Terugkeren na zwangerschapsverlof is lastiger dan we vaak hardop zeggen. ‘Wanneer word ik weer mezelf?’

Na vier kinderen te hebben gekregen, dacht Pauline Bijster (42) bij de vijfde: nu kan ik het. Haar vier kinderen (nu tussen de 9 en 18 jaar) kwamen van verschillende partners, in verschillende fasen van haar leven. Overeenkomst was dat het de eerste anderhalf jaar na de bevalling telkens „behoorlijk taai” was, vertelt Bijster.

„De kraamtijd thuis was nog wel oké, maar gaan werken vond ik telkens weer moeilijk. Fysiek en mentaal. Ik had bijvoorbeeld veel pijn in mijn onderrug waardoor ik niet goed op een bureaustoel kon zitten, kreeg zweetaanvallen en had energiedips door een heftig schommelende suikerspiegel. Daarnaast was ik vergeetachtig en voelde ik me somber en angstig. Sommige dagen had ik er gewoon geen zin meer in, terwijl ik normaal juist wél zin heb in dingen. Ik dacht steeds: wanneer word ik nou weer mezelf?”

Ze ging ervan uit dat het aan haar persoonlijke omstandigheden lag. „Ik was bij de eerste twee misschien nog te jong. Het lag aan mijn relatie of mijn conditie. En anders wel aan mijn zzp-werk.”

Maar toen Bijster bij de vijfde echt alles op orde had – fijne relatie, vaste baan, topfit, genoeg kinderervaring – werd ze tóch weer overvallen door een cocktail van slaapgebrek, sombere gedachtes en fysieke malaise, die wel twee jaar aanhield. Met telkens die teisterende stem: je wilde dit zelf, er zijn toch ook mooie momenten, stel je niet aan. „Deze keer herkende ik het en dacht: nu ga ik hulp zoeken.”

Met een achtergrond als journalist wordt zo’n zoektocht al snel een boek. En uiteindelijk veranderde het boek van een persoonlijke zoektocht in een maatschappelijke missie. Want na gesprekken met meer dan dertig wetenschappers, artsen en andere zorgprofessionals over dit onderwerp concludeerde Bijster: het herstel van de vrouw na de bevalling is veel ingrijpender voor lichaam en geest dan we vaak aannemen. Bovendien duurt die postpartumperiode (na de bevalling) langer dan de zes weken die er officieel voor staan in de medische definitie. Tot wel één of twee jaar nadien merken vrouwen de effecten. En daar is volgens Bijster veel te weinig aandacht voor.

Haar boek heeft als titel Een nieuw leven en stipt een breed scala aan onderwerpen aan over lichaam en geest na de bevalling. Weer aan het werk gaan is een van de thema’s.

Waar lopen vrouwen die terugkeren na hun zwangerschapsverlof tegenaan op het werk?

Helft vindt werken zwaar

„Een van de onderzoeken die ik aanhaal in mijn boek, laat zien dat de helft van de moeders het zwaar vindt om weer aan het werk te gaan. En ook dat 43 procent van hen zich daar niet over durft uit te spreken. De grootste tegenvallers zijn de fysieke en mentale klachten. Het gaat om het totaalpakket van fysieke klachten, plus wat allemaal voortvloeit uit slaapgebrek, hormoonveranderingen, relatiedips of sombere gevoelens. Ik hoorde laatste zelfs van iemand die een nieuwe bril moest omdat door de hormonen haar sterkte was veranderd! Je kunt het echt zo gek niet verzinnen.”

Wat heeft dat voor effect in hoe ze hun werk uitvoeren?

„Eén aspect is dat het tot twee jaar duurt voordat de hersenen weer in de oorspronkelijke staat zijn. Het volume van het deel van de hippocampus dat geheugen en nieuwe dingen leren reguleert, neemt af bij je zwangerschap en is pas twee jaar later weer op het oude niveau. Tegelijkertijd staat het hersengebied waar inlevingsvermogen en empathie geregeld worden, juist scherper afgesteld. Zo kun je goed aanvoelen wat je kindje wil, maar op de werkvloer is dat soms lastig. Ik hoor vaak van vrouwen dat ze het gevoel hebben de hele tijd ‘aan te staan’ en voor iedereen lijken te leven, behalve voor zichzelf. Daar loop je wel op leeg.”

Hoelang blijven deze effecten merkbaar?

„Dat wisselt per vrouw, maar vaak wel een jaar, al kan het ook tot twee jaar duren. Volgens Parents Inc., een organisatie op het gebied van werk en ouderschap, valt 33 procent van de vrouwen uit na het verlof. Maar de oprichtster die ik sprak voor dit boek, zei dat ze ook bedrijven kent waar het 50 procent is. Die uitval is veelal terug te voeren op klachten uit die postpartumperiode, maar wordt niet altijd als zodanig herkend.”

Want het algemene idee is dat je als vrouw na je zwangerschapsverlof wel weer de oude bent?

„Precies. Dat idee hebben vrouwen zelf ook. Ze denken: ik ben al lastig geweest voor de organisatie waarvoor ik werk door überhaupt zwanger te worden, ik mag nu niet meer aan de bel trekken. Maar heel veel vrouwen worstelen ook nog na hun verlof met van alles. Júíst dan, zou ik zeggen. De depressiecijfers liggen na zeven maanden het hoogst, jonge ouders zijn op drie maanden het meest moe, terwijl dat net het moment is dat je weer aan het werk moet.”

