Strandjutter Hester Loeff: ‘Zo, die heeft lange tentakels, kijk naar die mooie kleuren.’

Hester Loeff heeft een Wunderkammer vol aanspoelsels aan stranden. Ze verzamelt al jaren.

Hester Loeff heeft een Wunderkammer vol aanspoelsels aan stranden. Ze verzamelt al jaren.

Foto Merlin Daleman

In het zand Hester Loeff werd van opticien strandjutter. „Wat ik nu doe is óók mensen anders laten kijken.”

Hester Loeff heeft duidelijk niet zoveel met opruimgoeroe Marie Kondo. Haar studeerkamer is boordevol, overal zie je voorwerpen staan, liggen, hangen. Schelpen. Een gedroogde zeenaald (een soort langgerekt zeepaardje). Opgezette strandvogels. Ladenkasten vol met schelpen, gesorteerd naar soort en vorm. Haaientanden, roggeneieren, een zeehondenkaak.

En een enorme kies, van een wolharige mammoet, gevonden op het kunstmatig aangelegde strand van de Tweede Maasvlakte. „Ik krijg nog kippenvel als ik aan dat moment terugdenk.” Allerlei kastjes met verzamelingetjes, schedeltjes, opgezette en gedroogde zeedieren. Vogelveren, visjes, zeesterren. Rariteiten, inderdaad. Een Wunderkammer zou je het ook kunnen noemen. Loeff, grijzende haren, vrolijke ogen, heeft geprobeerd om deze ruimte in haar huis in Zierikzee in te richten in de sfeer van de werkkamer van Charles Darwin. Donker hout, potten met dieren op sterk water, microscoop op het bureau.

Loeff is opgeleid tot opticien, maar acht jaar geleden gooide ze het roer om. Ze ging jutten, struinen, zoeken naar bijzondere aanspoelsels aan stranden. Meerdere keren per week. Ze organiseert strandexcursies. Is conservator van het Koninklijk Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen voor de collectie naturalia. En ze werkt sinds kort ook als ‘correspondent-onderzoeker’ voor onderzoeksinstituut Naturalis Biodiversity Center, waarvoor ze bijvoorbeeld monsters verzamelt van foraminiferen: eencellige zeedieren met een kalkskeletje, alleen goed te zien onder de microscoop.

„Die komen al voor sinds het Cambrium”, zegt ze, „een half miljard jaar geleden. Kijk dan wat een waanzinnige vormen ze hebben.” Ze laat uitvergrotingen zien van uiteenlopende kleuren en vormen, van kelkjes tot spiraaltjes tot sterretjes. Die vind je dus ook gewoon op het strand, als je maar goed genoeg kijkt, zegt ze, al moet je ze wel onder een microscoop leggen om ze goed te zien. „Als je je daarover kunt verwonderen, dan heb je al veel meer een band met de natuur. Meer respect, denk ik ook.”

Hoe word je van opticien strandjutter? „Wat ik nu doe is ook mensen anders laten kijken.” Ze maakt van haar vondsten in combinatie met naturalia die ze koopt rariteitenkabinetten, die ze ook verkoopt. „Ja, het is wel een beetje een uit de hand gelopen hobby”, zegt ze tijdens de rondleiding. „Mijn man en kinderen willen ook niet meer met me mee naar het strand omdat ik alles meeneem.”

Foto’s Merlin Daleman

Echt nieuwsgierig

In niet meer dan acht jaar tijd scharrelde ze de vondsten in deze kamer bij elkaar. „Ik hou heel erg van de 18de- en 19de-eeuwse manier van kijken. Dat was de tijd van de Verlichting, toen mensen echt nieuwsgierig naar de natuur gingen kijken, en zo tot allerlei nieuwe ontdekkingen kwamen.”

