In andere handen was de miniserie The Sixth Commandment waarschijnlijk een stuk sensationeler geweest. Het Britse drama vertelt immers het waargebeurde verhaal van een twintiger die twee gepensioneerde Britten – de een 69 jaar, de ander 83 – verleidde en misleidde en, nadat ze hem hun enige erfgenaam hadden gemaakt, probeerde te vermoorden. Iets dat hem bij een van hen ook lukte.
De krantenkoppen in Engeland waren dan ook vetgedrukt schreeuwend toen de dader in 2019 door een rechtbank tot levenslang werd veroordeeld. Toch is The Sixth Commandment, de miniserie geschreven door scenarist Sarah Phelps over de gruwelijke misdaad, op geen enkele manier sensationeel. Het drama is eerder ingetogen. En daarmee ontzettend effectief.
Want waar veel titels in het nog steeds populaire true crime-genre geneigd zijn de focus op de misdaad en de dader te leggen – waardoor de laatste niet zelden de ‘ster’ van het verhaal wordt – kijkt deze serie in vier afleveringen juist naar de slachtoffers, hun familie en de mensen die hard werkten om de dader te vervolgen voor zijn daden. Hierdoor blijf je als kijker achter met veel genegenheid voor de oudere slachtoffers – en met een flinke hoeveelheid gepaste woede voor de man die hen iets heeft aangedaan.
De eerste aflevering focust op Peter Farquhar, het eerste slachtoffer (van 69). Farquhar, die prachtig wordt gespeeld door Timothy Spall, is een bevlogen leraar Engels op een jongensschool die in de openingsminuten van de aflevering met pensioen gaat. „Hij heeft ook een speech. En ik weet dat deze veel beter gaat zijn dan de mijne”, zegt het hoofd van de school die hem afzwaait met zichtbare genegenheid tegen een volle zaal glimlachende mensen. Farquhar is geliefd en succesvol. Maar, zo leren we direct daarna, ook eenzaam. Hij is een diepgelovige man in een klein typisch Engels plaatsje, en heeft daarom nooit gehandeld naar zijn seksuele geaardheid. „Ik denk niet dat het mogelijk is dat iemand van mij zou kunnen houden. Op die manier”, zegt hij tegen een kerkelijke vriend in de stad. Hij meent ieder woord.
Toch nog liefde
Wanneer hij vervolgens – het bloed kruipt waar het niet gaan kan – een gastcollege geeft aan een universiteit, stapt Ben Field (Éanna Hardwicke) zijn lokaal binnen. Field, met zijn gespierde armen en kuiten, vriendelijke voorkomen en intelligentie, trekt meteen Farquhars aandacht. De twee raken aan de praat en een vriendschap bloeit op. Wanneer Field na een tijdje verklaart verliefd te zijn geworden op de oudere man, durft Farquhar voor het eerst in zijn leven te geloven dat iemand oprecht geïnteresseerd in hem kan zijn.
Maar niet lang nadat Farquhar en Field in het geheim een verbintenisceremonie zijn aangegaan, begint Field zijn nieuwe partner beetje bij beetje te drogeren. De kopjes thee op bed in de ochtend vertroebelen Farquhars ooit zo scherpe geest, en maken hem totaal afhankelijk van Field. Precies zoals die laatste het wil.
Als Farquhar uiteindelijk sterft aan alcoholvergiftiging is er niemand, zelfs zijn naaste familie niet, die vermoedt dat er opzet in het spel is. Ook al was Farquhar nooit een grote drinker. Hierdoor kan Field zonder argwaan te wekken zijn aandacht verleggen naar Ann Moore-Martin, een vrouw die een paar deuren van Farquhar in dezelfde straat in het rustige plaatsje woont. Opnieuw weet de twintiger feilloos in te spelen op de eenzaamheid van zijn nieuwe slachtoffer. Moore-Martin (een innemende Anne Reid) is een scherpe en grappige tachtigplusser die wegens omstandigheden – passie voor haar werk, oudere familieleden om voor te zorgen – altijd alleen is gebleven. Ondanks een innige band met haar nichtje Ann-Marie Blake (Annabel Scholey), is er voldoende ruimte voor Field om haar leven binnen te wurmen. Ook dit keer manipuleert en drogeert Field zijn slachtoffer. Iets dat pas stopt wanneer Moore-Martins nichtje argwaan krijgt en de politie waarschuwt.
Goed gedocumenteerde research
Scenarist Phelps baseerde zich voor de serie naar eigen zeggen op een stapel research die tot haar schouders kwam. Ze verdiepte zich niet alleen in de politierapporten en sprak met de nabestaanden, maar had ook de dagboeken waarin Farquhar nauwkeurig zijn leven bijhield tot haar beschikking, alsmede het aantekeningenboek van Field, waarin hij zelfs bijhield welke doses hij gebruikte om zijn slachtoffers te drogeren.
Dat er hierdoor maar weinig momenten waren die de scenarist zelf moest invullen, draagt ongetwijfeld bij aan de ingetogen manier waarop het verhaal wordt verteld. Al is het ook een bewuste keuze om de toch al afschuwelijke geschiedenis op geen enkele manier aan te zetten of ‘spannender’ te maken. Zo laat de serie de moord op Farquhar niet echt zien. En ook Field lijkt nergens op een karikaturale dader die we vaker op tv zien. Field, zoals acteur Hardwick hem neerzet, is zowel geloofwaardig als een man die charmant genoeg is om twee intelligente mensen volledig om de tuin te leiden en de sadistische persoon die tijdens de rechtszaak toegeeft dat hij ervan genoot Farquhar te zien lijden.
Maar zelfs deze akelige details zorgen er niet voor dat Field de persoon is die je na de vier afleveringen bijblijft. Het zijn Farquhar en Moore-Martin, de echte mensen die schuilgingen achter de schreeuwende krantenkoppen, die dankzij deze indrukwekkende miniserie een gezicht hebben gekregen.