„Opmerkelijk”, zeiden meteorologen in de weerkamer van het KNMI terwijl ze de weerkaart van deze donderdag bekeken.
De meetstations in verschillende provincies in Nederland maten sterk uiteenlopende temperaturen: in het noordoosten van Gelderland werd het bijvoorbeeld 18,3 graden Celsius, zo’n 10 graden warmer dan in Groningen waar het slechts 8,6 graden Celsius werd.
In het zuiden van Nederland, in Zeeland en Limburg, werd het respectievelijk 17,5 en 16,9 graden Celsius. In het noorden van Drenthe 9,3.
„Dat grote verschil in temperatuur komt door verschil in wind boven Nederland, veroorzaakt door storm Babet die nu boven Ierland raast”, zegt KNMI-meteoroloog Jos Diepeveen.
De storm zorgt ervoor dat boven het zuiden van Nederland warme wind waait vanuit het zuiden en boven het noorden koude wind uit het oosten.
„Tussen de twee gebieden ligt een front, een scheiding tussen twee luchtsoorten. We zagen het al aankomen in onze weermodellen, maar nu zien we het ook echt terug in de metingen.”
Zulke grote temperatuurverschillen binnen Nederland komen een aantal keer per jaar voor.
„Dit zie je ook weleens in het voorjaar”, zegt de meteoroloog. „Wanneer bijvoorbeeld de lucht al opwarmt, maar de zee nog koud is. Het verschil in temperatuur tussen plekken aan de kust en meer landinwaarts kan dan ook zo tien graden zijn.”
Mathieu van der Poel komt aangelopen over het kunstgras op het middenterrein van het Velodrome André-Pétrieux. Of nou ja, het lijkt meer op waggelen wat de kersverse winnaar van Parijs-Roubaix – voor de derde keer op rij – doet. Op zijn voorhoofd staat een rimpel van modder, het lukt hem nog net zijn moeder Corinne een knuffel te geven.
Even later verschijnt ook Tadej Pogacar, en ook bij hem lijkt het meer op strompelen dan op zijn natuurlijke loopje. Terwijl achter hem renners zittend in het kunstgras worden geïnterviewd – staan kunnen ze niet meer – baant hij zich een weg door fotografen en officials naar een tent van de organisatie, om daar snel op een stoel plaats te nemen.
Kapot zijn ze, de twee beste renners van de wereld. Moegestreden na weer een koers vol aanvallen, die meer dan honderd kilometer voor de finish zijn begonnen. De afgelopen weken bestookten de Nederlander en de Sloveen elkaar constant in de grootste eendagskoersen van het wielerseizoen, en waren ze zo aan elkaar gewaagd dat ze elkaar bij de start van hun laatste confrontatie van dit voorjaar nog helemaal in balans hielden.
En ook deze zondag blijven de twee coureurs weer als laatste over, in de finale van Parijs-Roubaix. Er is een stuurfout van Pogacar voor nodig, waardoor hij in een greppel belandt, om het duel in het voordeel van Van der Poel te beslissen.
Een kroniek van een aangekondigde tweestrijd.
Het gonst
„Hey, niet te snel!” De Belgische renner Tim Wellens fietst in het Bos van Wallers over een van de zwaarste kasseienstroken van Parijs-Roubaix, maar het gaat hem te hard. Filmend met een telefoon wil hij zijn teamgenoot Pogacar vastleggen, maar die zet zo hard aan dat hij bijna uit beeld verdwijnt.
Op 10 februari zet Pogacar de resulterende video online, een week nadat Van der Poel het veldritseizoen heeft afgesloten met zijn zevende wereldtitel. Vanaf dat moment gonst het: zou de Sloveen mee gaan doen aan Parijs-Roubaix? Dat zou een bijzondere keuze zijn. Sinds Greg LeMond in 1991 meedeed als regerend Tourwinnaar, hebben alle renners die in de gele trui Parijs binnenreden de voorjaarskoers gemeden. De laatste keer dat een renner beide in hetzelfde jaar won, was Bernard Hinault in 1981.
