Tes Schouten zwemt bij de WK ontspannen naar het goud op de schoolslag

De voortekenen waren al goed. Halve finale 200 meter schoolslag: even een blik van verbazing als Tes Schouten donderdagavond aantikt in de Aspire Dome in Doha. En dan een duim in de lucht. Zomaar haar eigen Nederlandse record verbroken, in 2.21,50. Verbazing, want: „Het voelde niet zo snel als die tijd, het voelde best wel makkelijk. Daarom dacht ik: oh, oké!”, zegt Schouten na de race.

Maar het blijkt dat Schouten nog veel meer in haar mars heeft. Vrijdagavond verpulvert ze haar nationale record met een kleine twee seconden en finisht ze als eerste op 2.19,81. Wereldkampioen, als eerste Nederlandse zwemmer op de schoolslag.

Schouten ging er hard in, vertelt ze kort daarna. De Amerikaanse Kate Douglass kan ze misschien niet hebben, denkt ze vooraf, maar zilver zit er dik in. „Dus ik dacht: weet je, gewoon even ballen tonen. Gewoon gaan en dan zien wat eruit komt.”

Ze is dan nog, zo lijkt het, een beetje beduusd. Maar kort na de medailleceremonie, als ze wordt omhelsd door haar coach Mark Faber, komen toch de tranen.

Inhaaltoernooi

Schouten bekroont een week die al succesvol was: dinsdag pakte ze zilver op de 100 meter schoolslag in 1.05,82, en dat was vooral te danken aan een heel sterke eindspurt. Een prestatie die haar ook best een beetje verraste, want haar 100 meter is wisselvalliger dan haar 200 meter.

En ja, deze wereldkampioenschappen zwemmen zijn minder sterk bezet dan normaal. Verschillende topzwemmers lieten het evenement schieten, omdat het een inhaaltoernooi is (een erfenis van de coronapandemie) en bovendien op een raar moment op de zwemkalender valt: in de winter, in een olympisch jaar, slechts zes maanden na de vorige WK in het Japanse Fukuoka. Zo kwamen de Zuid-Afrikaanse Tatjana Schoenmaker en de Amerikaanse Lily King (respectievelijk goud en zilver op de 200 meter schoolslag bij de Zomerspelen van Tokio) niet aan de start in Doha.

Maar een goede tijd is een goede tijd – ongeacht het deelnemersveld. En met haar tijden liet Schouten zich deze WK gelden. Precies hetzelfde deed ook Marrit Steenbergen, die drie kwartier voor Schouten wereldkampioen werd op de 100 meter vrije slag, ook met een heel scherpe tijd: 52,26, een nieuw nationaal record. Zo werd Steenbergen net voor Schouten de eerste Nederlandse wereldkampioen sinds 2013 ( Ranomi Kromowidjojo won toen de 50 meter vrij).

Schouten zei het zelf al na de halve finale op de 200 meter van donderdag: ze zit nog steeds niet op de toppen van haar kunne . „Ik heb wel het gevoel dat ik veel harder kan, maar dat heb ik al een lange tijd. Het is alleen een kwestie van: komt dat er morgen uit, bij een andere wedstrijd, of op de Spelen.”

Het optimisme is begrijpelijk, want de 23-jarige Schouten maakte de afgelopen twee jaar een enorme groei door, waarbij ze definitief aanhaakte in de top van het schoolzwemmen. Haar eerste medailles won ze bij de WK kortebaan in 2022 (zilver op de 100 en brons op de 200 meter schoolslag).

En ze groeit nog steeds. Schouten voelt zich nu in Doha fysiek alweer beter dan een half jaar geleden in Fukuoka, waar ze een bronzen medaille op de 200 meter pakte, vertelt ze. „Bij de vorige WK had ik na de 100 meter echt zoiets van: poh, ik vind het allemaal best wel zwaar, ik ben gewoon best wel kapot. En nu merk ik dat ik sterker ben en zo’n week makkelijker doorkom.” Ook zware trainingen gaan haar makkelijker af dan vorig seizoen, merkt ze.

Mentale vooruitgang

Schouten maakte naar eigen zeggen ook mentaal veel vooruitgang. Ze heeft een zorgeloze, spontane uitstraling. Ze is zo iemand die voor een race nog even zwaait naar haar ouders en tweelingbroer op de tribune. Maar ze kon vroeger te veel in haar eigen hoofd gaan zitten voor een race, zegt ze. „Zo van: ik móét dit nu halen.” Maar dat is veranderd, zegt ze. Ze wil nog steeds winnen, maar ze legt zichzelf niet meer zoveel druk op.

Het belangrijkste voor Schouten is dat ze ontspannen blijft. Terugblikkend op de 100 meter-finale bijvoorbeeld: „Ik haal er vertrouwen uit dat het bij die 100 meter met ontspanning lukte. Ik weet ook wel: als ik plezier heb, zwem ik het hardst.”

Het duurde even voordat ze doorhad hoe ze een zwemcarrière kon bouwen op die ontspanning. Lange tijd had Schouten het idee dat een topzwemmer naast het bad verder eigenlijk niets ‘mocht’. Dat haar leven zou moeten bestaan uit zwemmen, eten en slapen. Maar dat werkt niet voor haar. Of zoals Schouten vorig jaar zei bij een bijeenkomst voor journalisten in het Amsterdamse Sloterparkbad, waar ze traint: „Als ik het hele weekeinde op mijn bed moet liggen, word ik gewoon gestoord.”

Leuke dingen doen

Even twijfelde ze zelfs of ze wilde stoppen met zwemmen. Maar toen ontdekte ze dat naast haar trainingen ook gewoon leuke dingen kan doen, dat ze echt niet alléén met zwemmen bezig hoeft te zijn.

Schouten wordt daarom vaak omschreven als de tegenpool van zwemmer Arno Kamminga, ook een schoolslagspecialist die in Amsterdam traint en juist bekendstaat als iemand die zich helemaal onderdompelt in het zwemmen.

En inderdaad, Kamminga benadert een toernooi zoals deze wereldkampioenschappen in Doha anders dan zij.

Om urenlang ‘een tunnel in te gaan’ en zich af te sluiten, zoals Kamminga doet voor een race, dat werkt voor Schouten bijvoorbeeld niet. Liever kletst ze nog even iets met een andere zwemster in de callroom, de ruimte waar iedereen voor een race verzamelt.

En, hoe voelt het om met een wereldtitel richting de Olympische Spelen van Parijs te gaan? Schouten maakt het liever niet te groot. „Mensen die in de finale staan, zijn allemaal wereldtoppers”, zegt ze vrijdagavond. „En weet je, ik ben gewoon heel blij met mijn leven buiten het zwemmen, mijn familie, mijn vrienden. Ik probeer daarin ook altijd te denken: als het niet lukt wat ik wil, is het niet het einde van de wereld. Ja, weet je, het liefst word ik olympisch kampioen. Zo niet, dan is het niet dat ik over tien jaar denk van: ik heb gefaald.”