Huisarts en straatarts Michelle van Tongerloo ziet hoe één of twee tegenslagen mensen dakloos kunnen maken en hoe ze vervolgens steeds verder afglijden in de maatschappij. Ze ziet ook dat het zorgsysteem het met strikte protocollen moeilijk maakt om de kwetsbaarste mensen effectief te helpen. In het boek ‘Komt een land bij de dokter’ beschrijft ze hoe hulp aan dak- en thuislozen beter en anders kan, wat begint met de héle mens zien. Met Pieter van der Wielen praat ze over hoe onze morele overtuigingen – zoals het idee ‘geef een zwerver een groene appel, want van geld kopen ze toch alleen maar drugs’ – niet alleen ineffectief zijn, maar ook leiden tot hogere maatschappelijke kosten. Ze legt bloot hoe de verzorgingsstaat, ooit bedoeld om de meest kwetsbaren te beschermen, zijn primaire doel heeft verloren in bureaucratische complexiteit. Ze vertelt over schrijnende gevallen die zij in haar huisartsenpraktijk en op straat tegenkomt en de onconventionele stappen die zij zet om hen te helpen. En over de enorme veerkracht die zij ondanks dit alles nog steeds ziet in de mens: „Het zijn de goede eigenschappen van mensen die hen eruit gaan trekken.”
Heeft u vragen, suggesties of ideeën over onze journalistiek? Mail dan naar onze ombudsman via ombudsman@nrc.nl.
Waar het Zuid-Limburgse Valkenburg nog altijd treurt om de dertig meter hoge Wilhelminatoren die op een vroege zondagmorgen plots in elkaar stortte, huiveren veel inwoners van het Midden-Limburgse Horn bij de gedachte aan een uitkijktoren van zo’n tachtig meter hoog. Die Siebrandtoren verrijst mogelijk aan de noordkant van hun dorp.
Het plan doemde ineens op, door een vergunningsaanvraag bij Rijkwaterstaat. Een ietwat gedateerd ogende artist’s impression toont een rood, metalen gevaarte, waar de wind van alle kanten doorheen kan waaien. Horn dubt over het waarom van het bouwsel. Ondernemers zouden een horeca-uitspanning in de constructie willen beginnen, zo blijkt uit de aanvraag.
„Maar dat kan het niet zijn”, zegt Henk Luiten, penningmeester van de stichting Dorpsoverleg Horn. „Met koffie en vlaai op zo’n plek valt geen pepernoot te verdienen. Geloof me, ik heb zelf jaren in de horeca gezeten.”
Van een nijpende behoefte aan een plek waar genoten kan worden van de blik op Horn en omgeving, is evenmin sprake. Het dorp heeft een negentig jaar oude kerk en Kasteel Horn, een minstens duizend jaar oude ringmuurburcht.
Dorpelingen vrezen dat de uitkijktoren eigenlijk een voorbode is van grindwinning. „Dat hangt al decennialang boven de markt”, zegt Tonny Hendriks, secretaris van het Dorpsoverleg.
Onder het grondoppervlak is gesteente te vinden dat door de Maas is meegevoerd vanuit Noord-Frankrijk en België. Dat leent zich voor bouwtoepassingen, bijvoorbeeld als grind. Ten oosten en zuiden van Horn werd vorige en deze eeuw al zo’n dertig vierkante kilometer vergraven om grind te winnen. Zo ontstonden de Maasplassen, kunstmeren die zijn ontstaan omdat grindgaten werden gevuld met water.
Thijs Metsemakers, woordvoerder van Maasgrind BV, een consortium van zogeheten ‘ontgrinders’, geeft toe dat het bedrijf „een visie ontwikkelt” op het gebied bij Horn. Dat is nu al retentiegebied (opslag) bij hoogwater. „Ontgrinden is geen doel op zich, dat moet maatschappelijke meerwaarde hebben, zoals natuurontwikkeling, recreatie en bescherming tegen hoogwater.” En dat probeert Maasgrind volgens Metsemakers in de visie te verwerken.
