Tijdens het shoppen meedoen aan de Israëlboycot: ‘Bij de Starbucks dacht ik: nee, dat ga ik niet doen’

Wat precies de link is tussen Starbucks en de Gaza-oorlog, is Malou (21) niet helemaal duidelijk, vertelt ze in de Leidsestraat in Amsterdam. Toch boycot ze de Amerikaanse koffieketen vol overtuiging. „Ik liep gisteren nog naar de Starbucks, tot ik dacht: oh, nee, dat ga ik niet doen.” Vóór 7 oktober ging ze er regelmatig heen, nu kan ze het niet meer over haar hart verkrijgen. „Ik denk vooral aan die kinderen in Gaza.” Het boycotten van dit soort bedrijven is „het minste wat je kunt doen”, vindt ze. Maar: „Je blijft je machteloos voelen.”

Malou wil niet met haar achternaam in NRC, vanwege de gevoeligheid van het onderwerp. Dat geldt ook voor veel andere mensen die NRC in de winkelstraat aansprak.

Sinds de terroristische aanval van Hamas op 7 oktober en de daaropvolgende gewelddadige militaire reactie van Israël roepen vele influencers en activisten op tot consumentenboycots. Het idee is: koop geen producten van bedrijven die profiteren van de Israëlische bezetting in Palestina of op een andere manier bijdragen aan de mensenrechtenschendingen tegen Palestijnen.

Zo belandde McDonald’s op de boycotlijst, nadat Israëlische franchise-vestigingen gratis maaltijden uitdeelde aan Israëlische militairen. Starbucks, dat sinds 2003 geen locaties meer heeft in Israël, wordt geconfronteerd met boycots omdat het een rechtszaak heeft aangespannen tegen een Amerikaanse vakbond die solidariteit betuigde met Palestina (zie inzet).

„Het zit mij niet lekker dat de keuzes van bepaalde bedrijven gevolgen hebben voor Palestijnen”

Internationale pro-Palestijnse consumentenboycots zijn geen nieuwe ontwikkeling, maar krijgen op sociale media de afgelopen maanden opnieuw veel aandacht en steun. Zo worden mensen in TikTok-video’s aangemoedigd te eten bij fastfoodrestaurants die „geen genocide steunen” en koffie te halen bij lokale ondernemers die „niet bijdragen aan de etnische zuivering van Palestijnen”. De bekende TikTokker Amanda Asad (27), zelf half Palestijns, plaatste een video waarin zij op zoek ging naar mascara’s van merken die „de Israëlische overheid niet financieren”.

In de regio hebben de boycots duidelijk effect: in Jordanië werden de blikjes Coca-Cola en Pepsi begin dit jaar plots vervangen door lokale alternatieven zoals Matrix Cola van Defaf Al-Nahrayn Company. Dit Jordanese voedsel- en drankenbedrijf heeft zijn productie naar eigen zeggen verdubbeld sinds de oorlog in Gaza begonnen is. In Egypte zijn lokale frisdrankbedrijven Spiro Spathis en Oso Blanco bezig met een opmars in supermarkten en restaurants. Coca-Cola en PepsiCo wordt verweten dat ze fabrieken runnen op de bezette Westelijke Jordaanoever en op die manier medeplichtig zijn aan het verdrijven van Palestijnse burgers.

Verleiding

„Stradivarius staat volgens mij ook op de boycotlijst”, zegt Morgan (14) op het Koningsplein in Amsterdam. Ze heeft een papieren tasje van de kledingwinkel in haar handen. Boycotten doet ze zoveel mogelijk, zegt ze, maar soms is de verleiding te groot. „Ik zag gewoon een leuk shirtje en hij was zo goedkoop… Maar ik probeer het te vermijden.” Ook bij Zara, dat geboycot wordt vanwege een reclamecampagne met mannequins gewikkeld in witte lakens, probeert Morgan geen aankopen meer te doen. En evenmin bij McDonald’s en Starbucks („ook goed voor mijn portemonnee”). Hoewel ze net wel even bij de Zara was gaan kijken.

Haar vriendin Zoë (14) is er wat minder mee bezig. „Ik wil gewoon kleding kopen bij de winkels die ik leuk vind. Misschien moet ik er meer op gaan letten, want het is eigenlijk wel belangrijk.”

Voor sommige consumenten is het hebben van filialen in Israël al een reden om een keten te boycotten. Niet onlogisch, zegt Pelle Göbel (20), zittend op een geïmproviseerd bankje in de Zara op de Kalverstraat. Door een bedrijf in Israël te vestigen, bevorder je de economie van het land, waarmee je indirect ook de oorlog financiert, redeneert hij. Zijn vriend Job Duker (20), die een T-shirt met een grafische print in zijn handen heeft, knikt instemmend.

Zelf doen de mannen niet mee aan de boycots. Nog niet. „Eigenlijk zou ik het wel moeten doen”, zegt Duker. Dat de winkel waar hij nu in staat ook wordt geboycot, wist hij niet. „Het is een bepaalde laksheid. Ik denk gewoon: ik heb kleren nodig, dus ik ga naar de Zara.”

Volgens Desaya (23) was aan de reclamefoto’s met de mannequins „best wel duidelijk te zien dat Zara pro-Israël is” – inmiddels heeft Zara de campagne ingetrokken. Zij shopt er zelf „eigenlijk niet meer”. Soms kijkt ze ter inspiratie naar de collectie, om vervolgens bij een ander merk naar soortgelijke items te zoeken.

