Stichting Droom en Daad schenkt 80 miljoen voor nieuw ‘ontklonterd’ ontwerp van Museum Boijmans

Stichting Droom en Daad draagt alsnog 80 miljoen euro bij aan de verbouwing van het Rotterdamse museum Boijmans Van Beuningen, dat al sinds 2019 gesloten is voor renovatie. Eerdere vertrouwelijke plannen van deze Rotterdamse stichting om bij te dragen liepen in 2020 stuk, volgens bronnen omdat partijen het niet eens werden over hoeveel controle de stichting zou krijgen bij de verbouwing.

De bijdrage van de filantropische organisatie van de Rotterdamse familie Van de Vorm is bedoeld en nodig om het plan te financieren waarover de betrokken partijen nu – eindelijk – overeenstemming hebben bereikt. Daarvoor is ook vereist dat de gemeente 47 miljoen euro extra bijdraagt, naast de in 2021 al toegezegde 223 miljoen euro.

Deze vrijdag presenteerden museumdirecteur Ina Klaassen, architect Francine Houben en de Rotterdamse wethouders Maarten Struijvenberg (Leefbaar Rotterdam) en Saïd Kasmi (D66) gezamenlijk het verbouwingsplan. Ook erfgoedorganisaties staan achter dit plan, dat moet leiden tot oplevering in 2029 en heropening van het museum in 2030. Kritiek van deze organisaties en van het museum op een eerder voorlopig ontwerp van Francine Houben, naast de dreiging van forse kostenoverschrijdingen, leidde er vorig voorjaar toe dat wethouder Struijvenberg het ontwerproces stopzette. Dat kwam na een periode waarin de verhoudingen tussen gemeente, architect en museum zo waren verslechterd dat ze onwerkbaar waren geworden, en er niet tot een goed ontwerp kon worden gekomen. Een van de problemen was een chaotische aansturing door de gemeente, eigenaar van de collectie en het gebouw. De gemeente ging het project daarna strakker aansturen en stelde ook een externe supervisor aan, die het ontwerpproces begeleid.

Doolhof

In dit nieuwe ontwerp wordt het gebouw, dat bestaat uit vier delen van vier verschillende architecten(koppels), „ontklonterd”, zoals architect Francine Houben het noemde. „Het gebouw was een doolhof, en dat gold ook voor de logistiek”, lichtte Houben het ontwerp toe. „Bovendien is het introvert en afstandelijk, zowel vanuit de stad als vanuit het park.” Om dat op te lossen is er voor gekozen om de drie rijksmonumenten van het museum „in al hun schoonheid te laten zien” in een logisch, compact ontwerp: het oorspronkelijke gebouw van Van der Steur uit 1935, de door Bodon in 1972 toegevoegde vleugel voor grotere exposities, en het aan het park grenzende paviljoen van Henket uit 1991.

Daarvoor is volgens de architect vereist dat de meest recente toevoeging uit 2003, het bouwdeel van de Belgische architecten Robbrecht en Daem, wordt gesloopt. Dan wordt ‘Bodon’ weer in ere hersteld en ontstaat er een open en toegankelijke publieke ruimte aan de straatkant . Bovendien komt er dan de zo gewenste ruimte voor de logistiek: de aan- en afvoer van kunst, voorraden en afval. Dat moest voorheen allemaal via de binnenplaats van het museum, waar ook het publiek naar binnen ging. In het nieuwe ontwerp blijft de hoofdingang in die binnenplaats, waar het publiek straks via een verzonken rotonde in een gedeeltelijk nieuw te bouwen souterrain het museum binnenkomt. Daar komt de „jas, plas, tas”, zoals Houben de receptie noemt. Ook krijgt het museum een tweede ingang aan de kant van het park, waardoor straks een restaurant in het Henket-paviljoen vanuit het park toegankelijk wordt.

Over de sloop van het bouwdeel van Robbrecht en Daem is nu nog geen overeenstemming bereikt. De architecten dreigden eerder met een rechtszaak als ‘hun’ bouwdeel gesloopt zou worden. Wethouder Struijvenberg zei vrijdag dat hij de architecten op de hoogte had gehouden van de ontwikkelingen. „Wat ze nu doen, is aan hen.” De architecten lieten via hun advocaat Arnout Groen weten „compleet verrast” te zijn. „Wij zijn om 13.00 uur (twee uur na begin van de persconferentie, red.) op de hoogte gesteld.” De architecten beraden zich nu over verdere stappen.

Extra geld

Er is nog een beer op de weg: het extra geld dat de gemeente moet bijdragen aan het nieuwe plan. Dit plan kost in totaal 359 miljoen euro. Droom en Daad en andere schenkers dragen in totaal 89 miljoen euro bij. In 2021 had de gemeenteraad ingestemd met een bedrag van 223 miljoen euro voor de zogenoemde ambitie-variant voor de verbouwing, in plaats van te volstaan met het verwijderen van het asbest (de kale variant) en het verduurzamen van het gebouw (basis plus variant). Dat betekent een tekort van 47 miljoen euro, dat de gemeente zal moeten aanvullen.

Wethouder Struijvenberg hoopt dat de gemeenteraad hiermee instemt. „Dat is veel geld, maar het is een breed gedragen plan dat een investering betekent in de toekomst van het museum.” Bovendien: ook de kosten van de eenvoudiger basis-plus verbouwing zijn volgens hem inmiddels opgelopen tot 253 miljoen euro, 30 miljoen euro meer dan de toezegde 223. „Voor 17 miljoen meer heb je dan een toekomstbestendig museum, waarvoor 80 miljoen euro extra beschikbaar is.” Want voorwaarde voor de bijdrage van Droom en Daad is dat de gemeente instemt met en meebetaalt aan het duurdere ontwerp.

Gevraagd naar waarom de stichting nu wel wilde bijdragen aan de verbouwing en eerder niet, zei Struijvenberg dat het verzoek dit keer kwam van zeer eendrachtige partijen, die een breed gedragen ontwerp voorlegden dat in overeenstemming is met een nieuwe erfgoedvisie. Er kan, anders gezegd, minder misgaan dan vier jaar geleden toen er veel meer onzekerheid was. En heeft de stichting gevraagd om bijzondere bevoegdheden, zoals een plek in de raad van toezicht bijvoorbeeld? „Er zijn geen governance-afspraken gemaakt met de stichting”, aldus Struijvenberg.

Met medewerking van Toef Jaeger.