De kern van die blik is volgens haar: het vermogen tot verwonderen. „Dat is de manier om de wereld waar te nemen vanuit gevoel en nieuwsgierigheid.” Zo probeert zij dus ook te kijken naar de Noordzee. „We kijken vaak alleen maar naar wat wij aan de zee kunnen hebben, wat wij eruit kunnen halen, wat we eraan kunnen verdienen.” Daar wil zij wat tegenover zetten.

Loeff geeft sinds dit jaar zogeheten zee-lessen op basisscholen. Dan kijken de kinderen bijvoorbeeld door een loepje naar zand, om te zien welke schelpjes en zee-egeltjes daarin zitten. En ze gaat met schoolklassen naar het strand. Wat zie je voor vogels? Wat vind je tussen de schelpen? „Met schepnetjes in het water, dat vinden kinderen fantastisch. Dan zien ze direct: hé, hier leeft van alles.”

We kijken vaak alleen naar wat we aan de zee kunnen verdienen

Hester Loeff strandjutter

Op verzoek geeft ze de verslaggever ook maar meteen een zee-les. Aan het uitgestrekte strand bij Burgh-Haamstede, met uitzicht op de Deltawerken, een kwartier rijden vanaf haar huis. Het is één van haar favoriete scharrelstranden, omdat er zoveel verschillends aanspoelt. Ook uit verschillende zandlagen, die regelmatig worden omgewoeld door de zandopspuitingen in de omgeving bijvoorbeeld. Zo vind je op dit strand soms hele oude schelpen en fossielen. „Je kunt schelpen die in die oude zandlagen hebben gelegen vaak herkennen aan een blauwige kleur.”

Ze is vooral fan van wenteltrapjes: hoorntjes met een soort porseleinen draadjes die eroverheen gedrapeerd lijken te lopen. Samen vinden we ook een ander hoorntje, duidelijk fossiel want wat dof van kleur, van een soort die hier nu niet meer voorkomt. „Die is vele miljoenen jaren oud. En geeft je een mooi inkijkje in hoe het zeeleven er toen uitzag.”

Tijdens de wandeling liggen daarnaast opvallend veel sepiaschilden, die witte schilden, vaak een centimeter of vijftien groot, die mensen ook vaak ophangen voor de vogels. In het voorjaar is het paartijd van de sepia, een inktvis-achtige, waarna de mannetjes massaal sterven. In de maanden erna vind je daardoor schilden van de sepia’s op het strand, vertelt ze. Weer wat verderop spoelt net een kwal aan. „Zo, die heeft lange tentakels, kijk naar die mooie kleuren.”

Foto Merlin Daleman

Zwart ivoor

En dan, vlak voordat we het strand afwandelen, het hoogtepunt. Loeff grist iets uit het zand, vlakbij de golfbrekers. Laat het zien. Trots. Een zwart, licht gebogen, glanzend stukje, je zou het kunnen verwarren met aangespoeld hout. Maar bij nadere inspectie blijkt het harder, anders qua textuur en vorm. „Ik denk ivoor!” Ze weet het niet zeker, moet het thuis even onder de microscoop bekijken. „Je ziet hier een beetje een lijnenpatroon. Eigenlijk hebben alle slurfdragers met slagtanden dat.” Ineens enthousiast: „Ik denk een mammoet. Of een bosolifant, die kwamen hier ook ooit voor. Nee, ik denk een zuidelijke mammoet. Die was echt bizar groot, de voorouder van de wolharige mammoet. De mannetjes konden een schofthoogte van 4,5 meter bereiken.”

Thuis spoelt ze de slagtand af, zet hem op de foto. Ze vraagt haar online-netwerk van onderzoekers wat het stukje ivoor zou kunnen zijn, van welk dier is het precies afkomstig? De voorlopige conclusie volgt dezelfde dag nog per e-mail dankzij een bevriende mammoet-paleontoloog. Een zuidelijke mammoet, waarschijnlijk. Die gaat meteen in de collectie.

Foto’s: Merlin Daleman
Illustraties: Indra Bangaru