Syriërs in Nederland: ‘Aan terugverhuizen denk ik niet, om eerlijk te zijn’

Als Adnan Alhussein (32) en Adnan Alhassan (40) zich in het Utrechtse restaurant The Green House aan elkaar voorstellen, schieten ze in de lach: hun namen lijken wel heel erg op elkaar. Hussein en Hassan – naar kleinzonen van de islamitische profeet Mohammed – zijn namen die veel voorkomen in de Arabische wereld. „Noem mij in het interview anders maar Abu Ali”, lacht Alhassan: ‘de vader van Ali’.

Samen met Diana Khayyata (39) en Eyad Alaboud (38) zijn de twee Syrische mannen begin februari naar Utrecht gekomen voor een groepsgesprek (in het Arabisch, Engels en Nederlands) over hun thuisland en hun toekomst. Precies drie maanden geleden, op 8 december, viel in Syrië het regime van Bashar al-Assad en kreeg rebellengroep Hayat Tahrir al-Sham (HTS) hoofdstad Damascus in handen. Voor allevier een historische dag.

„In de nacht van 7 op 8 december heb ik niet geslapen”, zegt Alaboud. „Mijn vrouw bleef maar zeggen dat het een droom was. ’s Ochtends zei ik tegen haar: kom, we gaan ontbijten. Als je kunt eten ben je wakker, en is Assad echt gevallen.” Abu Ali: „We kwamen met een grote groep Syriërs bijeen op het Domplein in Utrecht. Eigenlijk voor een protest, omdat de Nederlandse regering Syrië veilig wilde verklaren. Maar het werd een feestdag.”

Nu worden zij net als zo’n 165.000 andere Syriërs in Nederland geconfronteerd met de mogelijkheid om terug te keren naar Syrië. Diana Khayyata en de goed Nederlands sprekende Eyad Alaboud kunnen zelf kiezen, zij hebben al een Nederlands paspoort. Voor Alhussein en ‘Abu Ali’ ligt het anders. Zij hebben een tijdelijke verblijfsstatus van vijf jaar, en behoren tot de groep Syrische asielzoekers voor wie minister Marjolein Faber (Asiel en Migratie, PVV) een ‘beslisstop’ heeft afgekondigd. Ze loofde ook een terugkeerpremie uit van 900 euro.

Voor Eyad Alaboud betekent de val van Assad vooral dat hij zijn vier kinderen, waarvan twee in Nederland geboren, kan samenbrengen met hun opa en oma, zegt hij – hij denkt aan een vakantie in april. „Aan terugverhuizen denk ik niet, om eerlijk te zijn. Iedereen is blij met de nieuwe situatie in Syrië, maar er is daar geen toekomst voor mijn kinderen. Er is geen water, geen elektriciteit, geen internet, niets.

Khayyata stemt in: „Mijn kinderen zijn bijna twintig en bijna negentien jaar. Als ik tegen hen zou zeggen: laten we teruggaan naar Syrië, zeggen ze: ‘mam, ben je helemaal gek geworden’ – en gaan ze verder met gamen. Ze zijn in Nederland opgegroeid.”

Diana Khayyata (39).
Foto Mona van den Berg

Hoe denken de beide Adnans, die niet weten of ze in Nederland mogen blijven, over een eventuele terugkeer?

Alhussein: „Ik wil hier blijven. Mijn kind heeft een nierziekte en hij heeft zorg nodig. Bovendien is het gebied in Syrië waar ik vandaan kom nog niet bevrijd. Een deel van het land staat niet onder controle van de interim-regering maar van het Syrische Democratische Front (SDF), PKK en Koerdische milities. Maar door de politieke situatie in Nederland is de toekomst van ons gezin hier ook onzeker.”

Abu Ali heeft zijn gezin een stabiel leven in Nederland beloofd, al wist hij dat in Europa negatieve sentimenten leven over migranten uit het Midden-Oosten. „Ook na de val van Assad kan ik mijn vrouw en kind niet in de ogen kijken en vertellen dat er mensen zijn die zeggen dat we terug moeten naar Syrië. Het is niet makkelijk om telkens weer een nieuw leven op te moeten bouwen.”