Voor klassementsrenners is Parijs-Roubaix simpelweg te gevaarlijk. Een slippertje op een ongelijke kei en je sleutelbeen is gebroken, of veel erger. Herstellen doorkruist de voorbereiding om drie weken lang in de Tour de France op je allerbest te zijn. Pogacar heeft er ervaring mee: in 2023 viel hij in Luik-Bastenaken-Luik, brak zijn pols en moest zijn preparatie voor de Tour aanpassen. In Frankrijk moest hij dat jaar de gele trui aan Jonas Vingegaard laten.
Bovendien is het wielrennen de afgelopen decennia te veel gespecialiseerd: de dunne klimmers die doorgaans bergop uitvechten wie de grote rondes winnen, hebben niks te zoeken op de kasseien waar ze overheen stuiteren bij gebrek aan gewicht. Zulke koersen zijn geschikter voor grotere, gebloktere renners van het type Wout van Aert uit België of Van der Poel, niet Pogacar.
1-0 Van der Poel
Na de video uit Noord-Frankrijk blijft Pogacar lang stil over zijn voorjaarsplannen. Hij rijdt, én wint, de UAE Tour en wint ook Strade Bianche in Italië. Van der Poel begint zijn wegseizoen in de Belgische Samyn Classic, wint, en rijdt wat ereplaatsen bijeen in de Italiaanse rittenkoers Tirreno-Adriatico.
Ze treffen elkaar voor het eerst in Noord-Italië op 22 maart, bij de start van de klassieker Milaan-Sanremo. Ze maken er een onvergetelijke editie van: Pogacar begint met aanvallen op de Cipressa, 25 kilometer van het einde, en blijft aanvallen tot hij samen met Van der Poel en Filippo Ganna uit Italië Sanremo inrijdt. De rest van het peloton is kansloos achtergelaten, uitzonderlijk voor deze race. In de sprint weet de Nederlander zijn twee medekoplopers te verrassen; 1-0 voor Van der Poel in zijn onderlinge duel met Pogacar.
Het peloton verplaatst daarna zich richting België, voor eendagsklassiekers als de E3 Saxo Classic en Gent-Wevelgem. Van der Poel rijdt en wint de E3, maar Pogacar laat zich niet zien. In een persbericht dat eind maart uitkomt, valt te lezen dat hij zich heeft teruggetrokken. Want, zo staat er bijna achteloos: de Sloveen wil op zijn best zijn voor de Ronde van Vlaanderen én Parijs-Roubaix.
De keuze van Pogacar is er een uit eerzucht en uit liefde voor de geschiedenis van het wielrennen. Op 26-jarige leeftijd heeft hij de Ronde van Lombardije (vier keer), de Ronde van Vlaanderen (twee keer) en Luik-Bastenaken-Luik (twee keer) al gewonnen. Hij wil proberen de resterende twee grootste eendagsklassiekers te winnen; Milaan-Sanremo en Parijs-Roubaix. De Sloveen zou pas de vierde renner in de historie zijn die dat zou lukken.
Wereldkampioen Tadej Pogacar (links) feliciteert Mathieu van der Poel na afloop met de winst in Roubaix.
Foto Jeff Pachoud/AFP
Aan wielerwetten onttrekt Pogacar zich sowieso al jaren. De man met het kleine, ranke postuur kan tijdrijden, sprinten en liet in de Ronde van Vlaanderen zien dat kasseien hem niet deren. Sterker: in de enige Noord-Franse kasseienrit die hij in zijn profcarrière reed, een etappe in de Tour de France van 2022, was het de Sloveen die tijd pakte op zijn concurrenten, niet andersom.
Pogacar laat blijken dat het hem menens is: in een verkenning van het parcours van Parijs-Roubaix rijdt de Sloveen op twee van de drie zwaarste kasseienstroken – Mons-en-Pévèle en Carrefour de l’Arbre – de snelste tijd ooit gefietst. Weliswaar achter een motor, zo blijkt later, maar de vorm is er, en Pogacar kent schijnbaar geen angst voor de kasseien.
