Te weinig geld, wispelturige klanten, bureaucratie: de zeven plagen van de Duitse wapenindustrie

Wapens Oekraïne raakt door zijn munitie heen, dus westerse fabrikanten moeten hun productie opschroeven. Maar dat is niet zo makkelijk, klaagt de Duitse defensie-industrie. De overheid moet helpen.

Munitie van Rheinmetall op een wapenbeurs in Parijs.
Munitie van Rheinmetall op een wapenbeurs in Parijs.

Foto Kiran Ridley/Getty Images

De oorlog in Oekraïne is deze winter veranderd in een wedstrijdje logistiek, zei NAVO-baas Jens Stoltenberg onlangs in Brussel. Oekraïense troepen vuren dagelijks vijf- tot tienduizend stuks munitie af, veel meer dan het Westen produceert. Het munitietekort is al nijpend en kan op zeer korte termijn de stand op het slagveld bepalen. „We hebben een probleem”, aldus Stoltenberg. Dinsdag en woensdag komen de Europese defensieministers bijeen in Stockholm om over deze zorgelijke kwestie te praten.

De NAVO-chef blijft echter optimistisch. „We hebben een strategie om het op te lossen.” De vorige strategie was het uitputten van de eigen munitievoorraden. De nieuwe luidt: de Europese wapenindustrie moet de sokken erin zetten. „Je kunt meer shifts inroosteren. Doorwerken in de weekends”, sprak de NAVO-baas. „We moeten onze productie opschroeven.”

Daar hebben wapenfabrikanten uiteraard oren naar. De oorlog is big business. Nadat Rusland een jaar geleden Oekraïne was binnengevallen, gingen de koersen van beursgenoteerde Duitse defensiebedrijven door het dak. Zo verdubbelde de beurswaarde van radarfabrikant Hensoldt het afgelopen jaar bijna. De waarde van munitiemaker Rheinmetall ging zelfs 140 procent omhoog.

Door de toegenomen vraag liepen ook de levertijden voor munitie op, want de productie bleef achter. Die opschroeven is namelijk helemaal niet zo eenvoudig als Stoltenberg het doet voorkomen, zeggen Duitse wapenfabrikanten. Een munitiemaker is geen koekjesfabriek. Bovendien kampt de industrie met verscheidene eigentijdse plagen.

1 Te weinig geld

De grootste plaag voor de Duitse defensie-industrie is volgens Hensoldt-woordvoerder Joachim Schranzhofer „de systematische onderinvestering” door opeenvolgende Duitse regeringen gedurende twintig jaar. „Dat komt vooral door de mentaliteit na de Koude Oorlog: Duitsland was blij dat het defensie kon delegeren aan de NAVO en zich kon richten op economische groei.” Duitsland profiteerde flink van dit vredesdividend.

Sinds de oorlog in Oekraïne maakt Duitsland een verandering door, die kanselier Olaf Scholz een jaar geleden een heuse Zeitenwende noemde, toen hij 100 miljard extra uittrok voor de Duitse defensie. Maar de industrie heeft veel meer geld nodig, dixit de industrie. Want het Duitse leger kampte voor de oorlog in Oekraïne al met enorme tekorten en achterstallig onderhoud. Dus die 100 miljard zet geen zoden aan de dijk, zei Rheinmetall-baas Papperger tegen Reuters. „100 miljard klinkt als een enorm bedrag, maar wat nodig is, kost 300 miljard.”

Om een indruk te geven van de bedragen die omgaan in de sector: alleen al het aanvullen van het Duitse munitietekort kost volgens Rheinmetall 3 tot 4 miljard per jaar. Een nieuwe Leopard 2-tank kost 7 miljoen euro. De kosten voor een nieuwe buskruitfabriek die Rheinmetall wil bouwen in Saksen worden geraamd op 700 tot 800 miljoen.

Die investering in een nieuwe munitiefabriek moet de staat trouwens betalen, vindt Papperger. „Het is niet redelijk om de deze investering van de industrie alleen te vragen. Het is een investering in de nationale veiligheid.”


Lees ook dit profiel van Rheinmetall: Wordt de verguisde Duitse munitiemaker een paradepaardje?

