Terence Davies (77), regisseur van meesterlijke, weemoedige films overleden

Necrologie

1945-2023 De Britse regisseur Terence Davies maakte indrukwekkende films over zijn moeilijke jeugd in Liverpool. ‘Distant Voices, Still Lives’ geldt als een van de beste Britse films ooit.

De Britse regisseur Terence Davies in 2018.
De Britse regisseur Terence Davies in 2018. Foto EPA/ANGELO CARCONI

Zijn meesterlijke, onvergetelijke film Distant Voices, Still Lives (1988) deed wat de titel beloofde: een geestenwereld tot leven roepen. Regisseur Terence Davies groeide als jongste van tien op in een katholiek arbeidersgezin in Liverpool onder een semi-psychotische, wrede vader – een onvergetelijk dreigende Pete Postlethwaite in de film – wiens geweld nog griezeliger was door momenten van tederheid en humor.

Terence kreeg niet de hardste klappen, moest wel in vaders bed slapen na diens dood aan kanker toen hij zeven was. In zijn nachtmerries kwam pa hem nog steeds in zijn slaap vermoorden, zei hij vorig jaar; het was tevens een scène in zijn dromerige autobiografische coming of age-film The Long Day Closes (1992) trouwens.

Distant Voices, Still Lives krijg je niet meer uit je hoofd. Niet eens vanwege die brute vader, eerder om die atmosfeer: de broei van familie, de weemoed naar lage plafonds, amber licht, kringelende pijprook. Terence Davies zei later te hebben gezocht naar het filmische equivalent van de geur van vers gras die hem terugvoerde zijn gelukkige lagere school-tijd.

In Distant Voices, Still Lives vond hij dat in het ritme van het familieritueel: bruiloft, verjaardag, begrafenis. Maar vooral in geluid: de cadans van de mysterieuze scheepvaartberichten op de BBC-radio, de liedjes die zijn familie zong rond de kolenkachel. De Britse krant The Guardian noemde de film twintig jaar geleden „het vergeten Britse meesterwerk,” maar dat viel reuze mee: in 2011 stond in een peiling van het weekblad Time Out Distant Voices, Still Lives op plek 3 van de beste 100 Britse film ooit.

Introvert en homoseksueel

Terence Davies, die zaterdag na een kort ziektebed overleed, is een van de grootste naoorlogse Britse cineasten. Op zijn vaders dood volgden „vier jaar ziek van geluk”, althans in Davies’ herinnering. De kostschool was een tijd van eenzaamheid, uitsluiting en treiterende klasgenoten. Wat wil je: een gevoelige, introverte homoseksuele jongen, dol op poëzie.

Pas toen hij op zijn 22ste het geloof afzwoer, maakte hij een begin aan zelfacceptatie. Al schudde hij de schaamte nooit echt af, bekende hij onlangs. Hij vervloekte zichzelf toen hij een gay liefdesscène schreef: „als enige op de filmset” geneerde hij zich enorm bij de opnames, grapte hij.

Davies was levenslang vrijgezel en leefde de laatste dertig jaar in een cottage in Essex, ten oosten van Londen. Zijn werk draait vaak om katholicisme, schuld en de benauwenis van maatschappelijke conventies. In de jaren negentig legde Davies zich toe op knappe, minder doorvoelde romanverfilmingen: The Neon Bible (1995), The House of Mirth (2000).

Comeback

Toen hij in 2008 in zijn betoverende documentaire ode Of Time and the City terugkeerde maar het Liverpool van zijn jeugd voelde dat als een soort comeback: Cannes selecteerde de montage voor de hoofdcompetitie. Davies had daarna minder moeite geld en grote namen te trekken. In 2011 imponeerde Rachel Weisz in The Deep Blue Sea, een aangrijpend melodrama over een vrouw die in de jaren veertig een zelfmoordpoging doet na een worsteling met een oudere, stijve echtgenoot, een oppervlakkige jonge geliefde en de maatschappelijke moraal.

Davies films speelden bijna allemaal in het verleden. „Dat begrijp ik tenminste”, zei hij. Recentelijk waren er twee biopics van dichters. Benediction(2021) over de homseksuele Siegfried Sassoon, die ook na de loopgraven te bang en geremd is om zich echt te geven en zich in een huwelijk stort dat zowel hem als zijn vrouw verbittert.

In A Quiet Passion (2016) negeert de 19de-eeuwse dichteres Emily Dickinson juist de wereld die haar in een huwelijks keurslijf wil hijsen: ze was een nonconformistische kluizenaar die bij haar dood een uniek, ongepubliceerd literair oeuvre naliet. Art for art’s sake.

Identificeerde Davies zich met die zelfgekozen eenzaamheid? Dat verhoudt zich slecht tot het uitermate sociale beroep van filmregisseur: interviews suggereren eerder een grappige, spraakzame man die de wereld inpakt met openheid en kwetsbare eerlijkheid.

Je vermoedt dat Davies een sterk beschermingsinstinct opriep, ook op de filmset. Hij vertelde onlangs, in tranen, dat hij pas toen hij worstelde met geld en gezondheid besefte hoezeer zijn vrienden aan hem gehecht waren. Hij heeft hun liefde terugbetaald met een weemoedig sprankelend film-oeuvre dat nog heel lang tot ons zal blijven spreken.