Khayyata, die haar inbreng in het gesprek afwisselt met het vertalen van de woorden van de anderen: „De eerste reactie van Europese leiders na de val van Assad was ‘laten we alle vluchtelingen in een bus stoppen en terugsturen naar huis’. Maar hoe zit het met de infrastructuur? Wie garandeert de veiligheid? Er zijn veel mijnenvelden in Syrië, mensen leven al meer dan tien jaar in kampen.”

Alhussein: „Mensen die vanuit vluchtelingenkampen in de regio terug zijn gegaan naar hun woonplaats konden er door het gebrek aan voorzieningen nog niet blijven.”

Terwijl de anderen luider gaan praten om hun mening kenbaar te maken valt Alaboud juist wat stil. Zijn gezicht is plots gesloten, hij staart met een frons in de verte.

Het onderwerp ‘terugkeer’ raakt jullie. Waardoor komt dat?

Khayyata: „Ik heb een leven opgebouwd in drie andere landen dan mijn eigen land, hoe vaak moet ik nog van voren af aan beginnen? Ik heb stabiliteit en veiligheid nodig. Dat zijn echt basisbehoeften. Er zijn ook veilige gebieden in Oekraïne, waarom horen we niet dat Oekraïners terug moeten naar hun eigen land?”

Alaboud doorbreekt zijn zwijgen. „Op tv hoor je politici continu zeggen dat vluchtelingen weg moeten. Volgens mij is het politieke probleem in Europa of in Nederland dat ze de vluchtelingen de schuld geven van alle problemen die er zijn. Nee: die liggen aan jouw regering, niet aan de vluchtelingen. Syriërs zijn hierheen gekomen vanwege oorlog. We zijn geen gelukzoekers.”

Het verscheurt je als mensen steeds weer zeggen dat je terug moet naar je eigen land. Je wil gewoon je leven leiden

Eyad Alaboud

De uitspraken van politici zijn voor hem zo demotiverend dat hij besloot er niet meer over na te denken en zich te richten op zijn gezin en zijn inmiddels voltooide opleiding elektrotechniek. „Het verscheurt je als mensen constant zeggen dat je terug moet naar je eigen land. Je wilt gewoon je leven leiden. Nu ik een paspoort heb voel ik me zekerder. Hij [Geert Wilders] kan mij niet zomaar wegsturen. Maar ik voel me verbonden met andere vluchtelingen, ik weet hoe het voor hen voelt.”

Abu Ali: „Al voordat ik naar Nederland kwam, maakten de uitspraken van Nederlandse politici me onzeker. Nu ik hier ben, hoor ik nog steeds dezelfde uitspraken. En dat terwijl de situatie in Syrië echt dramatisch is. Voor mij is het belangrijk dat ik hier aan het werk kan, zodat ik de mensen in mijn land kan steunen. Als ik bijvoorbeeld honderd euro stuur, kunnen hele gezinnen daarvan eten.”

Uit een rapport uit 2023 van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum dat valt onder het ministerie van Justitie, blijkt dat 69 procent van de Syriërs die tussen 2014 en 2016 een verblijfsvergunning kregen, niet van plan is terug te keren naar een veiliger Syrië. Toch is hun financiële situatie in Nederland vaak onzeker. Hoewel ruim de helft werk heeft, gaat het in veel gevallen om tijdelijke, kleine en laagbetaalde banen, afgewisseld met perioden van werkloosheid.

Adnan Alhussein (32).

Foto Mona van den Berg

In Duitsland werken zo’n tachtigduizend Syriërs in sectoren met een krappe arbeidsmarkt, zoals de tandartszorg en de kinderopvang, concludeerde het economische instituut IW. Ook werken er 5.300 Syriërs als arts, waardoor een eventuele terugkeer volgens het instituut zou leiden tot „ernstige tekorten” in de medische sector. Hoeveel Syriërs in Nederland werken in sectoren met personeelstekort, is niet bekend.

Khayyata is gefrustreerd over de mogelijkheden om in Nederland te werken. Het Syrische talent kan veel beter benut worden, zegt ze. „Oekraïners mogen door hun uitzonderingspositie meteen aan het werk, maar Syriërs moeten eerst maanden wachten.” Oekraïense vluchtelingen die na de Russische invasie in 2022 naar Nederland kwamen, hebben geen werkvergunning nodig.