De voorpret wordt nog groter als Pogacar en Van der Poel op 6 april in de Ronde van Vlaanderen opnieuw een grote wielershow voorschotelen. Tot diep in de finale blijft Pogacar op elke heuvel versnellen, want hij weet: met Van der Poel naar de finish rijden is de koers verliezen in de sprint. Hij moet hem ergens afschudden. Bij zijn zevende aanval, op de Oude Kwaremont, lukt het hem eindelijk. Ruim zestien kilometer later komt Pogacar alleen over de streep; de stand is 1-1.
Ineens valt de beslissing
De onderlinge strijd moet worden beslist tussen de akkers van Noord-Frankrijk, op weggetjes die normaliter bereden worden door zware tractoren, met dikke banden die maling hebben aan scheef aflopende weggetjes vol knoeperds van stenen die een fietswiel doormidden kunnen breken.
Al vroeg laten de topfavorieten zich zien. De Deen Mads Pedersen geeft het startschot met een demarrage, daarna gaat Pogacar in de aanval, Van der Poel klapt er op zijn beurt overheen. Ze lossen elkaar niet, de grote namen, maar hun eerste speldenprikken zorgen ervoor dat het peloton achter hen volledig uit elkaar spat.
Terwijl de regie beelden van lekke banden, gebroken wielen en renners op de grond toont, blijven Pogacar en Van der Poel bij elkaar, hoeveel moeite ze ook doen om elkaar te lossen. De Sloveen bijt op zijn tanden en schudt met het hoofd. Van der Poel tuit zijn lippen nog maar eens bij weer een inspanning.
Op zo’n 70 kilometer van de finish gaat Pogacar er opnieuw vandoor. Van der Poel zit eigenlijk te ver van achter, maar met een reuzeversnelling rijdt hij zich toch naar het wiel van zijn rivaal. Ineens zitten ze, met nog meer dan 65 kilometer te gaan, samen en alleen aan kop. Van der Poels ploeggenoot Jasper Philipsen voegt zich nog even bij hen, maar moet hen even later weer laten gaan.
Nu vallen de verschillen tussen de coureurs op. Van der Poel is acht centimeter langer, negen kilo zwaarder. Hij lijkt soms zijn fiets uit elkaar te trekken, zoveel kracht probeert hij over te brengen op de pedalen. Pogacar heeft daarnaast een soepelere tred. Een paar keer versnelt hij bijna geruisloos, en ontstaat er ineens een klein gat tussen hem en Van der Poel.
Met drie vingers in de lucht viert Mathieu van der Poel zijn derde opeenvolgende zege in Parijs-Roubaix.
Foto Jeff Pachoud/AFP
Het duo bevindt zich op de Pont-Thibault à Ennevelin, een medium moeilijke kasseienstrook op 38 kilometer van de finish, als ineens de beslissing in de wedstrijd valt. De weg maakt een haakse bocht naar rechts en de Sloveen schat zijn rijbaan volledig verkeerd in. Plots ligt hij in de greppel, zijn ketting van de fiets. Van der Poel weet hem maar ternauwernood te ontwijken.
Zelfs een vanuit het publiek gegooide bidon, die zijn hoofd raakt, deert Van der Poel niet. Het gat is twintig seconden, wordt nog even dertien, maar loopt dan al snel op. Als Pogacar stopt voor een fietswissel wordt de witte vlag definitief gehesen. Met een grimas van vermoeidheid stuurt Van der Poel het velodrome in Roubaix op. Op de finishfoto die na afloop getoond wordt, is te zien hoe hij zelfs al voor de streep afstapt.