Met koffie en vlaai op zo’n plek valt geen pepernoot te verdienen
Hij snapt dat het misschien wat merkwaardig lijkt dat het idee voor de toren al naar buiten komt vóór het totaalplan. „Dat heeft te maken met de nieuwe Beleidsregels grote rivieren per 1 februari van dit jaar”, legt hij uit. „Aanvragen van daarvoor worden door Rijkswaterstaat getoetst aan de oude criteria. Een belangrijke verandering per 1 februari is dat er voortaan één set regels geldt voor het hele rivierbed. Dat leidt tot een terughoudender beleid ten aanzien van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.” De regels van ná 1 februari zijn, kortom, een stuk strenger waardoor de toren niet meer zou worden toegestaan. Rijkswaterstaat heeft voor de bouw van de toren de vergunning verleend.
Dat de toren op veel verzet stuit, verbaast Metsemakers niet. „Plannen als deze, voor ontgrinding, roepen altijd weerstand op. En dit is het begin van het proces. Waar het om gaat, is dat we het straks eens worden over de plannen en het gebied mooier en beter achterlaten dan we het aantroffen.”
Maasgrind BV weet dat het opbokst tegen een beeld. „De grindsector had van oudsher een ‘negatief’ imago”, schrijft het op maasgrind.nl. Het vindt zelf dat dat beeld niet klopt: „Wij zijn meesters in het behoud van evenwicht tussen de economische winning van grind, de natuur, recreatie en hoogwaterveiligheid.” Slogans op de site rijmen op grind: „Waar het begint”, „Hoe het verbindt”, „Waar je het wint” en „Iedereen goedgezind”.
Tussen de bomen rechts is een gedeelte te zien van Kasteel Horn, de minstens duizend jaar oude ringmuurburcht van het kerkdorp.
Foto Merlin Daleman
Bieten
Bart Nijskens woont en werkt op een boerderij aan de rand van Horn. Hij heeft grond in het gebied waar de toren moet komen. Er worden gewassen verbouwd: aardappels, bieten, maïs. Echte ruilverkaveling bleef uit. De agrariër laat een kaart zien, een legpuzzel van tientallen percelen. „Maasgrind koopt er steeds meer van op”, zegt Nijskens.
Een toren bouwen vindt hij een slecht idee. „Dan moet je de grond ophogen. Dit gebeurt dan in een retentiegebied, waardoor elders grond moet worden verlaagd. Als water naar dat laagste punt loopt, verdrogen andere plekken.”
Ontgrinden is volgens Nijskens een nog beroerder plan: „Alles en iedereen krijgt extra grond: de woningbouw, de natuur, de grindboeren. Maar agrariërs moeten hectares inleveren. Terwijl deze kleigrond heel geschikt is voor akkerbouw.”
Boeren
Het Dorpsoverleg Horn heeft samen met de Erfgoedvereniging Bond Heemschut, de Stichting Behoud Leefmilieu Limburg en de Studiegroep Limburg al kritiek geuit richting de gemeenteraad van Leudal, waar Horn onder valt. Ook enkele inwoners deden dat op persoonlijke titel. Ze vrezen geluids-, stof- en verkeersoverlast, aantasting van het landschap en scheurvorming in woningen.
Kasteelheer Robert Magnée deelt die angst. De toren is gepland op een paar honderd meter van zijn burcht, Kasteel Horn, al sinds de achttiende eeuw familiebezit.
Iedereen krijgt extra grond: de woningbouw, de natuur, de grindboeren. Maar agrariërs moeten hectares inleveren
Magnée verwacht dat de grindwinning niet zonder gevolgen blijft. „De gracht valt nu al weleens droog, maar dit gebied is goed zoals het nu is. De boeren werken er, de dorpelingen maken wandelingen. Alleen hondenbezitters die de uitwerpselen van hun dieren niet opruimen, zorgen soms voor overlast.”
In een commissievergadering van de raad van Leudal zei wethouder Pieke Houben van Handhaving en Hoogwater dinsdagavond dat zijn gemeente „niet zal meewerken aan verdere ontgrondingen”. Een vergunningsaanvraag voor de bouw van de toren is bij de gemeente nog niet binnengekomen. Tot het zover is, wil de wethouder zich onthouden van een oordeel over het bouwwerk. Als de aanvraag er wel komt „dan wordt deze getoetst aan het gemeentelijk beleid, de omgevingsdialoog en de relevante ruimtelijke regelgeving”.