Haar vriendin Anisha (23) vermijdt rechtstreekse aankopen bij de keten. „Ik kijk gewoon op Vinted.” Het valt Anisha op dat veel mensen zeggen dat boycotten geen nut heeft. „Ik denk niet dat dat de juiste mindset is.” Boycotten is volgens haar geen economische, maar een morele kwestie. „Het zit mij niet lekker dat de keuzes van bepaalde bedrijven gevolgen hebben voor wat er met de Palestijnen gebeurt.”

Anti-apartheid

Hoewel pro-Palestijnse boycots sinds 7 oktober meer steun krijgen, gaat de oorsprong ervan verder terug. De zogeheten BDS Movement (Boycotts, Divestment, Sanctions) roept mensen al sinds 2005 op zich te keren tegen bedrijven, overheden, academische instellingen en andere organisaties die Israël steunen bij „de onderdrukking” van de Palestijnen. De beweging is een initiatief van 171 Palestijnse organisaties en liet zich inspireren door de internationale anti-apartheidbeweging, die met haar economische en diplomatieke boycots een cruciale rol speelde in de afschaffing van het apartheidsregime in Zuid-Afrika in 1990.

De BDS Movement richt zich op een aantal „strategische doelen”, staat op de website, zoals HP, Siemens en Puma. Nicole Hollenberg, voorzitter bij BDS Nederland, licht telefonisch toe: „Als je je op te veel bedrijven richt, verlies je impact.” Maar dat een bedrijf als Zara massaal wordt geboycot zonder dat de BDS Movement daartoe heeft opgeroepen, keurt Hollenberg niet af. „Het is een vorm van activisme. Mensen zijn woedend over wat er gebeurt, ze willen iets doen. En ja, ik denk dat Zara nu wel twee keer nadenkt voor ze met zo’n campagne komen.” De consumentenboycots zijn vooral gericht op het toebrengen van imagoschade, zegt Hollenberg.

Starbucks Workers United, een vakbond van Starbucks-werknemers, betuigde in oktober vorig jaar steun aan de Palestijnen. In reactie klaagde Starbucks de vakbond aan, omdat er sprake zou zijn van merkinbreuk. Pro-Palestijnse activisten zagen de rechtszaak als een reden om het bedrijf te boycotten.
Foto ANP / Peter Hilz

De financiële gevolgen van consumentenboycots nemen intussen serieuze vormen aan. De topman van McDonald’s, Chris Kempczinski, zei in maart dat de oorlog een „ontmoedigend” effect heeft op de verkoop. Dat is te merken in landen in het Midden-Oosten, in landen zoals Indonesië en Maleisië waar de meerderheid van de bevolking moslim is, en in landen met een grote islamitische gemeenschap zoals Frankrijk. Dat effect is groot genoeg om de omzetstijging in Europa, Japan en Latijns-Amerika teniet te doen. Na deze mededeling verloor McDonald’s binnen enkele uren 7 miljard dollar aan beurswaarde. Het aandeel is sindsdien nog verder gedaald.

Starbucks ziet de boycot als een serieus bedrijfsrisico. „Boycots of negatieve publieke campagnes” kunnen een „negatieve invloed” hebben op „onze merkwaarde”.

„De populariteit van Amerikaanse merken die – al dan niet terecht – in verband worden gebracht met steun aan Israël is dramatisch afgenomen in het Midden-Oosten sinds het uitbreken van de Gaza-oorlog”, zegt onderzoeker Stefanie Hausheer Ali, verbonden aan de Atlantic Council, een Amerikaanse denktank op het gebied van internationale betrekkingen. „Net als de studentenprotesten richt de boycotbeweging zich ook op het beëindigen van investeringen in Israël, omdat die gebruikt zouden worden voor militaire doeleinden of leiden tot het schenden van mensenrechten.”

De vraag is of het, zoals vaker bij boycots, gaat om een tijdelijk effect. „Ik verwacht dat deze merken de impact nog jaren zullen voelen”, zegt Hausheer Ali. „Omdat de gewoontes van consumenten echt aan het veranderen zijn door de sterk gekoesterde opvattingen die bij veel mensen leven over deze kwestie.”

Ook Gertjan Hoetjes, Midden-Oostendeskundige aan de Universiteit van Amsterdam, verwacht een langduriger effect. Hij wijst daarbij op de recente bevindingen van Francesca Albanese, de VN-rapporteur voor de Palestijnse gebieden. Albanese heeft „redelijke gronden om aan te nemen dat de drempel van genocide door Israël is bereikt”, schreef ze eind maart. Hoetjes: „Eerdere consumentenboycots in de regio tegen bijvoorbeeld Deense en Franse producten waren vaak van korte duur. Wat in Gaza plaatsvindt, is van een geheel andere orde.”

In de H&M in de Kalverstraat heeft Desiree Wong Lun Hing (60) een witte blouse met gekleurde bloemen in haar handen, die ze net van een rek heeft gepakt. „Of boycotten zin heeft? Dat weet ik niet zo goed.” Maar de mate van effectiviteit doet er misschien ook niet toe: „Je doet het meer voor je eigen gemoedstoestand, denk ik.”

Dat H&M ook geboycot wordt, wist Wong Lun Hing niet. Ze blijft even stil. „Ja… Het is stom om daar je ogen voor te sluiten.” Ze hangt de blouse terug.