Toch kent Khayyatta niet veel Syriërs die een permanente terugkeer overwegen. Abu Ali schudt eveneens zijn hoofd. Sinds de terugkeerpremie van 900 euro werd ingevoerd, zijn 130 asielzoekers teruggekeerd naar Syrië en voor zestig is er een ticket geboekt, liet minister Faber deze week aan de kamer weten. „Veel Syriërs hebben een fortuin betaald aan smokkelaars om naar landen als Nederland te kunnen vluchten”, zegt Alhussein enigszins schamper. „Daarbij valt 900 euro in het niet.”

Afwachtende houding

Na de omwenteling in Syrië op 8 december namen westerse leiders een afwachtende houding aan. De islamitische rebellengroep HTS bewoog de laatste jaren weliswaar weg van de jihadistische wortels, maar de vrees bleef dat die veel geweld zou gebruiken tegen de bevolking. Minister Caspar Veldkamp (Buitenlandse Zaken, NSC) wilde de groepering dan ook voorlopig op de Europese terreurlijst houden.

Tot nu toe houdt de uit HTS voortgekomen interim-regering onder leiding van Ahmed al-Sharaa vast aan de gematigde koers. Behalve een inclusief Syrië beloofden de nieuwe machthebbers ook flinke loonsverhogingen in de publieke sector en nieuwe verkiezingen, al kunnen die volgens al-Sharaa pas over „tussen vier en vijf jaar plaatsvinden”. Eerst moet volgens hem de infrastructuur in Syrië hersteld worden.

Als NRC de Syriërs aan tafel vraagt hoe zij naar de ontwikkelingen in Syrië kijken, schuift Alhussein de vraag meteen door naar Khayyata. „Jij bent er geweest! Voor ons voelt het nog of we in een droom leven.” Khayyata, die werkt voor de Witte Helmen (een Syrische burgerrechtenorganisatie): „Ik ben op 16 december meteen naar Syrië gegaan. Ik had dat nodig om te kunnen geloven dat het regime-Assad gevallen was. Ik stuurde mijn bazen meteen bericht dat ik naar Syrië wilde afreizen. Toen bleek dat het veilig genoeg was mocht ik gaan.”

Wat zag je daar?

„Tot op de dag van vandaag heb ik moeite om woorden te vinden om dat te beschrijven. Het voelde alsof het een land zonder kleur is geworden. Toen ik via Libanon de grens overging, waren er aan de Syrische kant geen bewakers. Kun je je dat voorstellen, als je een land binnenkomt? Voor jou in Europa is dat misschien normaal, voor mij was het een schokkend feit. Ik dacht: ‘o mijn god, wie bestuurt dit land.’ Het verkeert echt in chaos.”

Eyad Alaboud (38).

Foto Mona van den Berg

„Onwillekeurig verwachtte ik Syrië aan te treffen zoals het was ten tijde van mijn vlucht in 2012. Toen had ik het gevoel dat ik tegen mijn wil werd losgescheurd van het land, waardoor ik werd losgekoppeld van de realiteit. Het is alsof het land sindsdien meer dan dertig jaar terug in de tijd is gegaan. Het eerste wat ik na twaalf jaar wilde was het eten weer proeven. Er zijn veel goede, beroemde restaurants in Syrië, maar veel zijn hun kenmerkende smaken kwijtgeraakt. Ze hebben elektriciteit nodig om het platbrood te grillen, maar dat is er niet. De internationale sancties op het regime hebben effect gehad. Lokale producten zijn belachelijk duur.”

Het is als sterven op de dag nadat je getrouwd bent: ik kan me niet volledig gelukkig voelen

Adnan Alhassan

Abu Ali: „Voor mij duurde de vreugde over de val van Assad ook niet lang. Al toen we de dag erna beelden zagen van de Saydnaya-gevangenis en de situatie waarin gevangenen daar verkeerden, werd alle vreugde ons ontnomen. Het is als sterven op de dag nadat je getrouwd bent: ik kan me niet volledig gelukkig voelen. Als je het nieuws volgt, zie je dat het ook nu nog niet veilig is. Pas is er in de regio waar ik vandaan kom, Manbij, weer een autobom ontploft, daarbij zijn zeventien vrouwen omgekomen.”

