De storing die dinsdag het systeem van overheidsdienst DigiD heeft platgelegd, werd veroorzaakt door grootschalige DDoS-aanvallen. Dat stelt een woordvoerder van Logius, de instelling die verantwoordelijk is voor het functioneren van DigiD, woensdag aan persbureau ANP. Via DigiD kan worden ingelogd op verschillende andere overheidssites.
Bij een DDoS-aanval wordt een server overladen met dataverkeer en raakt daardoor overbelast. Verschillende overheidsdiensten waren dinsdag niet te bereiken. DDoS-aanvallen worden dagelijks uitgevoerd op overheidssystemen. Dat het netwerk deze keer toch overbelast is geraakt, komt volgens Logius door de „omvang en breedte” van de aanval.
DigiD is het systeem waarmee burgers kunnen inloggen op verschillende overheidssites, zoals bij de Belastingdienst of gemeenten. Op de meeste van de getroffen overheidssites kon dinsdagavond na een aantal uur weer worden ingelogd. Onduidelijk is uit welke hoek de aanval kwam. Logius heeft een onderzoek ingesteld.
Het zal je maar gebeuren: een dag voor je dood als paus staat de Amerikaanse vice-president J.D. Vance voor je neus, de man met wie je net nog een appeltje hebt geschild over zijn afkeer van migranten en zijn tribalistische interpretatie van de ordo caritatis, de rangorde in christelijke naastenliefde.
Vance had dat katholieke leerstuk opgevat als een reeks concentrische cirkels: eerst komt liefde voor je familie, dan voor je buren, dan je landgenoten en pas daarna de rest van de wereld. De theologie van ‘America First’.
De vice-president kreeg op zijn kop van de kerkvorst die uitlegde dat christelijke naastenliefde universeel is, en in NRC van de gelovige wetenschappers Stefan Paas en Beatrice de Graaf, die Vance „misvormd citeren” verweten.
Het zullen mijn gereformeerde genen zijn, maar nu wil ik het toch – een klein beetje – voor de valse veep opnemen.
Ja, Vance maakt er een naargeestige eigen-volk-eerst moraal van, maar er is wel een zekere rangorde in caritas, ook in de Summa Theologica van Thomas van Aquino, de grote metafysicus van de Roomse kerk. Niet in benevolentia (goede wil, liefde voor alle mensen) maar wel in beneficientia (het goede doen). Het eerste is universeel, het tweede proportioneel: de natuurlijke naasten komen het eerst.
In handen van een gifmenger als Vance wordt zoiets een religieuze legitimatie voor ongebreideld nationaal egoïsme. Wat stellen we ertegenover?
In Buitenhof maakte De Graaf indruk met een pleidooi voor deugdenethiek, tegenover het wereldbeeld vol „strijd” van Trump en Vance. De kardinale deugden – tot en met geloof, hoop en liefde – verdienen herwaardering. Dat past in een intellectuele trend want die ethiek is al jaren bezig aan een terugkeer, ook in de filosofie. We moeten, aldus De Graaf, „jonge mensen niet alleen maar opleiden om heel slim te zijn”, maar ook om „te handelen volgens een hoger doel” – aan de hand van die persoonlijke deugden.
Het probleem is: dat is ook een frappante samenvatting van het bekeringsverhaal van nu juist J.D. Vance. Ooit was die een „intellectuele atheïst” die zich, ontgoocheld door de leegte van het jagen op „succes”, wendde tot de deugden van de kerk, schreef hij in het katholieke tijdschrift The Lamp (2020).
Vance legde uit dat hij als wijsneuzige student „de taal van de deugden” was verleerd, maar zich daar nu weer aan wilde wijden, „ingebed in een gemeenschap”. Weg van een religieus ongeletterde samenleving die „gericht is op consumptie en genot” en „deugdzaamheid verwaarloost”.
Kortom, Vance zou het Buitenhof-pleidooi van De Graaf vermoedelijk van harte onderschrijven. Dat is ook niet zo gek, want de deugden-ethiek hoort van oudsher bij de katholieke kerk, tegenover de calvinistische ethiek van Schrift en plicht en contra het moderne individualisme.
Ja, natuurlijk is Vance óók hypocriet. De Trumpiaan die deugden ophemelt, hoont tegelijk over linkse ‘deugneuzen’ en ‘pronkdeugers’. Eigen deugden eerst, uiteraard.
Uit mijn eigen denominatie zou ik er graag een ander geloofsartikel tegenover willen plaatsen. Dat van de mens die geneigd is tot alle kwaad en – zonder Zijn genade – onbekwaam tot enig goed. De waarheid die daarin schuilt is dat je ook op deugden nooit helemaal kunt vertrouwen. Vandaar het belang van instituties, regels en procedures.
Intussen is het evident waar, zoals De Graaf zegt, dat het trumpisme een kille wereld is, vol „strijd”. Darwinisme dat Vance besprenkelt met wijwater. Trump niet, die heeft genoeg aan zichzelf en een vergulde bijbel, liefst gesigneerd (door hem, niet God). En natuurlijk wordt ook het geloof omgesmeed tot zwaard. Recent trad een task force aan om „anti-christelijke bias” bij de overheid uit te roeien.