2 Onzekerheid over de vraag

Een andere veelgehoorde klacht onder wapenfabrikanten is onzekerheid over de toekomst. Nu wil iedereen opeens inslaan. Maar een jaar geleden wilde niemand nog een nieuwe tank. En wie nu een nieuwe buskruitfabriek bouwt, wil wel zeker weten dat die over een paar jaar ook nog lekker draait.

Tanks zijn om meer redenen een problematisch product. Wie eenmaal tanks heeft wisselt die niet snel in, omdat de training van militairen zo specifiek is. En voor onderhoud en reparatie gelden vaak langetermijncontracten, dus klanten blijven een tankbouwer decennialang trouw. Omgekeerd ben je klanten ook decennia kwijt als ze naar de concurrent gaan. Zo kocht Polen eens ruim tweehonderd Duitse Leopards 2, maar is Warschau daarna uitgeweken naar Zuid-Korea en de Verenigde Staten.

Sowieso was er de voorbije vredestijd weinig vraag naar tanks: men investeerde liever in drones en cybersecurity, dus de industriële tankproductielijn werd afgebroken. Een nieuwe tank maken duurt in Europa nu twee jaar of langer. „Van een echte industrie” kan eigenlijk niet worden gesproken, mopperde kanselier Scholz onlangs.

Munitie heeft weer zijn eigen problematiek, omdat legers vrijwel per definitie met tekorten kampen. In vredestijd lijkt munitie een beetje overbodig, en een makkelijke post om op te beknibbelen. In een oorlog wordt er daarentegen meer afgeschoten dan nodig. Als je doodsbang op de vijand schiet, vuur je er liever eentje te veel af, dan een te weinig.

Ook hier moet de staat inspringen, vindt Papperger, om een stabiele vraag te genereren. Tegenover Handelsblatt pleitte de Rheinmetall-topman voor een akkoord tussen de Duitse overheid en de wapenindustrie dat zeker zeven jaar geldt, met name om de vraag naar munitie zeker te stellen.

Die roep vindt politieke weerklank. De voorzitter van de SPD, de partij van kanselier Scholz, pleitte ook al voor een „pact met de defensie-industrie”. De Europese Commissie onderzoekt of de EU kan investeren in de voorfinanciering van de productie van wapens en munitie, naar het voorbeeld van de coronavaccins.

Voorfinanciering zou ook het probleem oplossen dat wapenfabrikanten steeds meer moeite hebben om aan leningen te komen, omdat banken en pensioenfondsen vanwege maatschappelijke sentimenten de laatste jaren steeds minder willen investeren in de wapenindustrie.


Lees ook:De Duitse Defensieminister Boris Pistorius zit prima op ‘de schietstoel’

3 De bedrijfsvoering

Als het gaat om tempo mag de industrie zichzelf ook het een en ander aantrekken. Om zoveel mogelijk geld te verdienen en zo min mogelijk risico te lopen, leverde de industrie tot voor kort nagenoeg uitsluitend op bestelling. En daarbij liet de industrie klanten gerust wachten.

Net als autofabrikanten werken veel defensiebedrijven, om kosten te drukken, met just-in-time-aanlevering. Doordat ze weinig onderdelen in huis hebben, hebben ze weinig speling of mogelijkheid om de productie op te voeren. Dat komt ook omdat veel lopende banden al 24 uur per dag draaien. Voor meer productie zijn nieuwe fabrieken en nieuw personeel nodig (zie plagen 1 en 4).

De organisatie van de productieketen draagt bij aan de beperkte slagkracht van de industrie. Er heeft de laatste decennia een enorme consolidatie plaatsgevonden in de Duitse defensiesector, waardoor slechts een paar bedrijven vrijwel de hele keten beheersen. Onder grote jongens als Airbus, Rheinmetall, Hensoldt, Kraus-Maffei Wegmann, Diehl en ThyssenKrupp hangen nog zo’n 1.350 middelgrote bedrijven (met minder dan duizend werknemers en minder dan 300 miljoen omzet).

Die streng gecertificeerde toeleveranciers zijn vaak zeer gespecialiseerd en werken óók op bestelling, soms met een wachttijd van vijftien maanden. Als een toeleverancier een cruciaal onderdeel niet kan leveren, is een alternatief dus niet snel voorhanden. Bovendien betekent een verstoring bij één bedrijf vaak een probleem voor de hele keten.

