Tegen geoloog Pim Kaskes zeggen vrienden: was je weer lekker aan het graven?

Geologie Een meteorietinslag beëindigde 66 miljoen jaar geleden een groot deel van het leven op aarde. Pim Kaskes onderzoekt die catastrofe.

Foto’s Nick Somers

Vroeger wilde hij tijdreizen. Nu, een kleine dertig jaar later, reist hij via oude gesteenten door miljoenen jaren aan geologische geschiedenis. Pim Kaskes, geoloog aan de Vrije Universiteit Brussel maar geboren in het oer-Hollandse Wormer, heeft zijn droom waargemaakt. Hij gaf in groep vijf van de basisschool een spreekbeurt over het Andesgebergte, speelde met kleine speelgoeddino’s en zijn oma knipte steevast alle krantenknipsels uit als er ook maar iets over dinosauriërs werd geschreven. „En nu onderzoek ik de wereld waarin die dinosauriërs leefden”, zegt Kaskes. „Dat voelt soms nog steeds als spelen.”

Het tijdperk waar Kaskes zich op focust is het maastrichtien, dat liep van 72 tot 66 miljoen jaar geleden, het einde van het krijt. „Er leefden in die tijd nog geen mensen die bezig waren de aarde te vernietigen, het was een wereld die in evenwicht was. Puur natuur, een wereld waarvan we nu alleen maar kunnen dromen.”

Teruggaan naar die wereld vindt Kaskes fantastisch: „Als geoloog doe je dat onder meer door gesteenten chemisch te analyseren, te kijken naar patronen in geologische afzettingen en fossielen te bestuderen op mogelijke aanwijzingen die een bepaalde verandering in hun leefomgeving laten zien.”

Hij vergelijkt het met Crime Scene Investigation. Uit stukjes data ontstaat een verhaal dat de geschiedenis van de aarde steeds een stukje completer maakt. „Daar zit ook een stuk verbeelding bij, geen fantasie, maar het is voor mij als geoloog belangrijk een voorstelling te maken van hoe die aarde er vroeger uit zag. Dan kan ik me echt inleven.”

Een dik dagboek van de inslag

Op 26 april promoveerde Kaskes met zijn onderzoek naar de zogeheten Chicxulubkrater in Mexico. „De meteoriet die hier 66 miljoen jaar geleden insloeg betekende het einde van driekwart van het leven op aarde, waaronder de niet-vliegende dinosauriërs. Vanaf dat moment is de wereld steeds meer gaan lijken op de wereld van nu.”

Hij grijpt naar een dik blauw boek met daarop een illustratie van de inslag, een grote asteroïde met oranje vlammen rondom. Het is zijn promotieonderzoek. „Ik zie het als een soort dagboek van de seconden, minuten en uren na de grote meteorietinslag. Er is wel wat bekend over de gevolgen van de inslag, maar veel details ontbraken nog. Ik wilde onderzoeken wat er is gebeurd in die korte tijd na deze catastrofe.”

Hoewel je misschien zou denken dat een krater met een diameter van bijna 200 kilometer zichtbaar zou zijn, is deze inmiddels helemaal opgevuld met sediment en is er in Mexico nauwelijks meer iets van te herkennen, legt Kaskes uit.

In sedimenten over de hele wereld vind je bewijs voor de meteorietinslag

Een groot onderzoeksteam moest dus gaan boren, 830 meter diep en acht centimeter breed. Dat deden ze vanaf een boorplatform op zee. „Omdat het vrij hard gesteente is en het een dure onderneming is, kun je niet zomaar op willekeurige plekken een dergelijke boorkern aanleggen, dus het was lang zoeken naar een geschikte plek.”

Al het gesteente uit deze boorkern ging naar Bremen, waar het verder onderzocht werd. Kaskes grabbelt wat op zijn bureau. „Check dit”, zegt hij enthousiast, terwijl hij tussen twee vingers een wit-groen gespikkelde halve cirkel vasthoudt. „Dit is dus 66 miljoen jaar oud en komt uit die boorkern. Van dit gesteente heb ik 150 dunne plakjes gesneden die ik onder een microscoop heb onderzocht…”

In de flinterdunne plakjes gesteente vond hij allerlei kleine fossielen van foraminifera, een soort plankton, dat aangeeft dat er snel na de inslag oceaanwater de krater instroomde. „Dit water ging allerlei reacties aan met het gesmolten gesteente in de krater”, zegt Kaskes. „En dat ging allemaal supersnel, het was een kwestie van minuten tot uren.” Boven de laag van honderd meter suvietgesteente, die zich vormde direct na de inslag, vond Kaskes een laag iridium die afkomstig is van het neerdwarrelende meteorietstof, pak ’m beet twintig jaar na de inslag.

Een enorme pluim van zeer fijn stof

Kaskes onderzocht ook sedimenten op andere plekken, soms wel duizenden kilometers verderop, om zo te kijken wat uiteindelijk het uitsterven van veel leven op aarde veroorzaakte. „In combinatie met klimaatmodellen keken we naar korrelgroottes en chemische samenstellingen van verschillende sedimenten”, zegt Kaskes. „In sedimenten over de hele wereld vind je immers bewijs voor de meteorietinslag, en in combinatie met die boorkern uit Mexico kunnen we deze met elkaar vergelijken.”

Zo kwam hij erachter dat niet zwavel of roet de oorzaak was van de zogeheten ‘inslagwinter’. „Het was een enorme pluim van zeer fijn stof die zo’n vijftien jaar in de atmosfeer verbleef die de aarde in een langdurige koude en donkere periode bracht. Hierdoor stortte de fotosynthese van planten ineen, en daaruit volgde een massa-extinctie van onder andere de dinosauriërs. Dat is toch weer een ietwat andere verklaring met meer details dan tot nu toe bekend was.”

Als Kaskes vertelt klinkt hij steevast enthousiast. Anderen snappen dat niet altijd, geeft hij toe. „Soms zeggen vrienden ook wel eens tegen me: oh, was je weer lekker aan het graven?”, zegt hij. „Maar ja, als ik dan vertel over mijn zonsondergang tijdens veldwerk in Zuid-Amerika, tja dan klinken ze daarna vaak wel een beetje jaloers.”