N.B. Het kan zijn dat elementen ontbreken aan deze printversie.
Bananendozen vol papier, tientallen trolleybussen gemaakt van bouwplaten en straatafval, en een zee van zwarte regenjassen. Een man met een blonde baard loopt steeds met armen vol spullen de trap af, de deur uit, naar een aan de overkant van de straat geparkeerd wit busje.
Het zijn scènes uit Ver van huis (2001), de documentaire over de laatste jaren van Willem van Genk (1927-2005), de wereldberoemde Nederlandse outsider-kunstenaar – de aanduiding voor niet-professionele kunstenaars die vanuit een zeker isolement een eigen thematiek en vormtaal ontwikkelen.
Regisseur Jan Keja en schrijver Dick Walda filmden de ontruiming van Van Genks bovenwoning in de Harmelenstraat in Den Haag. Na twee beroertes kon de 71-jarige kunstenaar niet meer voor zichzelf zorgen. Tiny, de oudste van Van Genks negen oudere zussen, had als zijn curator besloten tot het leeghalen van de woning. Dat gebeurde in de zomer van 1998.
Van Genk had ruim dertig jaar in de flat gewoond. Een pakhuis vol rotzooi, vond Tiny. Haar enige broer beschouwde zijn woning als een schatkamer, een toevluchtsoord dat hem en zijn honden beschermde tegen de boze buitenwereld. Tot in de nooit gebruikte douche stond de flat volgepakt met kunstwerken, boeken, modelvliegtuigjes en Van Genks enorme verzameling regenjassen – lange kunststof ‘raincoats’ die de kunstenaar met grote metalen drukknopen opwerkte tot ‘imponeerjassen’. Als hij in zo’n jas de straat opging kon hij de wereld aan.
Ans van Berkum, directeur van het Zwolse museum voor naïeve kunst en outsider art De Stadshof, woonde de ontruiming bij. Het museum stond aan de vooravond van een overzichtstentoonstelling van Van Genk en kon goed kunstwerken gebruiken. De man met de baard die zoveel bezittingen van de kunstenaar naar het witte busje bracht was de broer van Van Berkum. Documentairemaker Dick Walda herinnert zich dat zus Tiny goedkeurend stond toe te kijken hoe „pakken met tekeningen” en andere kunstwerken het huis verlieten. „‘Dat ruimt lekker op’, zei ze.”
De kwestie rond Van Berkum biedt een inkijkje in de werkwijze van een vooraanstaand kunsthandelaar
Het leeghalen van de woning is het startschot van een affaire die deze zomer, een kwart eeuw later, haar ontknoping beleeft. Van Genk-specialisten beschuldigen Ans van Berkum van het verkopen van Van Genk-kunstwerken die toebehoren aan de Stichting Willem van Genk. Van Berkum heeft de kostbare kunstwerken als museumdirecteur bij de ontruiming meegenomen en al decennia in beheer. De genoemde stichting, in 2000 mede door haar opgericht, zat ze tot 2017 voor. Doel van de Stichting Willem van Genk: het verkrijgen, beheren en conserveren van door Van Genk gemaakte kunstwerken.
Een jaar na de oprichting van de stichting werd alle kunst uit het huis van Van Genk door zijn curator per notariële akte aan de stichting overgedragen. Op de inventarislijst bij de akte, die pas twee jaar na de ontruiming door galeriehouder Nico van der Endt werd opgesteld, staan de betwiste tekeningen niet vermeld. Niemand die op dat moment wist dat Van Berkum bij de ontruiming zeker zestig tekeningen had meegenomen.
De J-P Ritsch-Fisch Galerie in Straatsburg, een prominent adres voor outsiderkunst, heeft de afgelopen twee jaar twaalf van Ans van Berkum afkomstige tekeningen van Van Genk te koop aangeboden. De gezamenlijke vraagprijs: 184.000 euro.
Hans Looijen, directeur van Museum van de Geest in Haarlem en tevens de huidige voorzitter van de Stichting Willem van Genk, spreekt van „een verschrikkelijk probleem”. Hij heeft de Ritsch-Fisch Galerie eind juli per mail gevraagd te stoppen met de promotie en het verkopen van de tekeningen, omdat ze aan de stichting toebehoren. Bewijs dat maar, antwoordde Richard Solti, de eigenaar van de kunsthandel.
Ans van Berkum zegt desgevraagd dat de stichting „acteert zonder juridische basis en daardoor nodeloos en vergeefs ophef veroorzaakt”. In het verleden heeft ze bij herhaling gezegd de werken van Van Genk in haar beheer te zullen overdragen aan de stichting. Dat ging om een voorgenomen schenking, zegt ze. De schenking gaat niet door, zegt ze, omdat in de verhouding met de Stichting Willem van Genk „belangrijke dingen [zijn] misgegaan”. (Zie voor een uitgebreide toelichting van Van Berkum het kader bij dit artikel.)
