Tepels op borstreconstructies tatoeëren: ‘Het moet eigenlijk een beetje onzichtbaar zijn’


Foto Frank Ruiter

Interview

Sophie Timmer (35) moest voor de tepels die ze op borstreconstructies tatoeëert zoeken naar de juiste kleuren. „Zelfs vriendlief zegt: ik kan precies zien welke tepel jij getatoeëerd hebt.”

Tepels tatoeëren op gereconstrueerde borsten van genezen borstkankerpatiënten. Het is een vak dat nog steeds niet zo heel bekend is, en waar Sophie Timmer (35) „een beetje in is gerold”. Een plastisch chirurg vroeg haar een jaar of tien geleden of ze het kon, en ze zei: ja hoor, stuur maar door. Toen had ze alleen nog permanente make-up gedaan: wenkbrauwen en eyeliner.

Inmiddels doet ze een paar tepels per dag: op de meestal volkomen gladde huid op borstprotheses tatoeëert ze met een paar tinten roze en bruinige inkt een tepel en tepelhof die er van voren volkomen realistisch en driedimensionaal uitzien. Het is samen met wenkbrauwtatoeages nu de bulk van haar werk, in haar praktijk aan huis in Lelystad en om de week een dag in het Alexander Monro-borstkankerziekenhuis in Bilthoven.

In het restaurant van Kok Experience in Lelystad vertelt Timmer opgewekt de lange versie van hoe ze medisch tatoeëerder is geworden. Ze zit er al als ik aankom, met haar handen om een cappuccino, op zo’n barkruk-achtige stoel aan een van de hoge tafeltjes. We bestellen allebei een geitenkaassalade. „Altijd goed”, zegt Timmer. Deze is ook echt erg lekker (de geitenkaas is even onder de grill geweest), maar we praten zo druk over haar werk dat we er amper aandacht voor hebben.

Timmer heeft een hbo-opleiding gedaan voor huidtherapeut. „Dat is de stap tussen de huisarts en de dermatoloog in, zeggen we altijd.” Je kunt er twee kanten mee op en zij koos niet de medische kant („oedeemtherapie, kousen aanmeten, wondzorg”) maar de cosmetische: „Dan ga je meer richting acnébehandelingen, huidverbetering, noem maar op.”

Toen ze begin twintig was, ging ze bij een privékliniek werken: de vestiging van Bergman Clinics in Bilthoven. Daar werkte een collega die permanente make-up deed, wat Timmer zo intrigerend vond dat ze er zelf ook een cursus in ging volgen. Op het moment dat die vrouw ermee stopte, stopte die vestiging van de Bergman-kliniek meteen helemaal met permanente make-up, en kon Timmer de machines overnemen. „Zodat ik meteen een mooi startpakket had.” Zo begon ze in haar praktijk aan huis met tatoeëren. „De wenkbrauwen, de lijntjes.” Met ‘lijntjes’ bedoelt ze eyeliner; getatoeëerde wenkbrauwen zien er tegenwoordig veel verfijnder uit dan de paarsblauwe strepen van vroeger.

Een paar jaar later werd Timmer ingezet in nieuwe vestigingen van Bergman, in Zwolle en Heerenveen. „Daar waren de teams kleiner en had je nauwer contact met de plastisch chirurgen. En op een gegeven moment zei een van de plastisch chirurgen in Heerenveen: ‘Goh, Sophie, jij tatoeëert, kan je ook tepels? Want ik doe veel borstreconstructies in het UMCG en als jij dat kan, stuur ik ze naar jou.’ Toen heb ik de stoute schoenen aangetrokken en gezegd: ja, dat kan ik wel. Ik dacht: dat ga ik gewoon doen.”