Door de oorlog in Oekraïne is de industrie wel veranderd, zei Hensoldt-topman Thomas Müller tegen de Financial Times. Sinds kort produceert Hensoldt ook radarsystemen zonder bestelling. Zo is luchtverdedigingsradar TRLM-4D tegenwoordig uit voorraad leverbaar, „bijna zoals in de supermarkt”.

Een man houdt een antitankwapen van Hensoldt vast op een beurs in Nuremberg. Dit wapen, de Panzerfaust 3, wordt ook door de Duitse strijdkrachten gebruikt. Foto Nicolas Armer/dpa

4 Grondstoffen

Net als andere industrieën heeft de Duitse defensiesector last van gestegen energieprijzen, inflatie, en een krappe arbeidsmarkt. En gelijk een koekjesfabriek heeft een wapenfabrikant last van langere levertijden en hogere prijzen voor grondstoffen, deels nog als gevolg van de coronapandemie.

Maar de defensie-industrie is extra kwetsbaar door haar hoge gebruik van grafiet en aluminium, dat wordt gebruikt voor zowel vlieg-, voer- en vaartuigen als geschut en munitie. Volgens The Hague Centre for Strategic Studies vormt de beschikbaarheid van deze grondstoffen „een heel groot risico” voor de sector.

Grafiet en aluminium zijn niet alleen de meest gebruikte materialen in de defensie-industrie, maar ook het meest gevoelig voor verstoring van aanvoerlijnen, aldus HCSS. Voor beide grondstoffen is Europa afhankelijk van China, dat deze markten domineert en waarmee de handelsbetrekkingen al zijn verstoord door sancties. Het is niet ondenkbaar dat spanningen verder oplopen. Andere grote leveranciers van aluminium en grafiet zijn instabiele staten als India, Brazilië en Rusland.

Naast politieke spanningen kan de aanvoer worden verstoord door haperingen in de transportketen, zoals door een pandemie of plots toenemende vraag, bijvoorbeeld bij een nieuw conflict. De VS hebben aluminium niet zonder reden geoormerkt als een goed van nationaal belang. Duitsland moet ook maatregelen treffen, vindt de liberale regeringspartij FDP. Zo zou de overheid garant moeten staan bij bestellingen en defensiebedrijven voorrang moeten kunnen geven op andere industrieën.

5 Bureaucratie

De Duitse bureaucratie is met reden berucht. Het grootste deel van de 100 miljard die Scholz het Duitse leger een jaar geleden beloofde, zit nog in zijn zak. Eerst moest het voorstel door het parlement. Daarna is lang gesteggeld over welke uitgaven uit dat potje moesten en welke uit het jaarbudget. En dan volgen er nog aanbestedingsprocedures. In 2022 heeft de Duitse industrie „geen significante bestellingen ontvangen”, zegt Hans Christoph Atzpodien, hoofdlobbyist van de Duitse wapenindustrie. Wel werd in de VS voor zeker 10 miljard 35 gevechtsvliegtuigen (F35’s) besteld.

Bijkomend probleem is dat de Duitse industrie legers in verschillende landen bedient, die allemaal materieel op maat willen – en allemaal net wat anders, vanwege andere tradities, budgetten, regels of belangen. En elke variant vereist weer een nieuw certificaat. Sommige legers – zoals de Bundeswehr – bepalen hun bestelling tot op de schroeven, en hun eisen wijzigen niet zelden tijdens het productieproces. De industrie zou willen dat er bij het bestellen meer naar hun expertise wordt geluisterd, zei Atzpodien tegen het medium RND.

De industrie wil, net als de Europese Commissie en de NAVO, ook dat de vraag minder gefragmenteerd is. In de EU vliegen nu 44 verschillende typen helikopters en rijden twaalf soorten tanks. Mede om de aanschaf van materieel te stroomlijnen is in 2004 het Europese Defensie Agentschap opgericht. Maar vorig najaar was de droevige conclusie dat slechts 18 procent van de Europese defensie-uitgaven wordt gecoördineerd. Een veel gehoord bezwaar tegen coördinatie in EU-verband? Juist. Bureaucratie.