Fractievoorzitter Hilde Glessner van Progressief Akkoord Leudal noemde de toren tijdens de commissievergadering „een belachelijk idee”.
Acht jaar geleden kreeg Bodine Gonggrijp (34) met haar familie een auto-ongeluk. „Toen heb ik gezien wat voor impact zo’n gebeurtenis kan hebben, mentaal – los van de fysieke effecten. Na een half jaar denk je: iedereen loopt weer rond, dus het is voorbij. Maar zo werkt het niet.” Die onzichtbare nasleep van ingrijpende gebeurtenissen werd het onderwerp van haar promotieonderzoek. Gonggrijp ontdekte dat slachtofferschap niet alleen invloed heeft op de mentale gezondheid, maar zelfs op epigenetisch niveau sporen nalaat.
Bij de koffieautomaat van het Nederlands Studiecentrum Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) op de Vrije Universiteit Amsterdam hangt drie dagen na haar verdediging de uitnodiging nog op het prikbord, collega’s feliciteren haar. Hoe het was? „Eigenlijk heel erg leuk”, vertelt Gonggrijp stralend. „Je weet al jaren dat het eraan komt en vorige week was ik alleen maar zenuwachtig. Maar toen ik er eenmaal stond, vond ik het alleen maar heel leuk.”
Slachtofferschap vindt ze een beetje een moeilijk woord. „Het komt oorspronkelijk van het woord ‘offer’, natuurlijk, heel ouderwets eigenlijk. Je wilt jezelf misschien helemaal niet als slachtoffer zien. Wat dat betreft vind ik het Engelse victim al beter.” Maar hoe je het ook noemt, de op het oog onzichtbare gevolgen van ingrijpende gebeurtenissen op mensen blijken groot.
Voor haar onderzoek putte Gonggrijp uit het Nederlands Tweelingen Register (NTR) van de VU. Daarin staan ruim tweehonderdduizend mensen – meerlingen en hun familieleden. Om de paar jaar kunnen de deelnemers een vragenlijst invullen en af en toe kunnen ze meedoen aan dna-onderzoek. Met die database kon Gonggrijp de invloed van omgeving onderscheiden van genetische factoren. Ze focuste op slachtoffers van geweldsmisdrijven, diefstallen en zedendelicten – misdrijven die in het register staan. „Daarnaast is de deelnemers ook gevraagd: welke gebeurtenissen zijn u in uw leven overkomen? Dus ook dingen als je partner verliezen, financiële problemen of zelf ziek zijn.” Die laatste categorie voegde ze samen en bestempelde Gonggrijp als ‘levensgebeurtenissen’.
Clustering binnen families
Gonggrijps werk bevestigt ten eerste wat uit eerder onderzoek al bekend was: slachtofferschap hangt samen met een slechtere mentale gezondheid, bijvoorbeeld depressiviteit en eenzaamheid. Maar dat verband is niet noodzakelijkerwijs causaal, benadrukt Gonggrijp. Ze zag juist ook dat slachtoffers vóór een gebeurtenis al meer mentale problemen hadden. „Ik zag een bepaalde kwetsbaarheid. Dat betekent niet dat als je zoiets hebt, dat je automatisch slachtoffer wordt. Maar ik zag wel dat er risicofactoren waren en dat je genen en je omgeving wel degelijk een rol spelen.” Ze zag bijvoorbeeld ook dat slachtofferschap zich clustert binnen families.
Ze keek ook naar de invloed van misdrijven en levensgebeurtenissen op de zogenaamde epigenetische afstelling van genen in bloedcellen. Factoren zoals stress kunnen epigenetische labels aanbrengen of juist verwijderen, die de activiteit van genen beïnvloeden. Aan de hand van zogenoemde epigenetische biomarkers in het lichaam is iemands biologische leeftijd af te lezen. „Die epigenetische klok toont hoe oud je lichaam is, los van je kalenderleeftijd. Ik zag bij slachtoffers dat ze biologisch ouder waren dan hun echte leeftijd. Het laat dus zulke diepe sporen na dat je het gewoon in de afstelling van je genen kunt zien, dat vond ik zelf heel frappant.” De biologische veroudering kwam overigens bij eeneiige tweelingen waarvan de een wel en de ander niet een delict had meegemaakt niet duidelijk naar voren: daarbinnen had Gonggrijp „godzijdank” niet genoeg mensen die een delict meegemaakt hadden. „Mijn onderzoek toont het tipje van de ijsberg, naar mijn weten is dit het eerste onderzoek dat specifiek vanuit de epigenetica naar slachtofferschap onder volwassenen kijkt.”
