electric, waar ze een trits aan managementfuncties bekleedde. Daarna werkte ze bijna negen jaar bij chemieconcern AkzoNobel, waar ze onder meer financieel verantwoordelijk was voor de verftak. Voor ze overstapte naar Vion gaf ze vorm aan de strategie van biotechbedrijf Corbion. Ook is ze lid van de Raad van Toezicht van Wageningen University & Research.
Mijn baas verwacht dat ik ook buiten werktijden op mails en telefoontjes reageer, want dat is volgens haar onderdeel van mijn functieomschrijving. Dat zorgt ervoor dat ik altijd aan sta en maar moeilijk kan ontspannen. Moet ik altijd bereikbaar zijn? En wat kan ik doen om mijn vrije tijd te bevechten?
Man (38), werkzaam in de ggz
Extra regels zijn onnodig
Australië voegde zich onlangs in het rijtje landen die het recht om niet bereikbaar te zijn buiten werktijden in de wet hebben opgenomen. Onder meer in Duitsland en Frankrijk bestaat al zo’n deconnectierecht. In Nederland bestaat dat recht niet, een wetsvoorstel hierover haalde het niet. Onlangs zwengelde vakbond FNV het debat weer aan, door te bepleiten het recht toch wettelijk te verankeren. De bond wees op (mentale) gezondheidsproblemen die kunnen ontstaan door de druk constant bereikbaar te moeten zijn.
Arbeidsrechtadvocaat Han Dunhof vindt het overdreven om het recht niet bereikbaar te zijn expliciet in een wet op te nemen. „In de Arbowet staat al dat je een werknemer niet onnodig psychosociaal mag belasten.” Ook wijst hij op het wetsartikel over goed werkgever- en werknemerschap. „Een werkgever kan er een beroep op doen als hij een werknemer wil bellen, waarvan je mag verwachten dat die ’s avonds bereikbaar is. En een werknemer kan er een beroep op doen als hij in het weekend gebeld wordt, terwijl dat helemaal niet nodig is.”
Alleszins redelijk dus. In de Australische wet wordt een redelijkheidstoets opgenomen. Helemaal onbereikbaar zijn mag niet als dat „onredelijk” is. De urgentie (kan het wachten of niet?) en de vorm (bellen, appen of mailen?) van het contact, en de verantwoordelijkheid die een betrokkene in een organisatie heeft (leidinggevende of niet?) worden daarin meegenomen. „Zo’n redelijkheidstoets zit eigenlijk ook al in onze wet”, zegt advocaat Dunhof, „dus voor nog een wet pleiten, zie ik vooral als symboolpolitiek.”
Grenzen aangeven
In de praktijk blijkt het toch niet gemakkelijk je grenzen aan te geven. Vooral jonge mensen geven aan in hun vrije tijd, zelfs tijdens vakantie, op werkmails of –belletjes te reageren. Schermen met wetsartikelen doen ze niet zo snel.
Jongere generaties hebben vaak moeite met nee zeggen, ziet psycholoog Thijs Launspach. Een belangrijke reden daarvoor blijft volgens hem vaak onbenoemd: de angst voor hun baan die jonge werkenden met flexibele contracten in hun werk ervaren. „Nee zeggen is misschien makkelijk als je veertig bent en een vast contract hebt, maar echt ingewikkeld als je vijfentwintig bent en ergens graag wilt werken, maar een precaire arbeidsrelatie hebt.”
De mogelijkheid onbereikbaar te zijn wordt vooralsnog niet in de wet, maar wel in arbeidsreglementen en collectieve arbeidsovereenkomsten vastgelegd. De cao voor gehandicaptenzorg had in 2020 de primeur. FNV-bestuurder Karim Skalli-Houssaini was destijds hoofdonderhandelaar namens de vakbond. „Omdat er steeds meer van werknemers gevraagd werd, ontstond de behoefte om afspraken te maken over de bereikbaarheid”, herinnert hij zich. Tijdens de coronapandemie liep het personeelstekort in de sector op, en vervaagde de scheiding tussen werk– en privétijd verder.