Europa zou een voorbeeld moeten nemen aan de VS, zegt Schranzhofer van Hensoldt per videoverbinding tegen NRC. „De Amerikanen zeiden gewoon tegen Duitsland, dat allemaal eisen had bij de bestelling van de F35’s: ‘Als onze F35 goed genoeg is voor Nederland, is die ook goed genoeg voor Duitsland. Dit is gewoon wat je krijgt’.” Ook kijkt Schranzhofer verlekkert naar de consolidatie van de Amerikaanse industrie. „Daar hebben ze maar vijf grote spelers. In de EU geloven we nog steeds in nationale kampioenen. Wij vinden in elk land het wiel opnieuw uit.”

Gepantserde vrachtwagencabines in een fabriek van Rheinmetall in het Duitse Unterlüss. Foto Philip Schulze/EPA

6 Concurrentie

Erger nog, soms steken Europese landen, vooral de grootste wapenproducenten Duitsland en Frankrijk, elkaar een spaak in de wielen. Want behalve bondgenoten zijn zij concurrenten. Zo werkte de Franse fabrikant Nexter samen met het Duitse Rheinmetall aan een nieuwe tank, maar trok Rheinmetall zich uit het consortium terug. De Duitsers waren kwaad omdat Nexter de regie naar zich toe had getrokken. Daarop presenteerde de Rheinmetall zelf een nieuwe tank, tot woede van Parijs.

De Fransen waren al geïrriteerd omdat Duitsland Amerikaanse F-35’s kocht, en niet wilde wachten op de gevechtsvliegtuigen die beide landen samen met Spanje ontwikkelen. Dit grootste en meest prestigieuze Europese defensieproject, ter waarde van 100 miljard, verloopt echter ook hartstikke stroef. Er bestaat onder meer onenigheid over de werkverdeling. Intussen proberen Italië, het Verenigd Koninkrijk en Japan het consortium van Frankrijk, Duitsland en Spanje in de wielen te rijden.

Maar de grootste bondgenoot/concurrent zijn toch wel de VS. De grootste wapenexporteur ter wereld geeft tweemaal zoveel uit aan defensie als alle Europese landen bij elkaar. In 2020 gaven de VS zeven keer meer uit aan onderzoek en ontwikkeling voor defensie dan alle EU-lidstaten samen.

Europese legers shoppen graag in de VS. Omwille van de trans-Atlantische verhoudingen – inkoop is ook politiek – en vanwege de prijs. Wat al bestaat is meestal goedkoper dan wat nog moet worden gemaakt. Amerikaanse wapenfabrikanten hebben meer producten op voorraad. En wie plots wordt geconfronteerd met een gewapend conflict koopt natuurlijk liefst een tank van de plank.


Lees ook: Zou het gedroomde Europese gevechtsvliegtuig er nu toch komen?

7 De tijdgeest

Wat de Duitse wapenindustrie tot slot parten speelt, is de Zeitgeist. Want kanselier Scholz mag een Zeitenwende, een ommekeer, hebben aangekondigd – die transitie is nog verre van voltooid. Duitsland zoekt nog naar een nieuwe rol in Europa, en voelt vanwege zijn pijnlijke geschiedenis nog immer huiver om militair leiding te nemen. Deels uit gêne, maar ook angst voor Rusland. Scholz heeft rekening te houden met een sterk verdeelde achterban.

De kritiek die Scholz met zijn terughoudendheid oogstte, wordt niet gedeeld door Schranzhofer van Hensoldt, al moet hij – als woordvoerder – erkennen dat de communicatie van de kanselier beter kan. „Goddank is hij bedachtzaam en niet trigger-happy. De samenleving heeft tijd nodig voor de Zeitenwende. En de industrie heeft tijd nodig om te versnellen. Maar we zijn op de goede weg.”

Hoewel hij het voor de slachtoffers „heel naar” vindt dat de oorlog aanhoudt, is Schranzhofer wel „blij” dat Rusland Kyiv vorig jaar niet in drie dagen veroverde, zegt hij. „Anders was er in Duitsland niets veranderd. Nu hoor je aan elke eettafel waarom de Leopard-tank type A6 beter is dan de A4.”

Ondanks de productieproblemen heeft de wapenindustrie het tij ontegenzeggelijk mee. „We worden door politici niet meer wapenindustrie genoemd, maar defensie-industrie”, glunderde onlangs een Rheinmetall-medewerker op een beurs in Rotterdam. Dit is dus ook de tijd om te vragen om meer.


Lees ook deze analyse: Duitse kanselier Olaf Scholz: opgejaagde weifelaar of slimme strateeg?