De Oekraïense klas van docent Bart de Hoon moet een verhaaltjessom uitrekenen. Hoeveel procent korting heeft Joke gekregen als ze 110 euro betaalt voor een spijkerbroek die eerst 125 euro kostte? De Hoon geeft geen wiskunde, maar Nederlands. Met verhaaltjessommen kun je de taal goed oefenen. Hij helpt zijn leerlingen vast een handje door op het stiftbord de getallen in een zogenaamde ‘verhoudingstabel’ te zetten, waarmee je percentages makkelijker kunt uitrekenen.
„Min 15 euro?” zegt een leerling.
„Snap je mijn vraag?”, vraagt De Hoon vriendelijk. Als het meisje zegt van niet, begint hij het nog ’n keer uit te leggen.
Oksana de Koning, die achterin het lokaal meekijkt met de les aan ‘klas zeven’ (de brugklas), onderbreekt hem. Zij is wiskundedocent op deze school in Breda voor uit Oekraïne gevluchte tieners. Ze komt ook uit Oekraïne maar is al langer in het land en getrouwd met een Nederlandse man. „In Oekraïne hebben we een heel andere manier om percentages uit te rekenen”, zegt ze tegen De Hoon.
„Oké,” zegt hij tegen zijn leerlingen, „reken het maar uit op jouw manier. Zeg maar wat ik op moet schrijven. Sofiia?”
In vloeiend Nederlands maakt Sofiia (12) razendsnel de berekening – De Hoon kan haar bijna niet bijhouden met zijn stift. Ze deelt 110 door 125, dat doet ze keer 100, is 88 procent en 100 min 88 is 12 procent.
„Ja, 12 procent korting”, zegt De Hoon. „Oké, hartstikke goed!”
Hoewel de les in het Nederlands wordt gegeven, hangen achterin de klas allerlei posters in het Oekraïens. Over algebra, over geometrie, er is ook een lesrooster in het Oekraïens aan de muur geplakt.
Hoe kan het dat het ministerie van Asiel en Migratie zegt: je moet terug, en OCW zegt: je moet beter integreren
Oekraïense lesmethoden
Het is typerend voor deze speciale variant van de ‘internationale schakelklas’ (ISK) van Curio, genaamd ISK+. Regionaal opleidingscentrum Curio biedt onder andere vmbo- en mbo- en ISK-onderwijs aan in West-Brabant. Wat de nieuwkomersschool voor het basisonderwijs is, is een ISK voor het voortgezet onderwijs. Daar worden tieners die nog geen Nederlands kunnen in anderhalf tot twee jaar voorbereid om in te stromen op een reguliere Nederlandse middelbare school of mbo.
Op een ISK krijg je in principe uitsluitend in het Nederlands les, maar op de ISK+ in Breda – met zo’n 85 leerlingen – wordt een aanzienlijk deel van de lessen in het Oekraïens aangeboden. En zelfs met Oekraïense lesmethoden. Dat gebeurde eerst onder de zogenaamde TOV-regeling van de Nederlandse overheid. TOV staat voor tijdelijke onderwijsvoorziening. De regeling werd kort na het begin van de Oekraïneoorlog in 2022 in het leven geroepen zodat er snel scholen konden worden opgericht voor de vele Oekraïense kinderen die plotseling naar Nederland kwamen. Die scholen mochten afwijken van bepaalde wettelijke eisen. Zo mochten er onbevoegde leraren voor de klas staan, mochten kinderen minder lesuren krijgen en was het toegestaan om in het Oekraïens les te geven.
Begin dit schooljaar heeft de overheid de TOV-regeling stopgezet. Ze wilde af van de aparte ‘Oekraïnescholen’. Een belangrijke reden daarvoor was dat het beter zou zijn voor de integratie als Oekraïense kinderen naar reguliere nieuwkomersscholen en ISK’s zouden gaan. Er zitten nu ruim twintigduizend uit Oekraïne gevluchte leerlingen in het Nederlandse onderwijs, waarvan ongeveer de helft op een nieuwkomersschool of ISK.
Zorgen bij gemeente
Afgelopen oktober schreef NRC over een voormalige Oekraïneschool in het Overijsselse Vilsteren die een reguliere nieuwkomersschool was geworden. De Oekraïense kinderen zaten nu in de klas met asielzoekers uit andere landen, hun Oekraïense tolk was weg en ze mochten onderling niet meer zoveel in hun moedertaal praten.