De cao Gehandicaptenzorg loopt aan het eind van het jaar af en Skalli-Houssaini ziet dat er nog „meters gemaakt kunnen worden over hoe met de afspraak wordt omgegaan”. In de gehandicaptenzorg moet men al extra hard werken door de personeelstekorten. De zorgverleners voelen dan de druk op hun vrije dagen, waarin ze nogal eens benaderd worden met het verzoek te komen werken. „Er bestaat een grote loyaliteit tegenover patiënten, maar ook tegenover collega’s die ze niet willen laten zitten.”
Dat is precies het probleem, weet psycholoog Launspach: „Het gaat niet zozeer om expliciete regels, met name impliciete normen spelen een rol.” En daar moeten werknemers en werkgevers het volgens hem over hebben, zegt hij. „Soms kloppen je veronderstellingen over die normen niet helemaal. Dan is het is een kwestie van een goed gesprek voeren met elkaar. Bij onduidelijkheid is vaak het gevolg dat je altijd on call bent. En dat is ongezond.” Skalli-Houssaini hoopt dat werknemers, gesteund door hun werkgever, hun grenzen durven aangeven: „Want als je gehoor aan dat belletje buiten werktijd geeft, houd je het probleem in stand.”
Een praktische tip luidt vaak: zet je telefoon of je meldingen uit. Maar als je één telefoon hebt, en meldingen toch ziet binnenkomen, „zit het wel in je hoofd”, zegt Launspach. En dan speelt ook je karakter een rol. „Er zijn mensen die bij een beetje stress al behoorlijk van slag raken. Anderen kunnen niet rusten tot al het werk gedaan is. Als je dan in een baan zit waarin er altijd meer werk is, is dat wel een probleem.”
Het is een „complex web” van redenen waarom mensen buiten werktijd met hun werk bezig blijven, zegt Launspach. Werkgevers hebben een grote verantwoordelijkheid om hun werknemers te beschermen „tegen de excessen van de bereikbaarheidseconomie”, stelt hij. „Als je het niet alleen vanuit een morele plicht doet, doe het dan omdat iemand die uitvalt met een burn-out je gewoon ontzettend veel geld kost.”
Dus
Hoewel er in Nederland geen wettelijk afdwingbaar recht is om onbereikbaar te zijn buiten werktijd, zijn er genoeg manieren om dat toch te bereiken. In sommige beroepen kun je je beroepen cao. En hoewel het in niet-vaste arbeidsverbanden natuurlijk lastig is zulke kwesties aan te kaarten, is je werkgever wellicht bereidwilliger om naar je te luisteren dan je denkt. Personeel is schaars en uiteindelijk heeft iedereen baat bij een gezondere balans tussen werk en privé. Ook je baas.
De in problemen verkerende vleesgigant Vion gaat flink inkrimpen, werd deze week bekend. Die nieuwe koers zal grotendeels uitgevoerd wordend door een nieuwe baas. Tjarda Klimp (51), nu nog financieel directeur bij Vion, volgt topman Ronald Lotgerink op, die eind dit jaar zal vertrekken.
Wat is Vion allemaal overkomen?
De vleesverwerker breidde begin deze eeuw flink uit met overnames van slachthuizen in Duitsland. Dat ging mis in 2020. Dat jaar brak de Afrikaanse varkenspest uit in Duitsland, waardoor de export van Duits varkensvlees aan banden werd gelegd – nu net het product waar Vion zich op richtte. Daarnaast zegt Vion bij de export last te hebben van concurrentie uit de VS en Brazilië, die hun vlees goedkoper verkopen.
Het leidde tot dieprode cijfers: waar Vion in 2020 nog bijna 53 miljoen euro winst maakte, was dat een jaar later een verlies van 29 miljoen euro. In 2022 was dat aangezwollen tot ruim 108 miljoen euro verlies. Cijfers over 2023 zijn er nog niet, Vion heeft de publicatie uitgesteld tot eind oktober.
Ontevreden aandeelhouders dus?
Nee, ontevreden boeren: Vion is in handen van de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie, een vereniging met 11.500 leden in Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Gelderland. Het Brabants Dagblad sprak samen met onderzoekscollectief The Investigative Desk met boeren die klagen over „het verkwanselen van boerengeld”. Ze zijn ontevreden dat het management ook in 2021 en 2022 bonussen uitbetaald kreeg.
Hoe moet Klimp dat rechttrekken?
