Dit wordt de meest complexe Dodenherdenking in jaren, denkt Jaïr Stranders. Hij is medeoprichter en artistiek directeur van Theater Na de Dam, dat elk jaar op 4 mei – na de plechtigheid op de Dam dus – ruim 130 theatervoorstellingen organiseert over de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. Theater Na de Dam is in 2010 opgericht na de vraag van toenmalig burgemeester Job Cohen over de toekomst van de herdenking in Amsterdam, met jonge generaties die steeds minder goed weten waarom en wat we herdenken. „In het theater kan je heel goed verhalen over die tijd brengen, maar die verhalen worden nú verteld. Daarmee heb je een brug tussen heden en verleden”, zegt Stranders.
Die vraag van Cohen indertijd is nu op scherp gezet door de oorlog tussen Israël en Hamas, die tot grote polarisatie in Nederland heeft geleid. Inmiddels is de spanning rond 4 mei zo hoog opgelopen dat Amsterdam besloot tot halvering van het aantal deelnemers op de Dam, registratie en fouillering, en dat overal rekening wordt gehouden met demonstraties. En voorzitter André van Es van het Amsterdams 4 en 5 mei comité zei vorige maand in Het Parool dat er tijdens dodenherdenking ook plek moet zijn voor „andere ervaringen van oorlog en onderdrukking”.
Heeft Theater Na de Dam dit jaar overwogen het thema van 4 mei te verbreden?
„Nee. Om te beginnen: herdenken is complex. Uit de vraag van Job Cohen naar de toekomst van herdenken zijn initiatieven voortgekomen om het verhaal van de oorlog terug in de stad te brengen, zoals open huizen. Inmiddels zijn er ook de vrijheidsmaaltijden op 5 mei. Op Bevrijdingsdag kan je de thema’s van oorlog, herdenking en vrijheid in een actuelere context plaatsen. Maar wij vinden dat je je op 4 mei eerst tot het verleden moet verhouden, tot die periode van de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust.
„Je mag altijd actuele doden herdenken, en dat gebeurt ook steeds de afgelopen maanden met marsen en bijeenkomsten. Maar 4 mei heeft een heel duidelijk kader, en als je op dat moment actuele doden gaat herdenken, dan kom je onmiddellijk in de strijdpunten van actuele oorlogen terecht, dan is er niks meer dat ons kan samenbrengen.”
Wordt de herdenking dan niet steeds minder relevant?
„Dat hoeft niet. Herdenken gaat over toen, maar moet betekenis hebben voor het nu, want waarom zou je anders herdenken?
„We zien 4 mei als een moment in het jaar waarop je met elkaar kijkt: hoe doen we het als samenleving. En dat doen we in het licht van die geschiedenis. Die vormt een anker in de tijd, een muur in het verleden waartegen je de vragen van het heden kaatst. Dan komen ze terug en kan je wat scherper kijken naar hoe we het nu doen.”
De verhalen van al die 130 theatervoorstellingen gaan uitsluitend over de Tweede Wereldoorlog toch?
„Het onderwerp van de voorstellingen is de Tweede Wereldoorlog, dus er is geen voorstelling die in eerste instantie over de oorlog in Oekraïne of Gaza gaat. Maar de betekenis en de werking van die verhalen kunnen juist wel gaan over Gaza, wel over Oekraïne, en wel over uitsluiting. Het theater is heel geschikt om die lagen aan te brengen.
„In Carré staat zoals ieder jaar een nieuw stuk dat in opdracht van ons is geschreven, dit jaar een monoloog van Nathan Vecht. Daarin wordt in 2030 een bestuurder, gespeeld door Malou Gorter, onder ede gehoord over hoe Nederland is omgegaan met de nagedachtenis van de Tweede wereldoorlog. Dat gaat over hoe gevoelig de oorlog en het herdenken daarvan liggen: welke verhalen worden wel en niet verteld, waarom is dat, wat betekent ‘Nooit meer’ in een tijd dat er meerdere oorlogen woeden, en voor wie gelden die woorden eigenlijk? Gorter heeft het daarin op een gegeven moment over de periode waarin ‘de oorlog in het Midden-Oosten weer oplaaide’, en welke problemen dat opleverde – en iedereen weet dan dat het gaat over de oorlog in Gaza.”