Kunsthandelaar Solti zegt geen tijd te hebben voor vragen over de bijzondere herkomst van de door hem aangeboden Van Genk-kunstwerken. Hij doet de beschuldigingen aan het adres van Van Berkum in een e-mail af als „ego-gekibbel en jaloezie”.
Eind augustus nam de directeur van het British Museum in Londen ontslag omdat uit het museum een aantal kostbaarheden bleek te zijn verdwenen en hij niet adequaat had gereageerd op waarschuwingen over vervreemdingen. Een rondgang langs Van Genk-deskundigen en een oud-medewerker van De Stadshof maakt duidelijk hoe belangrijk het is om als museum goed te administreren. De kwestie rond Van Berkum biedt ook een inkijkje in de werkwijze van een vooraanstaand kunsthandelaar en, dankzij een gerechtelijk vonnis, in de achterkant van een museumbedrijf.
Art Paris
De eerste aankondiging van de Ritsch-Fisch Galerie met een van Ans van Berkum afkomstige Van Genk-tekening verscheen eind juni 2021 op de site van Art Paris. Op de Parijse kunstbeurs, die een paar maanden later zou plaatsvinden, zou de kunsthandel een uit 1945 daterende stadstekening van de Nederlandse kunstenaar aanbieden.
Publicist Jack van der Weide verbaasde zich over de aankondiging. Slechts sporadisch komt er werk van Van Genk te koop. aan de markt. De kunstenaar hield zijn kunstwerken het liefste om zich heen. Om toch voor inkomen te zorgen bedacht zijn zakelijk vertegenwoordiger, Nico van der Endt van Galerie Hamer in Amsterdam, al snel een voor Van Genk aanvaardbaar compromis: hij zou alleen aan publieke instellingen verkopen. Zestien musea in negen landen collectioneerden werk van Van Genk, onder meer het Stedelijk Museum en het Rijksmuseum in Amsterdam.
Van der Weide is al ruim twee decennia geïnteresseerd in elk detail over Van Genk. Hij is de auteur van het blog willemvangenk.net en volgend jaar verschijnt bij Boom Uitgevers zijn biografie van de kunstenaar.
Van der Weide herkende de tekening op de site van Art Paris. Die lag tussen ruim tientallen andere tekeningen en documenten van Van Genk in een van de vitrines op Woest, de overzichtstentoonstelling van Van Genk die in 2019 opende in de dependance van het Museum van de Geest in de Hermitage Amsterdam (het huidige H’Art Museum).
Omdat Van der Weide niet direct kon thuisbrengen welke stad op de tekening stond afgebeeld appte hij een bevriende verzamelaar met twee schilderijen van Van Genk in zijn collectie. Die reageerde onmiddellijk: „Stadhuis Rotterdam”. Om vervolgens te vragen: „Hoe komt een galerie uit Straatsburg aan een tekening van Willem?”
De kunsthandel reageerde binnen een half uur op een mail van Van der Weide. Hij ontving een catalogus met drie tekeningen Van Genk, met prijzen tot 12.000 euro. Over de herkomst wilde de kunsthandel slechts kwijt: ‘Provenance private collection Pays Bas.’
De bevriende verzamelaar reisde een paar weken later naar Straatsburg om nog voor de opening van de kunstbeurs de tekening van het Rotterdamse stadhuis te kopen. In de Ritsch-Fisch Galerie kreeg hij nog een vierde tekening van Van Genk aangeboden, van het Weesperplein in Amsterdam. Vraagprijs: 17.000 euro.
Laurenstoren
De in Zuid-Holland wonende verzamelaar, die niet met zijn naam in de krant wil, vertelt dat Ans van Berkum hem in februari 2022 bij haar thuis uitnodigde. Hij kreeg een verzameling knipsels, posters, landkaarten en andere ‘ego-documenten’ van Van Genk te zien. Als directeur van Museum De Stadshof had ze die bij de ontruiming van de woning van Van Genk meegenomen. „Anders zou de familie deze spullen hebben weggegooid, zei ze.”
Van Berkum toonde hem daarna een zwart-wittekening van Van Genk van de Laurenstoren in Rotterdam, zegt de verzamelaar. „Omdat we in de aanloop naar de tentoonstelling Woest met elkaar hadden samengewerkt wilde ze mij de toren cadeau doen. Nou ja, ze verlangde in ruil wel een donatie van 6.000 euro voor haar aanstaande dissertatie over Van Genk.” De verzamelaar stelde geen vragen over de herkomst en voldeed aan de eis. „Die donatie voelde als een koop”, zegt hij.