Vion begon in 2022 al met een ‘verbeterprogramma’. Aangezien Klimp als financieel directeur al sinds 2021 bestuurder is van het bedrijf, is ze daar nu al bij betrokken. De Duitse exportactiviteiten worden flink teruggeschroefd: het leeuwendeel van Vions rundvleesproductie wordt overgenomen door concurrent Tönnies, werd vorige week bekend. En twee varkensslachthuizen gaan naar Erzeugergemeinschaft Südbayern, een lokale speler die al een belang in de slachthuizen had.
Voortaan richt Vion zich vooral op de Benelux. In een persbericht zegt het de ambitie te hebben om „het meest duurzame proteïnebedrijf van Europa te worden”. Zo maakt de vleesverwerker in Leeuwarden ook vleesvervangers die als huismerkartikelen in de supermarkt liggen. In het Brabants Dagblad zegt Klimp dat Vion er „klaar voor is” om de productie uit te breiden, maar dat de vraag daarvoor nog niet hoog genoeg is. Lotgerink zal aftreden zodra de afslanking van het bedrijf voor het grootste deel is afgerond. Een „natuurlijk moment om te stoppen” noemt de vertrekkende topman dat tegenover het Brabants Dagblad.
Wat heeft Klimp voor haar tijd bij Vion gedaan?
De nieuwe topvrouw heeft volgens een persbericht een „sterke agrarische achtergrond en uitgebreide managementervaring” waarmee ze het bedrijf „de volgende fase in zal leiden”. Haar loopbaan laat inderdaad een uitgebreide managementervaring zien, maar op Klimps „agrarische roots” geeft Vion geen verdere toelichting.
Klimp draait al sinds 1998 mee in de wereld van grote concerns. Ze begon haar carrière bij het conglomeraat General Electric, waar ze een trits aan managementfuncties bekleedde. Daarna werkte ze bijna negen jaar bij chemieconcern AkzoNobel, waar ze onder meer financieel verantwoordelijk was voor de verftak. Voor ze overstapte naar Vion gaf ze vorm aan de strategie van biotechbedrijf Corbion. Ook is ze lid van de Raad van Toezicht van Wageningen University & Research.
Susanne: „Ik ben hier opgegroeid op de boerderij. Mijn ouders teelden appels, peren en kersen – elstar, conference en morel. Morellen, dat zijn typisch zure kersen die je goed kunt inmaken voor in vlaai en sap. Mijn broertje, zusje en ik hebben altijd meegeholpen in het bedrijf, maar mijn ouders zeiden ook: zorg dat je goed bent opgeleid en zoveel mogelijk van de wereld ziet. Zelf had ik ook wel het gevoel dat ik me als vrouw in de agrarische mannenwereld extra moest bewijzen. Dus heb ik gezorgd voor een goede basis met een studie bedrijfseconomie in Nijmegen en financieel recht in Rotterdam.”
Lion: „In Nijmegen hebben wij elkaar ontmoet, dat was in 2008. In 2010 zijn we getrouwd en in 2012 zijn we met onze drie maanden oude dochter hiernaartoe verhuisd: het familiebedrijf in Baarlo. In eerste instantie was het niet de bedoeling dat ik een rol zou spelen op de boerderij. Ik heb commerciële en bedrijfseconomie gestudeerd en werkte bij de Rabobank. Al hielp ik Susanne natuurlijk wel eens met klusjes op het bedrijf. Dat vond ik al nooit erg om te doen.”
Susanne: „In de winter van 2017 waren mijn zus en ik bezig met een project: we wilden een grote schuur in de buurt ombouwen tot recreatiewoning. We zaten volop in de verbouwing, toen mijn zus in de winter met zwangerschapsverlof ging – terwijl we de eerste boekingen voor april al hadden staan.”
Lion: „Toen besloot ik mijn baan op te zeggen en die verbouwing over te nemen. Eerst maakte ik als zelfstandig ondernemer ook nog bedrijfsvideo’s, maar ik kwam er al snel achter dat ik niet allebei die banen half wilde doen. Zo kwam het zwaartepunt steeds meer op de boerderij te liggen. Nu werken we er allebei fulltime.”