Alhussein: „Mij bekroop ook meteen een gevoel van angst. In Ayn al-Arab, waar ik vandaan kom, wordt nog altijd gevochten.

Abu Ali wijst op het grote aantal Syriërs dat nog steeds vermist wordt, onder wie drie nichten en neven van hem. De Internationale Commissie voor Vermiste Personen schat dat onder het regime-Assad 100.000 tot wel 200.000 mensen zijn verdwenen. „Hun familieleden lijden nog steeds, ze lijden nu.”

Ze vinden het alle vier belangrijk dat mensen in Nederland dit ook weten. Khayyata: „Je kunt geen vrede bereiken zonder gerechtigheid. Je kunt geen gerechtigheid bereiken zonder verantwoording af te leggen. De Nederlandse bevolking moet weten dat de verdwijningen een heel ingewikkeld dossier zijn, iets waar het Syrische volk onder lijdt.”

Hadden jullie meer verwacht van de internationale gemeenschap na de val van Assad, of misschien een andere reactie?

„Ik had verwacht dat de westerse sancties tegen Syrië zouden worden opgeheven. Die zijn meer gericht tegen het Syrische volk dan tegen het regime”, zegt Abu Ali.

Khayyata vertaalt zijn woorden en reageert dan: „Ik ben het er niet mee eens. De sancties liggen wel op het regime, maar omdat het economische sancties zijn betaalt de bevolking de prijs. Ik zou graag zien dat de sancties worden herzien, maar ze moeten niet allemaal meteen worden opgeheven. Ik begrijp namelijk ook de twijfels over de interim-regering.”

Adnan ‘Abu Ali’ Alhassan (40).

Foto Mona van den Berg

Eind februari kwam Khayyata’s wens uit. De Europese raad besloot om een deel van de sancties tegen Syrië op te heffen, om een politieke transitie mogelijk te maken naar een maatschappij waarbij verschillende bevolkingsgroepen samenleven. Zo zijn maatregelen tegen de energie- en transportsector ingetrokken en zijn Europese tegoeden van vier Syrische banken en luchtvaartmaatschappij Syrian Airlines niet langer bevroren. Sancties gericht op bezit van Assad, de (chemische) wapensector en illegale drugshandel blijven van kracht.

Khayyata noemt ook de aanhoudende Israëlische luchtaanvallen op het zuiden van Syrië. Israël zegt het overgebleven wapenarsenaal van Assad te willen vernietigen, maar Arabische landen in de regio vrezen dat Israël Syrisch grondgebied wil bezetten. Khayyata: „De soevereiniteit van Syrië moet worden beschermd.”

Je kunt geen vrede bereiken zonder gerechtigheid. Je kunt geen gerechtigheid bereiken zonder verantwoording af te leggen

Diana Khayyata

Wat zij verder belangrijk vindt, is dat het westen blijft praten met Syriërs zelf. „De aandacht voor de positie van vluchtelingen buiten Syrië hoort op dit moment niet het hoogst op de agenda te staan.”

Tot slot: wat is jullie droom voor Syrië?

Abu Ali: „Dat we op een dag wakker worden en Syrië het nieuwe Riad of Dubai is geworden”

Alhussein: „Of Utrecht!”

Het viertal lacht. Dan zegt Alaboud op serieuzere toon: „Het land moet weer opgebouwd worden. De economie, de veiligheid, de toekomst. Binnen vijf jaar moeten er verkiezingen zijn voor nieuwe leiders.”

Abu Ali: „Wat wij wensen voor Syrië en het Syrische volk dat het land een wederopbouw krijgt naar het voorbeeld van vele andere ontwikkelde landen in de wereld.”

Alhussein: „Mijn droom is kleiner. Ik wil terug naar mijn dorp, vis vangen in de rivier en die bereiden met mijn familie. In Nederland eet ik geen vis. Ik wil het zelf hebben gevangen.”