De Texaanse politicus-prediker James Talarico meent dat Trump en Vance Jezus, als ze hem nu ontmoetten, zouden bespotten als „een alleenstaande, kinderloze hippie”.
Hij heeft gelijk. Jezus was een loser, tenslotte.
Sjoerd de Jong is redacteur van NRC. Hij schrijft om de week op deze plaats een column.
Als het er ooit was, was het Kreilerwoud een door mysteriën omgeven moerasbos tussen West- en Midden-Friesland, genoemd naar het Friese woord voor wilgentenen. Later werd het weggespoeld door de Zuiderzee en nu is het herrezen in het polderplaatsje Creil, juist boven Urk. Geen wilgentenen, maar groeien wil het bij de landelijk gelegen minibibliotheek van Creil. Klimop omkadert het boekenkastje en heeft bovendien de aanval geopend op de fraaie mozaïekbank ernaast. Kleine vliegjes zitten op het glas, alsof ze turend twijfelen over wat ze nu ter pootje zullen nemen. Hoe God verdween uit Jorwerd? Het grote verlangen?
Of Onvoltooid verleden, de laatste roman (1998) van Hugo Claus, de net-niet-Nobelprijswinnaar die in 2008 overleed op zijn 78ste; hij wilde de aftakeling waarmee Alzheimer hem bedreigde, niet tot het einde toe meemaken. In die wetenschap valt een zinnetje in het begin op, waarin een ex-commissaris zijn kwaaltjes opsomt: „Wacht maar tot je mijn jaren bereikt hebt. Reuma. Vergeetachtigheid. Ik die zo trots was op mijn geheugen. Elk detail van elk dossier.”
Het dossier dat voorligt in Onvoltooid verleden is dat van Noël, een man die als kind bij een tandemongeluk – schuld van zijn moeder, zegt hij – op zijn hoofd is gevallen en sindsdien moeite heeft om mee te komen. Hij werkt in het magazijn van een kantoorboekhandel, waar men hem Broer noemt. Voor de Clauslezers: hij is de broer van René Catrijsse, de deserteur uit De geruchten (1996).
„Het was in de tijd dat men een dertienjarig meisje aan de kust en twee meisjes van veertien in de streek van Haspengouw vermiste. September.” We zitten dus midden in de diepe crisis waarin België belandde door de affaire-Dutroux. Echt iets voor Claus, de man die met wellust roerde in alles wat er rot was. („Als België niet al bestond, had Hugo Claus het uitgevonden”, schreef Hans Goedkoop in zijn recensie.)
De verdwenen meisjes komen van de achtergrond meteen naar de voorgrond als Broer foto’s onder ogen krijgt die erop wijzen dat een van zijn collega’s iets van doen heeft met de vermissing. Wat we lezen is het verhoor van Broer door de ex-commissaris, wat de indruk wekt dat er toch iets is misgegaan in de afwikkeling van die kwestie, ondanks de sfeer van goedmoedig onvermogen die de kennismaking met Broer overheerst.
Het vaart en het vernuft waarmee Claus een en ander in de verf zet, zijn verbluffend. Broers reactie op de verdwijning van de meisjes weerspiegelt het trauma van een heel land. Daarbij hoort de vergissing dat de misdaad van de ander zeer dichtbij is én de geleidelijk bij hem post vattende opvatting dat die gruwelijke misdaden niet uit het niets kunnen zijn ontstaan, maar dat er een plan achter moet zitten. Zo wordt een op het oog brave man aangeraakt door complotdenken en kun je je voorstellen dat het toch op de een of andere manier mis zal gaan met Broer.
Dat is – uiteraard – buiten Claus gerekend die in de loop van het verhaal tal van dwaalsporen heeft uitgezet en die het kwaad op steeds andere plaatsen laat ontbotten en woekeren, met een spanningsopbouw die maakt dat je Onvoltooid verleden in een vloek en een zucht (een messteek en een ademtocht) uitleest. Het is een fraai slotakkoord, ook, van een schrijver die nog een keer, met een hand in de broekzak, laat zien hoe je dat aanpakt, een romannetje schrijven – ook als de tijd je op de hielen zit.
Wilt u het besproken exemplaar van Onvoltooid verleden hebben? Mail [email protected]; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.
„Welke vaatwastabletten gebruiken jullie?” Kevin, de witgoedspecialist, zit op zijn knieën, met zijn hoofd in onze afwasmachine. Kevins hoofd verschijnt weer. „Kijk, deze rubberen ring van de afvoer is helemaal verteerd. Jullie blokjes zijn te agressief.” „Ik zie dat vaker”, vervolgt hij. „Een klant gebruikte vaatwastabletten bedoeld voor horecavaatwassers. Bij hem was alles vergaan. Vier maanden later kom ik bij zijn buurvrouw. Ook alles verteerd. Dus ik vraag haar welke blokjes ze gebruikt. En wat denk je? De vaatwastabletten die ze van haar buurman had gekregen!”
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]