„Het is een grote eer om tegen iemand als Mathieu te mogen koersen. Als ik nog een kind was geweest, zou hij mijn idool zijn”, zegt Pogacar na afloop. Hij noemt het een van de zwaarste races uit zijn carrière. Van der Poel zegt even later: „Tadej is een van de beste renners ooit. Ik vermoed dat als hij stopt, zijn carrière een beetje op die van Eddy Merckx zal lijken.” Ze hebben er, ondanks alle inspanningen, van genoten. Beiden staan nu op acht gewonnen monumenten.
Van der Poel gaat na zijn zege met vakantie, Pogacar rijdt nog de Amstel Gold Race en Luik-Bastenaken-Luik. Ze treffen elkaar pas weer in de Tour de France, en zullen elkaar daar weinig tegenkomen omdat Pogacar voor het klassement rijdt en Van der Poel voor ritzeges. Vinden ze dat dan nog jammer? „Nu moet je niet te hebberig worden”, reageert Pogacar. „Laten we genieten van wat we hebben laten zien.”
Petra Laseur mocht niet toneelspelen op de Amsterdamse Montessori School. De school kende een strikte regel: leerlingen niet voortrekken. En dus werd de dochter van de bekende toneelouders Cees Laseur en Mary Dresselhuys verre gehouden van het schooltoneel.
Daarop meldde ze zich op zestienjarige leeftijd aan bij de Amsterdamse Toneelschool, waar ze in 1959 afstudeerde. Meteen kreeg ze een contract aangeboden bij de Nederlandse Comedie en debuteerde ze in de komedie Geleerde dames (Les Femmes Savantes) van Molière – het begin van een glansrijke carrière. Petra Laseur overleed afgelopen vrijdag op 85-jarige leeftijd, meldt haar familie aan NRC.
Ze trouwde in 1976 met dichter Martin Veltman, die in 1995 overleed. Uit een eerder huwelijk had ze twee zoons. Tot kort voor haar dood bezocht Laseur met grote regelmaat toneelvoorstellingen, bij voorkeur in ‘haar’ Stadsschouwburg in Amsterdam of in het naastgelegen Nieuwe de La Martheater. Sinds 1992 reikte ze ook elke twee jaar de Mary Dresselhuys Prijs uit, voor de ontwikkeling van het toneelspel in de breedste betekenis van het woord.
Zwemmend repeteren
Maar haar interesse reikte verder dan het toneel. Laseur was maatschappelijk betrokken, las dagelijks NRC en Het Parool en was, in navolging van Veltman, een aantal jaar bestuurslid van het Genootschap Onze Taal.
Later werd ze ambassadeur van de Nierstichting. Door het fameuze BNN-programma De Grote Donorshow in 2007 was ze op het idee gekomen om een nier af te staan aan een haar onbekende patiënt.
Nadat ze alle medische tests had doorstaan, kreeg ze voor de operatie in het ziekenhuis een plek toegewezen op een slaapzaal. Dát ging haar te ver. „Ik help de maatschappij graag maar ik wil een eigen kamer”, zei ze tegen de verpleegster. En zo geschiedde. Het hele donorverhaal, waarover ze zelf smakelijk kon vertellen, typeert haar. Inclusief de eis van een eigen kamer.
Petra Laseur acteerde niet („Dat doen ze in Goede tijden, slechte tijden”), ze speelde toneel. De witte wijn lag bij haar thuis niet in de koelkast, maar in de ijskast. En ze was grootmoeder, geen oma. In die rol bemoeide ze zich overigens niet met de opvoeding van haar vijf kleinkinderen. Tenzij een van hen een mes aflikte. „Daar zeg ik meteen iets van.”
Tuinieren met gelakte nagels
Het trefpunt voor Laseur en haar (klein)kinderen was, zeker in de zonnige maanden van het jaar, haar woonboot in Weesp, in een bocht van de Vecht. Ze genoot er van de rust en repeteerde al zwemmend haar teksten. Tussendoor knipte ze, met gelakte nagels, het riet bij.