Rimpeltjes en kliertjes

Tijdens haar opleiding had ze alleen één keer een tepel getatoeërd. Op een grapefruit. Het was een soort introductieles. „Maar ik had natuurlijk al wel een paar jaar cosmetische tatoeages gedaan. En verder ga je dan eerst een stukje zelfstudie doen, hè. Naar werk van collega’s kijken, foto’s vergroten: de rimpeltjes, de kliertjes die je ziet, hoe hebben ze dat effect bereikt? En je moet zo werken dat er niks mis kan gaan. Ik zeg altijd: kleur erbij kan altijd, kleur eraf is lastiger. Ik laat mensen liever twee, drie keer terugkomen. Dat we het opbouwen en dat ik kan zien: hoe pakt deze huid, hoe geneest het? Hoe reageert sowieso een huid die niet helemaal gezond is, die bestraald is geweest, waar littekens op zitten, die uitgerekt is door protheses, noem maar op.” En ze noteerde alles: „Techniek, stand van de machine, kleuren… Nu niet meer hoor, nu weet ik het wel.” Maar zo heeft ze het heel voorzichtig geleerd.

Een tepel is nooit maar één kleur, je gebruikt altijd drie, vier tinten

Die kleuren, dat was nog zoeken. „Een tepel is nooit maar één kleur, je gebruikt altijd drie, vier tinten. En de meeste inkten in de tattoowereld hebben heel felle, harde kleuren, want een gewone tattoo moet scherp zijn. Maar een tepeltattoo juist helemaal niet. Dus dan bestelde ik weer een kleur, die heette Skintone 2, en dan kwam die aan en was het superroze!” Inmiddels heeft ze haar kleuren gevonden en werkt ze bijvoorbeeld met inkt die bedoeld was voor zombietatoeages (toen zombies een tijdje in waren, wilden sommige mensen die ook op hun lichaam). „En daar zitten dus die oud-roze tinten bij die je voor tepels heel handig kunt gebruiken.”

Dat je zoiets intiems als tepels tatoeëren moet leren door zelfstudie komt ook, zegt ze, doordat er überhaupt geen opleiding bestaat voor tatoeëren. „Een tatoeërder leert tatoeëren door mee te lopen met een ander. Medisch tatoeëren was toen nog helemaal niet bekend. En ik kan ze nog steeds zo opnoemen, die paar mensen die het echt wat meer doen in Nederland.”

Doordat ze vooral tepels en permanente make-up doet, bestaat haar klantenbestand voor zo’n 90 procent uit vrouwen. De mannen, die komen bijvoorbeeld voor het weglaseren van tattoos, want dat doet ze ook, voor scalpbehandelingen („als mannen kalend worden, dat je met tatoeage het effect van stoppeltjes gaat nabootsen”), en af en toe voor wenkbrauwen. „Want als mannen alopecia hebben, dat is een auto-immuun-haaruitvalsziekte, hebben ze soms een beetje ziekige uitstraling. Dan kan een wenkbrauw een groot verschil maken.”

Ook doet Timmer falloplastiek-tatoeages: bij mannen die een ernstige ziekte of verwonding aan de penis hebben gehad en bij trans mannen tatoeëert ze adertjes en stoppeltjes en eventueel de rand van de eikel op de penisprothese. Haar eerste klant voor die behandeling was een jaar of drie geleden: een trans man die haar tepelwerk gezien had en haar daarom wel vertrouwde. „Die zei: ik wil graag jouw eerste zijn. Nou, zei ik, hartstikke tof, stuur me even twee, drie foto’s van wat je mooi vindt; ik wil niet mijn mailbox vol piemels hebben, maar dan heb ik een beetje een idee. En dan gaan we het voorzichtig opbouwen qua kleur. Net zoals ik met die tepels begonnen ben.”

Als die net gemaakt is, zegt Timmer, ziet een penisprothese er nogal nep uit. „Je moet het zo zien, er wordt een lap huid ergens vandaan gehaald, bijvoorbeeld van een bovenbeen, en opgerold en eraan gezet. Er zit geen bloedvat op en je ziet echt de aanzet waar het, zeg maar, erop geplakt is. Dus dan moet je gaan kijken: wat maakt zoiets nou realistisch.”

