Terug naar Syrië of in Nederland blijven? ‘Hier heeft een vluchteling drie opties: horeca, PostNL of AH. Maar daar is geen rechtsstaat’

Aangekomen bij de Syrische grens zag de 33-jarige Mohamad Baghdadi een bord staan dat hem welkom heette in zijn land. Althans, het land waar hij vandáán komt: Baghdadi woont sinds 2013 in Amsterdam en heeft naast zijn Syrische ook een Nederlands paspoort. Even sloeg de twijfel toe. „Wat als ik terugkom in Nederland en blijkt dat ik niet naar Syrië had mogen reizen”, schoot door zijn hoofd. Het was een paar weken na de val van het Assad-regime in december en Baghdadi wilde met eigen ogen zien dat het echt waar was, dat de dictatuur echt voorbij was.

Hij had „twee of drie keer” opgezocht of hij zijn Nederlandse paspoort niet zou kwijtraken door naar Syrië te reizen. Op Google, op ChatGPT. En toch werd hij, toen hij aan de grens stond, zenuwachtig. Wat als hij Nederland niet meer in zou komen? Vier jaar had hij geneeskunde gestudeerd in Damascus (om de burgeroorlog te ontvluchten moest hij de studie voortijdig afbreken), vijf jaar besteedde hij aan dezelfde studie in Nederland (inmiddels is hij bijna klaar). „Dan zou ik wéér opnieuw moeten beginnen.”

Sinds de val van het regime van Bashar al-Assad begin december zijn verschillende Syriërs vanuit Nederland naar hun geboorteland gegaan om te onderzoeken of een permanente terugkeer mogelijk zou zijn. Hoe zou hun land eruitzien na veertien jaar oorlog? Wat zou ervoor nodig zijn om definitief terug te keren? Om hoeveel mensen het precies gaat, houdt het ministerie van Asiel en Migratie, of de Dienst Terugkeer en Vertrek, nergens bij. De meesten hebben net als Baghdadi een Nederlands paspoort, zeggen de vier Syriërs die NRC sprak, en zij hoeven hun reis nergens aan te geven.

Syriërs die in Nederland een tijdelijke verblijfsvergunning hebben en teruggingen, zijn er ook. Maar zij willen er niet over vertellen. „Die zijn veel te bang dat de Nederlandse regering er achter komt”, zegt Baghdadi. Als NRC Syriërs in Nederland, via een Facebook-groep met 73.000 leden, om een interview vraagt, is de reactie argwanend: het is een „hinderlaag”, hun verhaal zouden „rechtse partijen in hun voordeel gaan gebruiken”. Niet denkbeeldig: in een brief aan de Tweede Kamer schreef minister Marjolein Faber (Asiel, PVV) een maand geleden al dat wanneer „Syrische asielzoekers of houders van een vergunning voor bepaalde tijd terugkeren naar Syrië, daar veilig zijn en vervolgens weer veilig kunnen terugkeren, dat een indicator is dat van asielgerelateerde vrees geen sprake (meer) is”.

Mohamad Baghdadi, Kutaiba Kotait, Ahmad al Hosain en Salim Abbara gingen respectievelijk een week, twee weken, een maand en voor onbepaalde tijd naar Syrië. Ze liepen door de straten van Damascus, Aleppo, Homs, ze bezochten familie op het platteland. Een „soort proeftijd” noemt Al Hosain (56) zijn bezoek. Kutaiba Kotait ging om zijn vader in Syrië te begraven, en om te zien of hij terug zou kunnen.

Mohamad Baghdadi bezocht onlangs zijn thuisland om te onderzoeken of hij permanent naar Syrië wil terugkeren.
Foto Jagoda Lasota

Stukjes van de woonkamer

Er is in het hele land een gebrek aan stromend water. „Elke week kwamen mensen in Damascus langs om water te verkopen,” zegt Kotait (39). „Dertig dollar voor honderd liter.”

Kotait heeft in Syrië een master in internationaal strafrecht afgerond en spande er als advocaat zaken aan. Zo raakte hij in de problemen, vertelt hij tijdens een gesprek in Den Haag. Hij moest vluchten. Toen hij in Nederland kwam beheerste hij de taal onvoldoende om als advocaat te werken. Hij zette allerlei zaakjes op in Den Haag: shishabars, een restaurant. Maar in de herfst van vorig jaar zat hij zonder werk en discussieerde hij met zijn vrouw over al dan niet teruggaan naar Syrië. Zij wilde niet, maar hij besloot de begrafenis van zijn vader aan te grijpen om er een kijkje te nemen.

