‘Taal zorgt voor verbinding in een gemeenschap’

Hoe stel je jezelf voor in het Darija (Marokkaans-Arabisch)? Of hoe zeg je dat je moe bent? Dat je van watermeloen houdt? Voor Marokkaanse Nederlanders is het niet altijd meer vanzelfsprekend dat ze dit weten. Opgroeien in Nederland heeft als gevolg dat ze de moedertaal minder goed onder de knie hebben. Er is veel interesse de taal beter te leren, ziet arabist Jan Hoogland (68): „Bij Nederlanders met Marokkaanse wortels, tweede, derde en vierde generaties.” Het is een van de redenen dat hij een woordenboek Nederlands-Marokkaans Arabisch (en andersom) samenstelde, in samenwerking met Roel Otten. Vorig jaar verscheen het in papieren vorm, sinds kort is het ook online beschikbaar.

Marokkaanse Nederlanders lopen een hoog risico op taalverlies en dat komt volgens Hoogland ook door de complexe situatie in Marokko. In Marokko wordt Darija of Tamazight (Berbers) gesproken, afhankelijk van de regio. Standaard-Arabisch is daarnaast de officiële voertaal voor onder meer het onderwijs en de media. Een deel van de bevolking spreekt als extra taal ook nog Frans of Spaans.

Wat het volgens Hoogland extra ingewikkeld maakt, is dat Darija en Tamazight niet of nauwelijks geschreven werden. „Al begint daar verandering in te komen. Tamazight is sinds twintig jaar een geschreven taal en door de opkomst van sociale media begint ook Darija steeds meer geschreven te worden.” Je ziet het Darija ook meer op straat in Marokko: zo zijn er vaker reclameborden met een boodschap in het Darija.

Het gebrek aan geschreven bronnen maakte het samenstellen van een woordenboek ingewikkeld; regels ontbreken. Hoogland: „Ik zie bijvoorbeeld weleens op Instagram dat iemand iets in het Darija schrijft. Dat lijkt nergens op. Dan is een zin volledig als één woord geschreven, met geen enkele spatie ertussen.”

Zonder ‘ingewikkelde accenten’

Marokkanen doen onderling wat taal betreft eigenlijk maar wat, zegt Hoogland. „Maar als het je moedertaal is, kan de ander het toch wel begrijpen. Als ik ‘outo’ schrijf, dan begrijpen mensen ook wel wat ik bedoel.”

Voor onderwijsdoeleinden is dat niet genoeg. Hoogland ontwikkelde daarom zelf een systeem om de woorden op een taalkundig verantwoorde manier te schrijven. Zowel in Arabisch schrift als fonetisch. „Maar zonder ‘ingewikkelde’ accenten. Het is met elk toetsenbord of telefoon te schrijven”, zegt hij. De tekens zijn ontleend aan het International Phonetic Alphabet, een notatiesysteem voor de klanken die in menselijke spraak voorkomen, dat grotendeels gebaseerd is op het Latijns alfabet.

Het Arabisch kent klanken die je niet met het Latijnse alfabet kunt schrijven. Zo zijn er twee soorten ‘s’ in het Arabisch, de een klinkt wat voller dan de ander. Hoogland gebruikt een hoofdletter om het verschil tussen de twee letters fonetisch te noteren. Arabieren schrijven de letter ‘ayn’ met een 3 in het fonetisch-Arabisch, dat nam Hoogland ook over.

Toen Hajiba Aouragh (35) een reader wilde maken voor haar lessen Darija, liep ze aan tegen het feit dat ze de taal, die ze goed spreekt, niet kon schrijven. Ze bestudeerde een aantal boeken, onder meer die van Hoogland (hij stelde onder andere ook een cursus Darija samen). Aouragh is docent Frans op een internationale school en geeft ook online lessen in Marokkaans-Arabisch. Het idee daarvoor ontstond toen ze zwanger was van haar eerste kind, en erover nadacht met welke talen ze haar kind wilde opvoeden. „Ik had een internationale kinderopvang gevonden, die focuste op Engels en Nederlands. Er zitten ouders die hun kinderen bewust meertalig opvoeden, heel interessant. Maar ik wil ook graag het Darija doorgeven aan mijn kinderen. Ik ben gaan kijken: wat hebben wij als tweede generatie, wat ik ben, nodig om deze taal niet uit te laten sterven?”

Ik wil ook graag het Darija doorgeven aan mijn kinderen

Hajiba Aouragh
Taaldocent

Aouragh vindt het Darija belangrijk omdat het sterk verbonden is met haar identiteit. Ze heeft een sterke band met Marokko en denkt dat dat de reden is dat ze de taal zo goed beheerst. „Ik voel me heel erg verbonden met mijn familie, nichtjes, ooms en tantes. Mijn nichtjes spreek ik op wekelijkse basis, zo blijf je de taal doorontwikkelen.”