Petra Maria Laseur werd op 26 november 1939 in Amsterdam geboren. Tot 1968 bouwde ze bij de Nederlandse Comedie een gevarieerd repertoire op van blijspelen tot tragedies en van wereldtoneel tot nieuwe Nederlandse teksten. Die rijkdom aan speelstijlen in voornamelijk grote rollen maakt haar tot een van de veelzijdigste actrices van haar generatie. Vanaf het begin van haar carrière was ze veelvuldig te zien in televisieseries, zoals De Stille Kracht (2000) en Rozengeur & Wodka Lime (2005).
Petra Laseur met haar moeder Mary Dresselhuys in het toneelstuk ‘Een bijzonder prettig vergezicht’, 1987.
Foto Kippa
Ook de filmwereld ontdekte haar talent. Ze speelde in 2001 in The Discovery of Heaven en, met Bram van der Vlugt, in Familie (2001). Ook trad ze vaak op met haar moeder. Ter gelegenheid van Dresselhuys’ tachtigste verjaardag in 1987 speelden ze samen in Een bijzonder prettig vergezicht, speciaal voor hen geschreven door Paul Haenen.
Dat Petra Laseur zich verbond aan de Nederlandse Comedie heeft haar vader nooit kunnen aanvaarden – hij was oprichter en directeur van de Haagse Comedie. In een interview met NRC zei Laseur dat er tussen haar vader en haarzelf „nooit iets [is] geweest”. Hij verliet het gezin toen ze vijf was. Samen met haar moeder en haar oudere zus Merel leidde Laseur naar eigen zeggen een onbekommerd leven.
Doos sherry
Het spel van Laseur kende een grote constante: het was altijd glashelder, mede dankzij haar perfecte dictie en verreikende stem. Met milde spot kon ze jonge collega’s aan het toneel nadoen die daar niets om gaven: „We hebben toch zenders?”
Ze liet zich ook nooit verleiden tot pathos of overdreven emotionaliteit in haar spel. Tweemaal ontving ze de Theo d’Or, de hoogste toneelonderscheiding: in 1973 voor de titelrol in Hedda Gabler van Ibsen bij Zuidelijk Toneel Globe en in 1981 voor haar rol van Lotte in Groot en klein van de jonge Duitse auteur Botho Strauss door het Publiekstheater.
Hoogtepunt was de scène waarin Laseur als Lotte bladerde in een reusachtig boek dat voor haar op het toneel lag. Ze hoopte hierin antwoord te vinden op haar levensvragen en ze wilde verlossing van de pijn, eenzaamheid en liefdesverdriet. Laseurs bijna rationele vertolking vormde een prachtig contrast met de heftige bewogenheid van dit stuk.
Ze schuwde het moderne theater niet, hoewel ze altijd een actrice bleef met een hang naar het toneel-van-vroeger. In interviews refereerde ze graag aan de „doos sherry” die in de tijd van de Nederlandse Comedie tijdens de generale achter het podium stond „tegen de dorst” of de paard-en-wagen waarmee ooit in Tilburg de decorstukken werden binnengereden.
Desalniettemin speelde ze later in haar carrière achtenswaardige rollen in de beroemde montagevoorstellingen van Gerardjan Rijnders, zoals Bakeliet (1987). Later gaf ze toe dat deze destijds revolutionaire voorstellingen wel ver van haar afstonden, maar ze vervulde haar taak met verve.
Petra Laseur en Jeroen Krabbé in het blijspel ‘Liefde is blind’, 1979.
Foto ANP
Een héérlijk leven
In december 2023 kreeg ze een slechte diagnose. Van operaties en chemokuren wilde ze niets weten. „Om dan, doodziek, drie maanden langer te kunnen leven? Mij niet gezien. Ik heb een héérlijk leven gehad,” zei ze tegen familie en vrienden. „Mijn leven is voltooid maar zolang ik gezond ben, leef ik nog even vrolijk door”.