Bleek rolletje vlees

Aan een journalist wil ze wel wat foto’s op haar telefoon laten zien, om een idee te geven. „Even kijken, ze zitten in een speciale map. Dit is hoe het eruit ziet meteen ziet na de ingrepen.” Ik zie met mijn niet-professionele blik een kaal, bleek rolletje vlees zonder structuur. „Dit kan ik tatoeëren”, zegt Timmer, „zonder dat die persoon veel voelt. Kijk: dit is na een keer of drie, vier behandelen en helemaal genezen. Je ziet dat je hier iets meer onderscheid hebt tussen de schacht en de eikel. En kijk: hier heb ik de aanzet wat vervaagd door stoppeltjes na te bootsen. En ik heb de grotere en de kleinere bloedvaten nagemaakt.” Dat het tatoeages zijn, zie je niet: ineens is het niet langer bleek en kaal, maar realistisch. „Ja, het moet eigenlijk een beetje onzichtbaar zijn, dat is de kunst. Dan ziet het er natuurlijk uit.”

Ze heeft deze foto’s niet op haar Instagram-account staan (sophie_timmer_tattoo). „Nee, ik ben blij dat ik de tepels erop kan zetten.” Voor haar is dat reclame: daar kunnen mensen haar stijl zien. „Zelfs vriendlief zegt: ik kan precies zien welke tepel jij getatoeëerd hebt en welke iemand anders gedaan heeft. Maar als ik deze foto’s op Facebook zet, word ik geblokkeerd. Nog steeds, ja. Filmpjes van dierenmishandeling of mensen die in elkaar geschopt worden, dat kan allemaal wel, maar een tepel is blijkbaar heel erg, want dat is seksueel getint en spannend. Op Instagram is het ietsjes makkelijker. Ik zet daar nu wel een standaardzin in het Engels bij: dit is niet echt, het is medisch, -breast cancer, in hoofdletters met drie uitroeptekens. Die foto’s laten ze nog staan. Maar de falloplastieken durf ik er niet op te zetten hoor.”

Gemiddeld tatoeëert ze daarvan nu ongeveer één per maand, ze heeft er vijf of zes klanten per jaar voor. „Dat vind ik niet veel, vergeleken met de tepels waar ik er elke dag meerdere van doe.” Ongeveer één op de zeven vrouwen in Nederland krijgt ooit borstkanker; bij ongeveer een derde daarvan wordt een borst geamputeerd. Griezelige cijfers. Tegelijkertijd: de vrouwen die bij Timmer komen voor een tepeltatoeage zijn haar meest opgewekte klanten. „Ze zijn heel opgelucht en dankbaar. De verpleging in het Alexander Monro zegt dat ze altijd heel hard horen lachen uit mijn kamertje. Ja, die vrouwen kunnen weer vérder. Tegen de tijd dat ze bij mij komen, hebben ze jarenlang dat hele traject doorlopen. Er zijn áltijd complicaties. Maar als ze bij mij komen, kunnen ze zeggen: dit is echt de allerlaatste stap. Die tepel maakt wat een borst een borst maakt.”

Timmer is blij dat ze niet meer alleen cosmetische tatoeages zet. „Dat zijn niet altijd de leukste klanten. Mag je misschien niet zo zeggen, maar met name die jonge meiden, die twee keer zo lang in je stoel willen liggen als normaal, omdat elk haartje op social media helemaal perfect moet zijn… Dan denk ik weleens: joh, als die wenkbrauwen nou het grootste probleem zijn in je leven. Haha, jeetje!”

Heeft Timmer zelf eigenlijk tattoos of permanente make-up? „Ja, ik heb een lijntje boven mijn ogen en mijn wenkbrauwen heb ik laten doen. Ik vind het ook belangrijk dat je zelf zo’n behandeling ondergaat, dat je weet wat je je klanten aandoet.” Ze heeft ook een veertje op haar voet laten tatoeëren, en een pioenroos op haar arm, haar lievelingsbloem, over een eerdere tatoeage heen: „Dat was een uil, ineens had iederéén een uil en ik vond het alweer minder leuk. Dus toen heb ik hem een paar keer gelaserd.” Zelf, ja. „Dat doet vét zeer. Nog veel meer dan het zetten.”

En dat doet ook al pijn. „Ja, ik ga daar niet om liegen hoor. Die mensen die van top tot teen onder de tattoos zitten, ik vind het heel bijzonder. Het doet gewoon zeer.” Meer tatoeages wil ze zelf dus niet. „Ik weet nu: je smaak verandert altijd en een tattoo zit de rest van je leven.”