N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Recensie
Als de meest sombere voorspellingen qua zeespiegelstijging uitkomen, komt Amersfoort letterlijk aan zee te liggen. Kunstenaars laten hier in een veelzijdige expositie hun licht op schijnen.
Nee, licht kun je het thema van de expositie in het Rietveldpaviljoen, Amersfoort aan Zee – Als de zeespiegel stijgt, bepaald niet noemen. Maar de bezoeker hoeft niet bang te zijn zwaar depressief naar buiten te komen: verschillende kunstenaars weten het op zich dramatische toekomstbeeld licht en visueel fraai vorm te geven.
Toch is de aanleiding van deze expositie dusdanig zorgelijk dat elk weldenkend mens er weleens wakker van zou kunnen liggen. De makers steken die ook niet onder stoelen of banken, zo lezen we op panelen: „Als de uitstoot van stikstof de komende zeven jaar gelijk blijft, gaan er drie rampen plaatsvinden: het smelten van de ijskap op Antarctica en Groenland, het verdwijnen van de permafrost in Siberië en de vernietiging van koraalriffen wereldwijd. Dat zet het stijgen van het zeewaterpeil onomkeerbaar in gang.” En leek het niet zo lang geleden nog een ver-van-je-bed-show: ook in Nederland worden de gevolgen inmiddels merkbaar. Neem de overstromingen in Limburg twee jaar geleden. Vooruitkijkend: „Amersfoort ligt net boven de zeespiegel. Bij doorbraak van de dijken, zo is al gespeculeerd, zou onze stad veranderen in Amersfoort aan Zee.”
De nieuwe kustlijn
Wat kunnen we doen om het tij te keren en wat staat ons te wachten – dat zijn de vragen die diverse kunstenaars hier proberen te beantwoorden. Dat doen ze op totaal verschillende wijzen, waardoor een gevarieerde tentoonstelling ontstaat. Internationaal gelauwerd fotograaf Michael Rhebergen reisde langs wat de nieuwe kustlijn van ons land zou worden en legde de omgeving en bewoners aan beide zijden vast; nog net op het droge, en waar straks het water klotst. Zoals Rhebergen zelf zegt: „Op dat moment besef ik het pas echt: dit gaat de plek waar ik woon en de omgeving waarin ik ben opgegroeid [nabij Deventer] voorgoed veranderen.” Zijn reisfoto’s leidden eerder al tot het boek De Nieuwe Kust, in het Rietveldpaviljoen is een (uitgebreide) collectie te zien.
Ook mooi zijn de foto’s van Monique de Vroomen, die de kwetsbare Waddenzee toont, geprint op plexiglas en aluminium. Tegenover deze natuurlijke beelden staan de gekunstelde van Sabrina Charehbili: zij speelt met het fenomeen plastic afval in de zee en weet daar fraaie voorstellingen van te maken, zoals de man die volledig omhuld wordt door scheepstouw. Bijzonder en interessant is ook de serie van Hiske Altena, die de bezoeker kennis laat maken met de „wetenschappelijke maar relatief nog onbekende theorie” dat het leven is ontstaan in klei. Met haar project Vital Mud onderzoekt Altena hoe dat eerste leven in klei er mogelijk heeft uitgezien, middels onder meer op groot formaat getoonde klapperstenen, kleikristallen en bacteriën. Ook zien we twee fraaie, grote prints van Zilveren Camera-winnaar Cynthia Boll, met in haar serie Sinking Cities ditmaal beelden van het uiterst kwetsbare Venetië.
Maar er is meer dan fotografie: diverse video’s verbeelden het thema op indringende wijze, zoals het zeer korte Fantasy or Reality, een samenspel van fotografie en tekeningen rond smeltende ijskappen van Tessa Lankester. Wie alle tijd heeft, kan de anderhalf uur durende klassieker uit 1966 van Bert Haanstra, De Stem van het Water bekijken. Stralend middelpunt op de vloer zijn de beelden van Anna Skubisz: Oh, Mother Where Art Thou…?; hoge mensachtige, kwetsbare figuren waar je je oor tegenaan kunt leggen om jezelf tijdens het luisteren naar hun inwendige geluid de vraag te stellen „hoe je de band tussen jezelf en de natuur kunt hervinden en versterken”. Want, zo is de gedachte: „Alleen dan kan de mens zich ook beter inzetten voor het behoud van al het moois om ons heen. Ook als dit in de nabije toekomst misschien niet meer het landschap is dat we kenden, als het water blijft stijgen door ons toedoen.”
Schelpen gevonden
Tot slot leert een vitrine met historische knipsels en foto’s ons dat ook dit deel van Nederland ooit met een zware overstroming te maken had: tijdens de stormvloed van 1916 zette een dijkdoorbraak zo’n 9.000 hectare onder water. Nog bijzonderder is het gegeven dat Amersfoort 125.000 jaar geleden wel degelijk aan zee lag. Bij boorwerkzaamheden in wat nu een stadspark is, werden kleine schelpen aangetroffen uit het laat-pleistoceen, tussen twee ijstijden in. Het klimaat was toen anderhalve graad warmer dan nu; de schelpen zijn afgezet door een vrij ondiepe zee die daar toen lag. De huidige stad bestond nog niet, maar het beeld van schelpjes rapen op het strand van Amersfoort komt met de geëxposeerde schelpen gevoelsmatig toch weer net even wat dichterbij. Waarmee het speciaal voor deze expositie gemaakte gedicht van stadsdichter Twan Vet nog indrukwekkender wordt.