„Een beetje geluk”, bracht Gonggrijp bij dit onderzoek. Ze begon ooit met de studie geneeskunde, maar deed ook een bachelor psychologie. Toen kwam ze erachter dat ze het eigenlijk leuker vindt om „iets meer naar de mensen te luisteren”. Dat zijpad leidde tot de master genes in behaviour and health aan de VU en een fascinatie voor de invloed van genen op mentale gezondheid. Toen Gonggrijp zocht naar een promotieplek, zocht ze iets waarmee ze ook sociaal impact kon maken, want „genetica kan soms een beetje droog zijn”.
Beginnetje
Gonggrijp hoopt dat haar onderzoek „meer begrip kan kweken voor mensen die iets meemaken”. Ze zegt: „Ik denk dat we soms toch nog onderschatten wat voor impact gebeurtenissen hebben, vooral als je het niet aan de buitenkant kunt zien.” Ook wijst de aangetoonde kwetsbaarheid bij slachtoffers erop dat preventie erg belangrijk is, aldus Gonggrijp. „Als iemand bijvoorbeeld bij een psycholoog loopt met mentale gezondheidsproblemen, kunnen we misschien dan al wat meer betekenen.”
Ze is nog lang niet uitgekeken op het onderwerp. Gonggrijp is al begonnen met postdoctoraal onderzoek bij het NSCR met steun van Fonds Slachtofferhulp naar de financiële kant van slachtofferschap, waarvoor ze gaat werken met data van het CBS. „Dit is echt een beginnetje”, zegt ze, terwijl ze haar hand op haar ruim driehonderd pagina’s tellende proefschrift legt. „Ik hoop ooit een soort consortium op te richten, om meer data te combineren en nog dieper te kijken. Naar online slachtofferschap heb ik bijvoorbeeld nu helemaal niet kunnen kijken. Er liggen nog heel veel vraagstukken die ik hopelijk ooit kan oppakken.”
Thailand heeft dinsdag een Amerikaanse wetenschapper opgepakt op verdenking van het beledigen van de Thaise koning. Dat meldt onder meer CNN. Het gaat om Paul Chambers, een politicoloog gespecialiseerd in civiel-militaire betrekkingen en democratisering in Zuidoost-Azië. Hij is verbonden aan de Thaise Naresun Univeristeit. In Thailand gelden strenge wetten voor majesteitsschennis. Het komt zelden voor dat ook buitenlanders hiervoor worden gearresteerd.
Aanleiding zou de introductietekst van een webinar zijn dat in oktober 2024 heeft plaatsgevonden bij het Institute of Southeast Asian Studies in Singapore. Volgens de tekst zou Chambers in de lezing onderzoeken „wie de nieuw aangestelde militaire veiligheidsfunctionarissen [in Thailand] zijn en of ze de civiel-militaire relaties kunnen beïnvloeden”. Opvallend is dat in de tekst elke directe verwijzing naar de koning of de Thaise monarchie ontbreekt.
De politicoloog ontkent dat hij de tekst zelf heeft geschreven, meldt zijn advocaat aan CNN. Hij wordt sinds dinsdag vastgehouden in de provinciale gevangenis van Phitsanulok, een stad in het noorden van Thailand. Zijn recht op borgtocht werd geweigerd door de Thaise autoriteiten, waardoor hij vast blijft zitten in voorarrest.
In Thailand kan elke vorm van kritiek op koning Maha Vajiralongkorn Bodindradebayavarangkun, koningin Suthida of de troonopvolger leiden tot een maximale gevangenisstraf van vijftien jaar. Sinds 2020 zijn zeker 277 personen vervolgd voor majesteitsschennis.