Een van Laseurs laatste indrukwekkende optredens was in Richard III (2010) naast Gijs Scholten van Aschat in de titelrol. In 2011 vertolkte ze de rol van koningin Wilhelmina in de bejubelde musical Soldaat van Oranje. Hier schitterde ze zoals ze dat haar leven lang had gedaan: koninklijk, waardig en met perfecte dictie.
Zorgen? Ja, die zijn er genoeg, over de grillige boodschappen uit het Witte Huis, de toekomst van Europa’s exportindustrie en de kans op een wereldwijde recessie. Maar tussen de grijsgrauwe wolken in Warschau, waar ministers van Financiën en centrale bankiers uit heel Europa zich de afgelopen dagen verzamelden, was ook iets heel anders te zien: herwonnen zelfvertrouwen.
„Het Europese financiële systeem is een systeem geworden dat shocks absorbeert en ze niet produceert”, concludeerde Andrzej Domanski, de Poolse minister die de vergadering voorzat. Pierre Gramegna, die de miljarden in het financiële noodfonds ESM beheert, stelde al even tevreden vast dat de euro het de laatste dagen goed deed. „Europa moet de verschuivingen in de economische wereldorde als een kans aangrijpen.”
Het is niet lang geleden dat Europese politici vreesden dat ze de boot definitief gemist hadden in de concurrentiestrijd tegen de VS en China. Mario Draghi, de oud-directeur van de Europese Centrale Bank, schreef in een lijvig rapport dat Europa „een lange lijdensweg” wachtte als het zijn economie niet op orde kreeg. Toen de politieke en economische elite begin dit jaar neerstreek in Davos voor het World Economic Forum was de algemene verwachting dat de Amerikaanse economie de Europese economie ook in 2025 weer ver achter zich zou laten.
Verdwenen is die bezorgdheid allerminst. Maar de beursverwachtingen zijn bijgedraaid, Griekse staatsobligaties stonden afgelopen week te boek als minder risicovol dan Amerikaanse en de euro staat sterker tegenover de dollar. Na de verwarring en de schrik over het heffingsoffensief van het Witte Huis ziet Europa nu ook lichtpuntjes. De Amerikaanse economie drukt zijn stempel op de wereldeconomie, maar zal de EU niet automatisch meesleuren.
Grootste klappen
De grootste klappen vallen in de VS zelf, zo benadrukte de Eurocommissaris voor Economische Zaken, Valdis Dombrovskis, in Warschau. Volgens zijn berekeningen kan de Amerikaanse economie door de heffingen een tik krijgen van 0,8 à 1,4 procent van het bruto binnenlands product, versus 0,2 procent voor de EU-landen. Bij een escalatie met hogere heffingen zou de schade kunnen oplopen tot 3,3 procent in de VS en 0,6 procent in de EU.
Als de wereldhandel echt instort, wordt Europa vanwege zijn omvangrijke export het hardst geraakt van de grote handelsblokken, zegt econoom Sander Tordoir van denktank Centre for European Reform. Maar in de huidige situatie komt de grootste pijn terecht bij de VS en bij China. De export staat wel onder druk, maar veel van de goederen die uit de EU naar de VS gaan zijn niet zomaar te vervangen. „Denk maar aan gespecialiseerde Duitse machines en ASML.”
Het Europese financiële systeem is een systeem geworden dat shocks absorbeert en ze niet produceert
De eerste cijfers duiden er daarnaast op dat de Amerikaanse industrie vooralsnog niet profiteert van de handelsoorlog. Integendeel: de bouw van fabrieken, die de afgelopen jaren toenam door royale subsidies die de regering-Biden verstrekte, stokt vanwege de ontstane onzekerheid. Als Europa daarop inspringt, zegt Tordoir, kan het zijn eigen industrie nu juist versterken.
Cinzia Alcidi, werkzaam voor het Centre for European Policy Studies, ziet nog een andere bijkomstigheid. Zo lang de Amerikaanse heffingen op EU-goederen lager zijn dan op goederen uit China, hebben de Europese landen een concurrentievoordeel – bijvoorbeeld bij de export van elektrische auto’s. Alcidi: „Dat is een neveneffect dat positief kan uitpakken.”