Doen Nederlandse werkgevers niet al heel veel voor ‘nieuwe ouders’, met alle (betaald) verlof- en zorgregelingen?

„De verlofregelingen worden beter, maar we lopen nog steeds achter op veel andere Europese landen. En de faciliteiten zijn er ook niet altijd; zo heeft slechts een klein deel van de bedrijven z’n kolfruimte op orde. Je bent al met al afhankelijk van een leidinggevende of iemand bij hr die er toevallig oog voor heeft. Terwijl: een bedrijf dat goede faciliteiten biedt voor de postpartumvrouw, voorkomt uitval op de lange termijn. Dat is belangrijk in deze krappe arbeidsmarkt en in het algemeen voor de positie van vrouwen in organisaties.”

Is een langer ouderschapsverlof daarvoor de oplossing?

„Voor sommige vrouwen zou het helpen, al ken ik er ook genoeg die na hun verlof heel graag weer aan het werk willen. In het algemeen zou de beste oplossing zijn dat we hardop mogen zeggen dat het jaar na je bevalling doorkomen a hell of a job is. Vervolgens kun je samen met je werkgever kijken wat voor jou werkt. Een coach in mijn boek zegt dat je na je verlof zou moeten integreren zoals na een burn-out: rustig beginnen, korte dagen en dan af en toe een gesprekje met een leidinggevende om te checken hoe het gaat en wat je nodig hebt.

„Overigens pleit ik wel voor een langer en volledig betaald ouderschapsverlof voor partners, ook de zzp’ers. Zodat vanaf het begin de zorg voor het kind eerlijker verdeeld kan worden.”

Hoe zit het eigenlijk met de man in de periode na de geboorte van het kind?

„Daar wijd ik ook een hoofdstuk aan, want ook voor de vader veranderen er dingen. Ze kunnen hormoonveranderingen meemaken als ze actief bij de verzorging van de baby betrokken zijn. Ze hebben ook last van het slaapgebrek en kunnen depressieve gevoelens krijgen; vooral als de vrouw het moeilijk heeft, of het baby’tje ziek is bijvoorbeeld. Maar het totaalpakket is minder groot dan bij de vrouw. Uit Duits slaaponderzoek uit 2019 blijkt bijvoorbeeld dat vrouwen gemiddeld een uur slaap inleveren nadat ze een kind hebben gekregen, bij mannen is dat dertien minuten. Dat is wel een beetje de verhouding van de problematiek, zou ik zeggen.”

Wat kunnen werkgevers doen om beter met de postpartumvrouw om te gaan?

„Ik moet meteen denken aan wat veel leidinggevenden zeggen als een vrouw terugkomt van verlof. Namelijk: ‘Wat fijn dat je er weer bent! We hebben je enorm gemist, want het is hartstikke druk.’ En dan meteen zo’n heel pakket werk op je bureau leggen. Ik zou pleiten voor een alternatief script. Zoiets als: ‘Wat fijn dat je er weer bent! Misschien voel je je de ene dag fantastisch en ben je de andere dag knettermoe omdat je de hele nacht met een huilende baby zat – en dat is allemaal oké.’”

Wat zijn nog meer verbeterpunten?

„Sowieso moeten de basisfaciliteiten van een goede kolfruimte en een goede rustruimte op orde zijn. Ik wist dit ook niet, maar bij wet is vastgelegd dat een vrouw de eerste negen maanden na de bevalling onder werktijd mag kolven, doorbetaald, tot wel een kwart van de arbeidstijd. Bij een achturige werkdag is dat dus twee uur. Verder heeft iedere vrouw tot zes maanden na de bevalling recht op extra pauze en rusttijd. In de praktijk maken maar weinig vrouwen hier gebruik van. Soms omdat het simpelweg niet gaat – een juf kan niet zomaar de klas een uur alleen laten – maar soms ook omdat vrouwen het niet weten, of het taboe te groot is om er om te vragen.”

Wat is het grootste misverstand over die postpartumperiode?

„Nou, überhaupt het bestaan ervan. Er is niet eens een woord voor! Ja, post partum is bij de experts wel een bekend begrip, maar in de gewone mensenwereld niet. Daarnaast is er weinig aandacht voor in het wetenschappelijk onderzoek of bij zorgverzekeraars. Het debat is wel op gang aan het komen, maar ik krijg toch ook nog veel de reactie: ‘Joh, het gaat toch vanzelf over?’ Het is denk ik ook moeilijk voor te stellen hoe heftig het is als je het niet zelf hebt meegemaakt, maar ik ben ondertussen wel activistisch genoeg om mijn mond daarover open te trekken.”

Voorafgaand aan dit interview vertelde je dat blij was dat ook een krant dit onderwerp oppikt, en niet alleen de zwangerschapstijdschriften.

„Ja ik wil niet dat dit onderwerp alleen in het ‘moederhokje’ belandt, want dit is een maatschappelijk probleem. Het gaat iedereen aan. Moeders zijn de juf op de school van je kinderen, je huisarts, de presentatrice die je op tv ziet. We moeten met z’n allen werken aan een ander systeem voor hen en daar kan iedereen z’n steentje aan bijdragen.”