Thuis spreekt Aouragh met haar man en inmiddels drie kinderen enkel Darija. De jongste is twee, de oudste zes. Engels krijgen ze op de internationale crèche en Nederlands is de dominante taal die ze verder overal horen, in de supermarkt, bij de buren. Haar oudste zoon gaat inmiddels ook naar school en spreekt daardoor meer Nederlands.

Taalwetenschapper Khalid Mourigh (43) van het Meertens Instituut zegt dat het taalverlies onder Marokkaanse Nederlanders begon in de jaren tachtig, nadat hun ouders in de jaren 60 en 70 naar Nederland waren komen. „Je zag dat Marokkaans-Nederlandse kinderen al heel snel Nederlands als voorkeurstaal hadden.”

Eind jaren negentig werd er onderzoek gedaan naar het taalbehoud onder de kinderen, waarbij is gekeken naar het Tamazight. „Als ze thuis Tamazight praatten, dan bleef het niveau hangen op het niveau van het moment dat ze naar school gingen. Tot dan liep de taalontwikkeling van hun moedertaal gelijk met de kinderen in Marokko. Zodra ze naar school gaan, zie je dat het stagneert.” En dat geldt waarschijnlijk ook voor het Marokkaans-Arabisch.

Kernidentiteit

Omdat Nederlands de voorkeurstaal is, is de moedertaal bij veel Marokkaanse Nederlanders geen deel van hun kernidentiteit. Dat geldt ook voor Nederlanders in het buitenland, zegt Mourigh. Nederlanders die bijvoorbeeld na de Tweede Wereldoorlog naar Australië migreerden, spraken thuis Engels met hun kinderen. Daardoor was die generatie het Nederlands al snel niet meer machtig. Bij Turkse Nederlanders ligt dat weer anders, zij hechten veel waarde aan het Turks en praten dat onderling veel met elkaar.

Wat ook meespeelt is de status die een taal heeft. Darija wordt niet gezien als een echte taal. De echte taal, dat is het standaard-Arabisch, zegt Mourigh. Tamazight wordt gezien als een lokaal dialect. „Die ideeën hebben ze meegenomen uit Marokko.” Daarnaast wordt het als gek gezien om als tweede of latere generatie de hele tijd Arabisch te praten onderling. „Dan zeggen mensen: waarom praat je geen Nederlands?”

Hajiba Aouragh: „Ik ben gaan kijken: wat hebben wij als tweede generatie, wat ik ben, nodig om deze taal niet uit te laten sterven?”

Foto’s Hedayatullah Amid

Wat de taal betreft is de situatie in de Arabische wereld volgens arabist Jan Hoogland vergelijkbaar met Zuid-Europa in de Middeleeuwen. Toen gebruikte men Latijn voor wetenschap en godsdienst, en daarnaast waren er talen die mensen wel spraken, maar niet schreven. „Dat is in de hele Arabische wereld nu ook zo. Je hebt het klassiek Arabisch, de taal van de wetenschap, literatuur, godsdienst en media. Aan de andere kant heb je de omgangstalen, het Marokkaans-Arabisch, Algerijns-Arabisch en Tunesisch-Arabisch.” Die talen lijken op elkaar, maar verschillen ook weer.

Hoogland woonde jarenlang in Marokko, onder andere van 2009 tot 2015 toen hij directeur was van het Nederlands Instituut Marokko (Nimar) in Rabat. Hij heeft destijds veel „als een spons opgezogen. Ik heb toen niet veel gewerkt aan het woordenboek, maar wel aan mijn Darija.”

Omdat Hoogland eerder heeft meegewerkt aan het samenstellen van woordenboeken, hoefde hij niet bij nul te beginnen. Zo is er een referentiebestand, een soort half woordenboek bij de Taalunie met Nederlandse woorden, waar hij uit kon putten. „Je hoeft daar ‘alleen nog maar’ de vreemde taal aan toe te voegen.”

In haar cursussen wil Aouragh mensen op een laagdrempelige manier Darija leren. Er komen praktische thema’s aan bod, die ingezet kunnen worden in het dagelijks leven. De cursisten zijn divers: van mensen die passieve woordenschat hebben – woorden die je wel herkent, maar zelf niet gebruikt – tot Nederlanders met een partner die Marokkaanse wortels heeft.

Voor ze met de cursussen begon, deelde ze filmpjes op Instagram, waarin ze liet zien hoe ze haar kinderen Darija leerde. Ze deelt nog steeds filmpjes, tegenwoordig ook met voorbeelden voor volwassenen. Ze vindt het zonde als het Darija zou verdwijnen uit Nederland. „Het is meer dan alleen een taal. Het zorgt ook voor verbinding binnen de gemeenschap.”