Daartegenover staat wel het risico dat Europa te maken kan krijgen met grote hoeveelheden goederen die China straks niet meer winstgevend naar de VS kan exporteren. Ursula von der Leyen, de voorzitter van de Europese Commissie, zei afgelopen week dat ze in gesprek is met de Chinese regering om zo’n verlegging van de handelsstromen te voorkomen.
Sterke euro
In Warschau zag Jörg Kukies, de Duitse minister van Financiën, nog een andere kans die voor het oprapen ligt nu de dollar geen vanzelfsprekende veilige haven meer blijkt: „De EU, of eigenlijk de eurozone, heeft nu de kans om de euro een sterker gewicht te geven in de wereldhandel.” De EU moet daarom snel werk maken van handelsakkoorden met de rest van de wereld, zei Kukies.
De afgelopen jaren leek de klad in de vrijhandelsagenda van de EU gekomen, maar dat is inmiddels omgeslagen. Vlak na de verkiezing van Donald Trump in november ondertekende Von der Leyen een handelsverdrag met de Zuid-Amerikaanse Mercosurlanden. De EU heeft sindsdien ook onderhandelingen over het sluiten of uitbreiden van een akkoord gevoerd met India, Maleisië, Mexico, Thailand, de Verenigde Arabische Emiraten en Zwitserland. In Warschau schoven Zwitserland, Noorwegen en het VK tevens als gasten aan bij het economisch overleg.
Misschien wel de meeste winst, zo zei de ene na de andere minister in Warschau, valt in eigen huis te boeken. De onderlinge handel tussen EU-landen wordt nog altijd belemmerd door tal van regels en andere barrières. Opgeteld pakken die zo duur uit dat ze voor bedrijven gelijkstaan aan een heffing van 45 procent voor goederen, zo berekende het Internationaal Monetair Fonds, en zelfs 110 procent voor diensten. „Vergeet de VS even: de EU is er in geslaagd zichzelf heffingen op te leggen”, sneerde Draghi onlangs in een opiniestuk in de Financial Times.
Vlak voordat hij naar Warschau afreisde deed Klaas Knot, de president van De Nederlandsche Bank, op een conferentie in Amsterdam een oproep om die belemmeringen nu snel af te bouwen. „Tussen de donkere wolken zou een lichtpuntje kunnen zitten: dat Europa zijn weerbaarheid zou verhogen door zijn interne cohesie te versterken”, aldus de centrale bankier.
Onderhandelingstafel
Het kwam de ministers goed uit dat de Europese Commissie een trits tegenheffingen te elfder ure introk. Dat gebeurde nadat Trump het merendeel van zijn heffingen op Europese goederen had teruggeschaald van 20 naar 10 procent, al blijven daarnaast ook heffingen op staal, aluminium en auto’s in stand. De Commissie krijgt van de landen alle ruimte om te onderhandelen, maar over de precieze koers wordt uiteenlopend gedacht.
Enige consternatie ontstond in Warschau nadat Kukies, de Duitse minister, zich uitsprak tegen een suggestie die Von der Leyen een dag eerder in het openbaar had gedaan: de Europese Unie zou als de advertentie-inkomsten van Amerikaanse techbedrijven kunnen gaan belasten om de druk op het Witte Huis te verhogen om tot een deal te komen.
Kukies is niet de enige criticus: ook Ierland, met zijn grote tech-sector, ziet er bijvoorbeeld niets in. Maar onder diplomaten uit andere landen was de irritatie voelbaar: de EU kan beter zijn eenheid naar buiten toe bewaren en niet van tevoren zijn kaarten open op de onderhandelingstafel leggen, vinden zij.
„Er is een gevoel van opluchting, maar nu moeten we als Europa ook tonen dat we geloofwaardig zijn”, aldus een van deze diplomaten. „We moeten als EU wel laten zien dat we grote jongens zijn en dat er niet met ons gesold kan worden.”