‘Thijs H.’ vecht na veroordeling rapport over zijn geestestoestand aan

„Ik had geen enkel vertrouwen in deze rapporteurs,” zegt de voor drie moorden veroordeelde Thijs Hermans woensdag bij het medisch tuchtcollege in Den Bosch aan het eind van de zitting. Hermans wil dat het tuchtcollege vaststelt dat de onderzoekers van een deskundige-rapportage in zijn strafzaak vooringenomen waren, belangrijke informatie negeerden en daardoor een rapport schreven dat niet aan de eisen voldoet.

Het gaat om een rapport met grote gevolgen, omdat het ruimte gaf aan twijfel aan Hermans’ psychose. Mede door die twijfel werd Hermans, die op zijn verzoek met volledige naam wordt genoemd, niet ontoerekeningsvatbaar verklaard voor het doodsteken van drie willekeurige wandelaars in 2019 in Den Haag en Brunssum. In plaats daarvan werd hij ‘slechts’ verminderd toerekeningsvatbaar verklaard en legde het gerechtshof in Den Bosch hem 22 jaar celstraf en tbs op, een straf die vorig jaar werd bevestigd door de Hoge Raad.

Meerdere onderzoekers, waaronder een team van het Pieter Baan Centrum (PBC), concludeerden dat Hermans in een psychose handelde en adviseerden hem volledig ontoerekeningsvatbaar te verklaren. In die psychose kreeg hij opdrachten van „het systeem” dat dreigde „dat mijn hele familie uitgemoord zou worden”, zo legde Hermans woensdag nog eens uit aan het tuchtcollege. Hij had daarbij geen vrije keus, stelde onder meer het PBC vast.

Hermans: „Ik had geen enkele reden om dit te doen en een miljoen redenen om het niet te doen.”

Zijn verhaal werd toen en nu nog steeds niet geloofd door de opstellers van het derde rapport, tegen wie woensdag de tuchtzaak diende. Die onderzoekers, een psychiater en een psycholoog, bleven tijdens de zitting achter hun rapport staan. Ze erkennen dat ze „geen zicht konden krijgen op de binnenwereld” van Hermans, waardoor ze uiteindelijk niet genoeg informatie hadden om tot een advies over (on)toerekeningsvatbaarheid te komen. Maar tegelijkertijd kwamen ze wel tot de slotsom dat ze Hermans niet geloofden en ook niet dat hij psychotisch was. De psychiater: „Onze conclusie is dat het verhaal van Hermans niet klopt met de feiten.”

‘Nachtmerrie in een nachtmerrie’

Hermans kwam tijdens de zitting nauwelijks aan het woord. Maar over de samenwerking met deze onderzoekers was hij uitgesproken: „Het was de ultieme nachtmerrie in een nachtmerrie voor mij. Zo ontzettend sturend, ik werd totaal gedemoniseerd. Ik dacht: ik kan hier niks meer tegen inbrengen.”

Dat de rapporteurs enerzijds geen uitspraken wilden doen over een strafadvies vanwege gebrek aan inzicht, maar anderzijds wel stelligheid suggereerden over de afwezigheid van een psychose, werd uitgebreid door het tuchtcollege bevraagd.

De psychiater verdedigde zich door te stellen dat hun rapport niet vaststelde dat er géén psychose was, alleen dat zij er „geen harde aanwijzingen” voor hebben gevonden. Meerdere leden van het tuchtcollege wilden weten waarom het dan toch zo stellig werd opgeschreven. „Om de leesbaarheid van het stuk te bevorderen,” legde de psychiater uit. Het grootste deel van de zitting ging daarmee over de vraag naar de psychose die al jaren voor controverse in de zaak van Thijs Hermans zorgt.

Na de veroordeling van Hermans maakte NRC een reconstructie van de zaak , waaruit bleek dat belangrijke informatie was achtergehouden door Mondriaan, de ggz-instelling waar Hermans ten tijde van de moorden in behandeling was. Mondriaan had Hermans verkeerd gediagnostiseerd als ADHD-patiënt, waarna hij een psychose-aanjagend medicijn kreeg voorgeschreven, zo had onder meer het PBC vastgesteld. Mondriaan had het risico van pyschoses bij Hermans verontachtzaamd, bleek uit de achtergehouden stukken. Maar toen was de veroordeling al een feit. Op de vraag waarom een jongen zonder enig gewelddadig of problematisch verleden uit het niets drie mensen vermoordt zónder dat hij psychotisch is, had nooit iemand een antwoord gegeven.


Lees ook
Hoe Thijs Hermans steeds verder weggleed in een psychose: een reconstructie

Hoe Thijs Hermans steeds verder weggleed in een psychose: een reconstructie

Onrust

Onder psychiaters ontstond onrust over de manier waarop rechters juist in deze zaak het oordeel van Pieter Baan Centrum en van andere psychiaters en psychologen ter zijde hadden geschoven. En over de vraag of het ‘derde rapport’ wel deugde.

Op de zitting ging het niet alleen over de al dan niet aanwezige psychose van Hermans. De tuchtklacht ging er ook over dat een medewerker van Mondriaan als stagiair aan het onderzoek naar Hermans had meegewerkt. En dat het rapport niet volgens de richtlijnen was opgesteld omdat er selectief gebruik gemaakt was van bronnen, niet gemotiveerd geconcludeerd, en omdat de rapporteurs hadden nagelaten zelf mensen te spreken. Advocaat Bénédicte Fiqc van Hermans: „De rapporteurs zijn selectief op zoek gegaan naar de onderbouwing van hun eigen vooringenomen standpunt.”

Uiteindelijk zal het tuchtcollege geen oordeel vellen in de controverse over de psychose van Hermans. De vraag is of de beklaagden zich voldoende hebben gehouden aan de richtlijnen voor pro justitia rapporteurs.