„Te druk op Texel? Nee hoor!” Texelaar Annemieke Moor (44) weet het zeker, zegt ze, terwijl ze zich op de markt in Den Hoorn over haar kraam buigt om een toerist een sieraad te verkopen. „Hoewel…” begint ze even later. „Het is moeilijk te zeggen, omdat wij belang hebben bij drukte.”
Moor knikt in de richting van haar man Helio Gomes (43), die stroopwafels bakt in de marktkraam naast die van haar. Gomes komt uit Portugal en heeft naast Nederlands ook een woordje Duits geleerd. Bijna de helft van de Texelse toeristen komt uit Duitsland. „Karamelwaffeln drei euro”, klinkt het bijvoorbeeld. „Of is het Hönigwaffeln? Ach, ze begrijpen het wel.”
De twee overwinteren in Mexico, waar ze duik- en kiteles geven. In de zomer keren ze terug naar het geboorte-eiland van Moor om in het Zuid-Texelse dorpje Den Hoorn sieraden, tassen en stroopwafels te verkopen. De Hoornder Donderdagmarkt is een populaire toeristische bestemming. De auto’s staan op deze eerste editie van augustus tot zo’n dertig meter buiten het dorp in het strookje gras tussen de weg en de hekken van de schapenweiden geparkeerd.
Moor: „Mensen zeggen weleens dat er te veel toeristen zijn. Maar wat voor last heb je van ze? Niemand maakt iets kapot.”
Gomes: „Het zijn goede toeristen.”
Moor: „Ze zijn aardig.”
Gomes: „Er is niets slechts over ze te zeggen.”
Drukte: een ding
De 13.500 inwoners van Texel ontvangen jaarlijks ongeveer een miljoen toeristen, die gemiddeld vier nachten blijven. Eind juli berichtten diverse media dat de druk van dat aantal op het eiland te groot zou zijn geworden. „De rek is eruit”, kopte het Algemeen Dagblad.
De aanleiding voor dat bericht was een door het gemeentebestuur voorgenomen aanpassing in het toerismebeleid. Vanaf dit najaar, zo is het plan, mogen nieuwe bed and breakfasts minder slaapplaatsen aanbieden. En campings mogen straks geen nieuwe zomerhuisjes meer neerzetten in plaats van een tent, om de „verstening” van het eiland tegen te gaan.
De plannen vloeien voort uit het Toeristisch Toekomstplan dat de gemeente in 2021 opstelde. Een van de meest gebruikte woorden in dat plan is ‘balans’. Want de natuur moet beschermd worden, en het eiland moet leefbaar blijven voor de inwoners, terwijl de economie drijft op het toerisme. Ruim een kwart van de Texelaars werkt in die sector.
En ja, zegt wethouder van toerisme Rikus Kieft (GroenLinks), er zijn „signalen van overdrukte” in de natuur. En er is een bevolkingsonderzoek geweest waaruit bleek dat drukte voor steeds meer Texelaars „een ding” is.
Stress
Eigenlijk viert Kieft deze week vakantie op het eigen eiland, maar door de berichtgeving over die veronderstelde drukte komt hij daar niet aan toe: de media willen er alles over weten. Kieft drinkt cappuccino tussen duin en zee in strandpaviljoen Paal 9. Naast hem zit Frank Spooren, die als directeur van de VVV de andere chef toerisme van het eiland genoemd kan worden.
En ook de communicatie-adviseur van de gemeente is bij het gesprek met NRC. Zij onderbreekt Kieft met de opmerking dat het woord drukte „heel subjectief” is. Zij denkt dat het beter is om te spreken over „signalen dat het af en toe wringt”.
„Drukte heeft een te objectieve klank”, zegt Kieft instemmend.
Op Texel is ‘drukte’ een politiek beladen term. Het antwoord op de vraag of het er druk is, kan economische consequenties hebben. De meeste toeristen komen namelijk voor natuur, rust en ruimte naar Texel. De vrees is dat een druk eiland op de lange termijn bezoekers zal afschrikken. „De term bezorgt ondernemers, inwoners en de politiek stress”, zegt VVV-directeur Spooren.
Misschien is dat de reden dat de vraag ‘is het te druk?’ bij veel Texelaars een weloverwogen, filosofisch getinte uiteenzetting ontlokt. „Wat is drukte eigenlijk?”, is het begin van Spoorens eigen semantische ontleding, terwijl hij met zijn wijsvinger een ronde maakt langs de lunchende mensen in het strandpaviljoen. „Iedereen die hier zit, heeft daar een eigen begrip van.”