Er is steeds vaker elektriciteit beschikbaar – eerst was het zo’n twintig minuten per dag, nu een paar uur – maar betrouwbaar is het nog niet. Er wordt weer wat meer brandstof verkocht, de marktkramen zijn beter gevuld, rijkere mensen gaan inmiddels weer naar cafés en restaurants. En het is nu veiliger dan vier maanden geleden, zegt Salim Abbara (42), die half december terug naar Homs verhuisde. „Toen sloten alle winkels om vijf uur ’s middags, niemand mocht daarna meer over straat. Elke dag waren er clashes op straat tussen Assad-loyalisten en de nieuwe regering. Dat is nu echt niet meer zo.”

Wel ziet hij dat armere Syriërs nog altijd honger lijden. Overal bedelen kinderen op straat. De huren zijn hoog – in sommige buurten tussen de 700 en 800 dollar per maand – terwijl de weinige banen die je in Syrië kunt vinden niet meer dan 100 dollar per maand opleveren. „Er is hier te weinig werk”, zegt Abbara. „Ik in mijn eentje red me wel met het geld dat ik verdien als handelaar – ik verkoop van alles aan winkels in Syrië, kleren, schoenen, elektronische apparaten – en wat spaargeld dat ik mee heb genomen uit Nederland, maar een familie zou dat niet lukken.”

Na twee weken keerde Kotait „geschrokken” terug in Nederland. Voor Baghdadi was het een droom om weer in Syrië te zijn, maar hij zag ook dat „alles was veranderd”. „Ik had er vrienden, familie, school, herinneringen. Nu had ik alleen nog maar herinneringen, de mensen waren er niet meer. Als ik het besluit had genomen om definitief terug te keren en niet uit had kunnen wijken naar Nederland, had ik spijt gehad.”

Mohamad Baghdadi bekijkt op zijn telefoon foto’s die hij maakte tijdens zijn bezoek aan Syrië.
Foto Jagoda Lasota
Mohamad Baghdadi bekijkt op zijn telefoon foto’s die hij maakte tijdens zijn bezoek aan Syrië.
Foto Jagoda Lasota

Ahmad al Hosain liep langs alle plekken die hij van vroeger kende: de markten, de oude universiteit waar hij werkte als hoogleraar Arabische literatuur. Staan de gebouwen nog overeind? Leven de mensen nog? Zijn ze gevlucht?

Hij ging langs bij zijn oude huis, dat verwoest was bij een bombardement. „Mijn dochters waren met me mee en herkenden stukjes van de woonkamer, van het terras. Ik vond een boodschappenlijstje en huiswerk van mijn oudste kind. Speelgoed van mijn kinderen. We hebben er samen gehuild.”

PostNL of Albert Heijn

Op straat ontmoette Al Hosain mensen die hij jaren niet had gezien. „Emotionele ontmoetingen. Mijn dochter heeft elke dag gehuild.” Met iedereen kun je in Damascus nu een gesprek beginnen, zegt hij. Mensen hebben zin om te praten, ook over de toekomst van hun land. „In koffiehuizen discussiëren mensen over de vrijheid. Over wat er nu moet gebeuren. Er vinden demonstraties plaats tegen werkloosheid.”

Juist met die gesprekken over de toekomst heeft Salim Abbara het moeilijk sinds hij weer in Syrië is. Elf jaar woonde hij in Nederland. „Als ik hier begin over wat ik in Europa heb geleerd – over diversiteit in achtergronden en ideeën, over de acceptatie van bijvoorbeeld de lhbti-gemeenschap, over vrije verkiezingen, het begrip ‘coalitie’ – dan kijken mensen me aan met een groot vraagteken boven hun hoofd.” Het leven in een dictatuur heeft hen geleerd te denken in zwart en wit, vindt Abbara. Het baart hem zorgen. „Als het onderwijs niet snel op gang komt, zullen zij de mensen die terugkeren vanuit de Europese Unie dan accepteren?”

Het was een bezoek „om te zien of ik écht terug wilde”, zegt hoogleraar Al Hosain. „En nu weet ik het zeker.” Zodra hij zijn baan als hoogleraar Arabische literatuur aan de universiteit van Damascus weer kan krijgen, gaat hij terug. Ook Kotait wil uiteindelijk terug, hoezeer hij ook schrok van de levensomstandigheden. Hij mist zijn werk als mensenrechtenadvocaat. „In Nederland zijn er voor vluchtelingen drie opties: in de horeca werken, bij PostNL of bij de Albert Heijn. Maar de rechtsstaat is in Syrië nog niet hersteld, dus ik moet wachten.”

„Het gaat echt niet goed in Syrië”, zegt Mohamad Baghdadi. En dan komen er misschien miljoenen mensen die het land zijn ontvlucht terug, die allemaal voorzieningen nodig hebben. Hij vertelt over een vriend die, net als hijzelf, een kort bezoek aan zijn thuisland bracht. „Hij kocht drie koeien, want dan heb je melk.” Heel verstandig, vindt Baghdadi. Hij heeft besloten dat hij in elk geval zijn opleiding tot arts in Nederland afmaakt voordat hij teruggaat. „Je moet je echt heel goed voorbereiden op een terugkeer.”