Bij Curio wilden ze niet aan die veranderingen. „De TOV-regeling liep af en wij zeiden van: als we nou alleen maar in het Nederlands les mogen geven aan die Oekraïense leerlingen, dan weten wij al wat er gaat gebeuren”, zegt Rob Neutelings, bestuursvoorzitter van Curio, in een vergaderruimte op de locatie Breda. „Dan gaat er weer een aantal thuis zitten.” Naast hem zit Joost de Jongh, ISK-directeur bij Curio.
Die thuiszitters waren de reden dat Curio in 2022 een aparte Oekraïneschool oprichtte. In Breda zit een opvang voor Oekraïense vluchtelingen, maar veel van de (leerplichtige) tieners stroomden aan het begin van de oorlog niet in op de reguliere ISK. De gemeente maakte zich zorgen. Ze volgden vaak thuis online Oekraïens onderwijs. Neutelings: „En waarom gingen ze niet naar school? Omdat ze zoiets hadden van: wij hoeven geen Nederlands te leren, want we gaan terug naar Oekraïne.” Hij wijst erop dat Oekraïners nog steeds een tijdelijke verblijfsstatus hebben in Nederland. Onder de zogenaamde Richtlijn Tijdelijke Bescherming mogen Oekraïeners verblijven en werken in EU-lidstaten zonder verblijfsvergunning.
Op verzoek van de gemeente tuigde Curio toen onder de TOV-regeling de ISK+ op. „We hebben wel gewoon bevoegde leraren voor de klas gezet en geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid om minder uren les te geven”, zegt De Jongh. Van de mogelijkheid om in het Oekraïens les te geven maakten ze wel dankbaar gebruik. Daarvoor hebben ze zelfs de (Oekraïense) diploma’s van uit Oekraïne gevluchte docenten door DUO (Dienst Uitvoering Onderwijs) laten valideren.
Gesprek met ministerie
De leerlingen volgen vakken uit het Oekraïense curriculum en vakken in het Nederlands, zoals burgerschap, loopbaanoriëntatie en natuurlijk Nederlands. De ISK+ houdt ook de Oekraïense klassenindeling aan, van klas zes tot en met klas elf. Waarbij klas zes is wat in Nederland groep acht heet en klas elf de vijfde klas van de middelbare school.
Eigenlijk moest de ISK+ vanaf dit schooljaar alles in het Nederlands aanbieden óf sluiten, vanwege het opheffen van de TOV-regeling. Maar Curio is daarover in gesprek gegaan met het ministerie van Onderwijs (OCW). Neutelings: „Hoe kan het nou dat je vanuit het ministerie van Asiel en Migratie tegen de Oekraïners zegt: je moet terug, want je hebt een tijdelijke verblijfsstatus. En dat OCW zegt: je moet beter integreren. Dat is gewoon niet te rijmen met elkaar.”
Bij OCW konden ze het hun ook niet uitleggen, volgens Neutelings. Daarom vroeg Curio om een jaar uitstel, want de tijdelijke verblijfsstatus was immers ook weer met een jaar verlengd.
De ISK+ mag nu een jaar langer door, maar moet van het ministerie wel meer in het Nederlands lesgeven. Eerst was twee derde van de lessen in het Oekraïens, maar dat wordt nu dus niet meer gehaald. Ook was er veel druk op het ministerie nodig voordat Curio groen licht kreeg: CDA-leider Henri Bontenbal stelde Kamervragen, de Bredase gemeenteraad stemde unaniem voor een motie om de school open te houden, en de Oekraïense ambassadeur Oleksandr Karasevych bracht een bezoek aan de school.
Uit een onderzoek van eerder dit jaar in opdracht van OCW blijkt dat een op de acht Oekraïense leerlingen in de basisschoolleeftijd nog steeds niet is ingeschreven in het Nederlandse onderwijs. Voor kinderen die naar de middelbare school moeten is dat een op de twintig. De onderzoekers noemen dat „zorgelijk”. Het blijkt daarnaast ook dat onder Oekraïense leerlingen die wel staan ingeschreven nog steeds veel verzuim plaatsvindt.