Jullie volgen al met al toch strak de lijn van de nationale herdenking. Past het niet beter bij theater, bij de kunst als drukventiel, om te doen wat niet kan tijdens de nationale herdenking?
„Ik vind dat wij dat doen. Op de Dam, 15 jaar geleden, vond men het onbestaanbaar om een Duitse ambassadeur uit te nodigen bijvoorbeeld, terwijl wij ons wel op daderschap hebben gefocust. Dat vinden we belangrijk. Abel Herzberg speechte ooit bij een herdenking, waarna een vrouw vroeg: hoe zorgen we ervoor dat onze kinderen niet overkomt wat ons is overkomen? Hij antwoordde: dat is niet de goede vraag, de vraag is hoe we ervoor zorgen dat onze kinderen niet gaan doen wat ons is overkomen.
„Wij vinden het veel interessanter om de moeilijke, pijnlijke, gevoelige onderwerpen als daderschap te bespreken, en dat kan ook in het theater, meer dan in twee minuten stilte of in een speech.”
Willen de vooral jongere makers niet meer, scherper op de actualiteit ingaan?
„Soms. Onderdeel van Theater Na de Dam zijn 46 jongerenvoorstellingen over de verhalen uit de oorlog, waar bijna vierhonderd jongeren aan meewerken. In 2016 was er de vluchtelingencrisis, en vonden sommige makers dat voorstellingen daarover moesten gaan. Dat hun gevoel helemaal bij de actualiteit zit is perfect, dat betekent dat ze oplettende burgers zijn die verantwoordelijkheid willen nemen. Dan stimuleren we ze om niet of/of te denken, maar verhalen van nu te kaatsen tegen de muur van die geschiedenis. En dat werkt altijd.
„Er was toen bijvoorbeeld een voorstelling in Westerbork waarin de jongeren Joodse vluchtelingen speelden, met jassen en koffers, die ons meenamen. Wij liepen achter ze aan op het bospad. Een meisje met een hoofddoek draaide zich om, en vertelde in een halve minuut over haar vlucht uit Aleppo – je hoorde dat ze nog niet lang Nederlands sprak. De voorstelling ging daarna helemaal over de Joodse vluchtelingen uit Duitsland die in Westerbork terecht kwamen.
„Aan het eind van de voorstelling liepen de jongeren dezelfde weg terug, nu zonder jassen en koffers. Het meisje draaide zich om, zei dat haar gezin inmiddels een huis had gevonden in België en bedankte Nederland voor het warme onthaal. Twee zinnen, alles was rond. De hele voorstelling ging over toen, maar had betekenis voor het nu. En dat kan theater, door verbeelding verschillende lagen aanbrengen. Maar dat moet je wel slim doen. Het is telkens puzzelen, de ene keer is het raker dan de andere.”
Wat zou je zeggen tegen Nederlanders die een herdenking irrelevant of gekunsteld vinden als de verhalen van toen het vaste uitgangspunt zijn?
„Tegen die mensen zou ik zeggen: we erkennen volledig jullie pijn, verontwaardiging en woede. Om vervolgens te zeggen: wat doen we daarmee? En dan heb je in dit land de 4 mei-herdenking. Dat is nou juist een moment waarop we met elkaar over dit soort onderwerpen kunnen praten. Over waarom jij je zo voelt. Over waarom er discriminatie is, waarom groepen mensen ontmenselijkt worden, over voor welke morele keuzes ons dat stelt en over wie moreel leiderschap toont. Daar moet het over gaan op 4 mei.”
Lees ook
De Tweede Wereldoorlog komt ‘tot leven’ in jongerenvoorstellingen van Theater na de Dam