Susanne: „De fruitteelt is een gekke business. Je hebt met allerlei onzekere factoren te maken waarop je moet anticiperen. Het weer, je personeel, de regelgeving. Dit jaar hebben we bijvoorbeeld veel problemen met onze kersen gehad, omdat de minister opeens besloot dat we het bestrijdingsmiddel tegen de suzuki-vlieg maar één keer in de drie jaar mogen gebruiken. Terwijl die vlieg er natuurlijk gewoon ieder jaar in zit. Daardoor is de oogst dit jaar compleet verloren gegaan. Dus nu zitten we te kijken of we die kersensoort volgend jaar nog wel gaan aanplanten.”
Lion: „Regelgeving op zich is niet verkeerd. Alleen is het dan wel fijn om te weten wat de regels voor, zeg, de komende tien jaar zijn. Nu is het: opeens mag dit niet meer, en hebben wij enorme stress en risico’s die we nergens op kunnen verhalen.”
Susanne: „Daarom hebben we het bedrijf de afgelopen tien jaar anders ingedeeld. We telen nu zes fruitsoorten in plaats van drie, om de risico’s te spreiden. We zijn er recreatie bij gaan doen: we zijn een vergaderlocatie en ondertussen hebben we drie grote vakantiewoningen die we verhuren. Ook zijn we een camper- en caravanstalling begonnen en hebben we sinds dit jaar een vergunning voor een agrarische kinderopvang. Soms zou je haast denken: waarom kiezen we nog voor de fruitteelt met alle risico’s die erbij horen? Maar die fruitbomen zijn wel de basis van het bedrijf en maken bovendien dat dit de meest magische plek van de wereld is.”
Lion: „Alle gasten komen hier aan en zeggen meteen: wauw, wat een plek, en dat fruit dat hier gewoon groeit! Dan zijn ze helemaal in verwondering.”
Kind op het schoolplein
Susanne: „’s Zomers is het druk. Voor ons begint de dag vaak al om 4 uur ’s nachts, als de eerste vrachtwagen komt laden.”
Lion: „De taken op de boerderij verdelen we. In deze tijd van het jaar gaat een van ons met het oogstteam het veld in om te kijken of het product goed van het land komt. De ander zorgt dat de kinderen ontbijten en op school komen. Dan is er tot twee uur even een periode van relatieve rust waarin we we ons volledig op het bedrijf focussen. Daarna haal ik de kinderen van school. Eerst deden we dat om en om, maar dat was niet zo’n succes. Belde de school op: uw kind staat nog op het schoolplein. Dachten we allebei dat de ander aan de beurt was! Ha, toen hebben we afgesproken dat ik het altijd doe.”
Susanne: „Het spitsuur voor ons is de combinatie van werk, school, sportclubjes en eten. Ik denk wel eens: hoe doen andere ouders dit allemaal? Dat de kinderen op tijd gegeten hebben en dan weer met de juiste spullen bij judo, voetbal of volleybal zijn, terwijl ondertussen het bedrijf ook nog doorgaat – dat is iedere keer toch een hele klus, vind ik.”
Lion: „Tussen twee en acht probeer ik vooral stress te vermijden door de belangrijkste taken af te ronden. Alles wat ik daarnaast voor elkaar krijg, is bonus.”
Susanne: „Als de kinderen op bed liggen, zijn we druk met het voorbereiden van de volgende dag. Alles moet klaarstaan, zodat het team meteen aan de slag kan. Ook doen we de mail, werken de boekingen bij voor de vakantiehuisjes, of ik heb een vergadering. Ik zit in twee raden van toezicht en in het bestuur van de Limburgse Land- en Tuinbouwbond.”
Lion: „Susannes vader werkt volop mee in het bedrijf en haar moeder is gastouder, maar werkt ook voor ons. Vrijdag komen mijn ouders hier oppassen; dat doen ze al sinds de kinderen klein zijn. Dan staan lunch en avondeten klaar, mijn moeder strijkt en mijn vader repareert alles in en om het huis wat kapot is. Dat is echt heerlijk! Ze helpen ons enorm.”
Susanne: „Een boerderij is hard werken, maar voor onze kids is het een geweldige plek om op te groeien. We organiseren plukdagen voor het grote publiek, en dan runt onze oudste dochter de boel hier. Ze ontvangt de mensen en legt uit wat ze kunnen doen. Melle, de jongste, heeft dan zijn eigen koffiekraampje en zijn broer Floris staat achter een ijskar die we op Marktplaats hebben gekocht. Staan ze onder één parasol hun spulletjes te verkopen! Dat is toch wel heel schattig allemaal.”