Ik zie juist hoe goed kinderen al Nederlands spreken. Mijn zorg is juist dat hun Oekraïense taalvaardigheden achterop raken
Voor Oekraïne is het heel belangrijk dat de leerlingen in Europa Oekraïense les krijgen, zegt de plaatsvervangend ambassadeur Anatolii Solovei via een videoverbinding. „Door het hele land praat ik met Oekraïense kinderen en ik zie juist hoe goed ze al geïntegreerd zijn en hoe goed ze al Nederlands spreken. Mijn zorg is juist dat hun Oekraïense taalvaardigheden achterop raken en het moeilijker voor ze wordt om hun weg in het Oekraïense onderwijssysteem te vervolgen.”
Volgens Solovei willen de meeste Oekraïners in Nederland niets liever dan uiteindelijk weer terugkeren naar Oekraïne. „Dus onze gemeenschappelijk taak, die van de Oekraïense staat en die van de landen waar ze naar gevlucht zijn, is ervoor zorgen dat ze hun identiteit en hun binding met het Oekraïense onderwijssysteem niet verliezen.”
Oekraïense weekendscholen
Solovei ziet ook de complexiteit van het probleem dat hij aankaart, want hij begrijpt dat Nederland wil dat de Oekraïense kinderen ook goed kunnen meekomen in het Nederlandse onderwijs. Hij wil daarom graag inzetten op Oekraïense weekendscholen. Er bestaan er in Nederland al vijftien, waar zo’n zeshonderd Oekraïense kinderen heen gaan. Zes daarvan waren er al voor de oorlog, negen zijn daarna geopend. „En de vraag groeit alleen maar.”
Vooral aan het begin van de oorlog volgden veel uit Oekraïne gevluchte kinderen in de avonduren online Oekraïens onderwijs, naast Nederlands onderwijs. Sommigen doen dat nog steeds, zoals Dana (12) in de NRC-reportage over de nieuwkomersschool in Vilsteren. Het is erg vermoeiend, vertelde ze. „Ik doe alleen de toetsen, maar die zijn te moeilijk doordat ik het niet red om mijn huiswerk te maken.”
Solovei erkent het gevaar van overbelasting, maar denkt dat dat vooral op de loer ligt als de kinderen zowel het gehele Nederlandse als het gehele Oekraïense curriculum moeten volgen. „De weekendscholen zijn meer recreatief van aard.” Volgens Solovei vormen ze een goed alternatief om de Oekraïense taal levendig te houden onder de kinderen en ze te onderwijzen over de geschiedenis en cultuur van hun moederland.
Aan het begin van de oorlog was het inderdaad zo dat zo’n beetje alle Oekraïense leerlingen en hun ouders terug naar Oekraïne wilden, zeggen Neutelings en De Jongh. Zij hebben dat wel zien veranderen met het voortduren van de oorlog. Niet alleen kozen sommige Oekraïense kinderen doelbewust niet voor de ISK+, maar voor de reguliere ISK. En waar de leraren op de ISK+ vorig jaar nog weleens discussie hadden over de lessen Nederlands, vragen sommige kinderen nu juist om méér Nederlandse lessen.
‘Zelfredzaamheid en participatie’
OCW gaat er, met het oog op het verloop van de oorlog, in ieder geval vanuit dat Oekraïners dermate langer in Nederland zullen blijven dat het belangrijk is dat zij zo goed mogelijk kunnen „deelnemen aan de Nederlandse samenleving”, schrijft een woordvoerder in antwoord op vragen van NRC. „Het volgen van onderwijs op een school in Nederland is daarvoor essentieel.” Volgens haar is er over het afschaffen van de TOV-regeling wel degelijk contact geweest met het ministerie van Asiel en Migratie. Dat schrijft in een mail aan NRC: „Het kabinet zet al geruime tijd in op het bevorderen van zelfredzaamheid en participatie. Hiermee worden ontheemden in staat gesteld bij te dragen aan de Nederlandse maatschappij door bijvoorbeeld te werken en onderwijs te volgen.”
In de vergaderruimte op de ISK+ in Breda begrijpen Neutelings en De Jongh er niks van. Die laatste wijst erop dat de verblijfsstatus van Oekraïners recent weer met een jaar is verlengd, tot maart 2026. „Waarom moeten wij komend schooljaar dan stoppen?!”
Lees ook
De ‘Oekraïnescholen’ zijn nu ‘nieuwkomersscholen’: ‘Met tolk Olga snapte ik veel meer’