Dreigbrief
In de jaren zeventig trok Texel een duidelijke grens. In de nasleep van een protest tegen de verbreding van de Pontweg stelde de gemeente een plafond in van 47.000 slaapplaatsen voor toeristen. Dat maximum is nog steeds van kracht – de grens is zelfs met tweeduizend plekken verlaagd – alhoewel er soms gesteggel is over de precieze telling van de bedden.
Zo horen de 630 bed and breakfasts niet bij dat aantal. Ook wordt het aantal bedden per type accommodatie bepaald. Een aan toeristen verhuurd appartement staat bijvoorbeeld altijd als vijf slaapplekken geregistreerd. Het kan dus zijn dat er in sommige vakantiehuizen meer of minder toeristen verblijven.
Geboren en getogen Texelaar Roos Bakker (43) kan zich tijden herinneren waarin er meer heisa was over toeristen. Ze komt net terug van een duik in zee met haar twee zoons, die zich afdrogen door in het warme zand te rollen. Haar vader was hoofd administratie bij de veerdienst TESO, vertelt Bakker, toen in de jaren tachtig de eerste dubbeldekkerboot werd gebouwd. Die capaciteitsvergroting leidde tot vrees voor verstoring van de Texelse rust. „De medewerkers kregen dreigbrieven van eilanders.”
Nu vindt Bakker zelf dat het eiland te druk is geworden, zegt ze terwijl ze wat schuldbewust om zich heen kijkt. „Al is het wel gek om dat hier te zeggen.” De plukjes handdoeken van de strandgangers liggen op een luxueus aantal meters van elkaar vandaan en het enige strandhuisje waar mensen zijn, is dat van Bakker zelf. „Maar bij de afslag bij Ecomare of het strand bij paal 17 ziet het vast zwart van de mensen.”
Voor Bakker draait het bij de kwestie drukte om de achterliggende vraag van wie het eiland is. En in hoeverre de bewoners zich moeten aanpassen aan de toerist.
Boodschappen doen na tien uur ’s ochtends is bijvoorbeeld geen goed idee, zegt ze, omdat de toeristen vanaf dat moment hun slag slaan. En ze moet denken aan een parkeerterrein in Den Burg, waar een bord is neergezet dat aangeeft of dat vol of vrij is. „Dan denk ik: als je zo’n bord nodig hebt op een eiland – dan ben je eigenlijk al te ver gegaan.”
Onbewust sturen
In het strandpaviljoen lossen Kieft en Spooren de taalproblemen rond het d-woord op door te spreken over „druktebeleving”. Ze kunnen zich voorstellen dat daarin voor sommige Texelaars iets is veranderd. En dan niet omdat er te veel toeristen zijn. Dit jaar zijn dat er in de drukke periode aan het einde van juli en het begin van augustus juist zo’n 10 procent minder dan vorig jaar, vanwege het tegenvallende weer.
De beleving van drukte kan veranderd zijn, denken de twee, doordat de toerist zich anders is gaan gedragen. Samen komen ze tot een karakterschets van de Texelse toerist anno 2024.
Zij komen met meer auto’s dan vroeger en hebben van tevoren een programma uitgestippeld aan de hand van tips op Tripadvisor of Instagram. Bezoekjes aan de vuurtoren en het zeehondencentrum Ecomare zijn gepland, en de restaurants zijn vooruitgeboekt. Texel is voor de moderne toerist een to-do-lijst die in een paar dagen moet worden afgewerkt. En omdat daarbij snelheid is geboden, wordt de auto ook meer gebruikt.
Het leidt tot „de kleine dingen” die voor de inwoner het verschil kunnen maken tussen een gevoel van drukte of van rust, denkt wethouder Kieft. Een volle parkeerplaats. Het filerijden bij de pont. Of net wat vaker moeten wachten voor het ene stoplicht dat Texel rijk is.
Maar het betekent óók dat er wat aan te doen is, vervolgt Kieft. De geplande maatregelen van de gemeente zijn niet bedoeld om toerisme te beperken, maar om het in betere banen te leiden. Bijvoorbeeld door het aantal slaapplaatsen in nieuw te starten bed and breakfasts te verlagen, want die staan vaak in de dorpskernen.
„Toerisme kanaliseren”, noemt Spooren dat. Hij geeft het voorbeeld van een app die begin dit jaar is gelanceerd, waarmee in de toekomst toeristen „onbewust gestuurd” kunnen worden op basis van informatie. Op drukke momenten kunnen bijvoorbeeld de stranden gesuggereerd worden waar de „bezettingsgraad” het laagst is. „We willen niet minder toerisme”, zegt Spooren. „En ook niet meer. We willen beter toerisme.”