De Ritsch-Fisch Galerie bood op sociale media daarna vaker Van Genk-tekeningen te koop aan. Ook die herkende Van der Weide regelmatig van de eerder door Van Berkum samengestelde tentoonstelling Woest. Op door hem gemaakte foto’s van de vitrines op die expositie kan Van der Weide diverse tekeningen aanwijzen uit het aanbod van de kunsthandel.
Van der Weide nam contact op over de tekeningen met Van der Endt, decennialang Van Genks zakelijk vertegenwoordiger. De galeriehouder vroeg een medewerker van het museum per mail van wie de werken in de vitrines afkomstig waren. Het antwoord: „Deze zijn van Ans van Berkum. Bijna 90 procent van de prenten en knipsels in de lange bakken kwamen van haar.” Volgens Museum van de Geest-directeur leende Van Berkum voor die expositie zeker 25 tekeningen uit.
In maart van dit jaar presenteerde kunsthandel Ritsch-Fisch op Art Paris zeven nieuwe tekeningen van Van Genk, te koop voor 17.000 euro per stuk. Toen Van der Weide op 6 april per mail naar de werken informeerde antwoordde eigenaar Richard Solti geen werken van Van Genk meer te koop te hebben.
Van der Weide vermoedde dat de kunsthandelaar zijn lastige vragen beu was en vroeg een vriend bij Solti te informeren of hij nog iets te koop had. Per ommegaande stuurde de kunsthandelaar hem een digitale catalogus met vijf beschikbare tekeningen van Van Genk.
Van der Weide toont de correspondentie met Solti. Zijn vriend informeerde naar de herkomst van een van de tekeningen. Solti antwoordde: „This work comes from an important private collection”, met daarbij de belofte van een certificaat van echtheid.
Van der Weide’s vriend schreef Solti dat hij geen twijfels had over de echtheid, maar wel over de herkomst van de tekening. Alleen als die werd prijsgegeven was hij bereid om te kopen.
Op 17 juni mailde Solti opnieuw. De vorige eigenaar had hem toestemming gegeven haar naam the noemen, schreef de kunsthandelaar. „Het is mevrouw Ans Van Berkum, die u ongetwijfeld kent als ’s werelds leidende Van Genk-specialist en de oud-directeur van het Zwolle Museum.” Volgens Solti was Van Berkum voorzichtig met het prijsgeven van haar naam „omdat ze niet wil dat verzamelaars rechtstreeks contact met haar opnemen”.
Lees ook dit profiel van Willem van Genk: De liefste mensen zijn honden
De Stadshof
Al ruim een kwart eeuw houdt kunsthistoricus Ans van Berkum (70) zich bezig met Willem van Genk. Eerst als directeur van museum De Stadshof, later lange tijd als voorzitter van de mede door haar opgerichte Stichting Willem van Genk. Ze publiceerde twee monografieën over Van Genk, stelde recent dus nog een retrospectief over hem samen, en ze werkt al jaren aan een dissertatie over de kunstenaar.
In 1993 werd Van Berkum aangesteld als directeur van De Stadshof, om daarvan het eerste Nederlandse museum voor outsiderkunst te maken. Een collega die destijds intensief met haar samenwerkte, omschrijft Van Berkum als een „gedreven workaholic” die veel voor het museum door Europa reisde, om met donaties, bruiklenen en giften van kunstenaars een collectie op te bouwen. „Dat deed ze heel succesvol. Met haar charmes kreeg ze alles voor elkaar, vooral bij mannen.”
Dankzij haar enthousiasme groeide de collectie snel, zegt de oud-collega. „Met mappen vol kwam Ans soms van reizen terug. In het depot stonden stapels gedoneerde werken tegen de muren. Geadministreerd werd er niks. Administratie had haar interesse niet.”
Aan haar directoraat bij De Stadshof kwam in 2000 een abrupt einde. Onder haar leiding bleek vierenhalf jaar lang gefraudeerd te zijn met museumjaarkaarten. Door dagelijks blanco kaarten langs de scanners te halen had het museum naar schatting 34.000 ‘spookbezoekers’ geregistreerd en zo de Stichting Museumjaarkaart voor 100.000 gulden benadeeld.
Van Berkum ontkende aanvankelijk op de hoogte te zijn geweest. Na justitieel onderzoek bleek dat ze wel had geweten van de frauduleuze registratie. Ze werd ontslagen en ontkwam door een schikking (een geldboete) aan strafvervolging. De ophef leidde tot een discussie over het voortbestaan van het museum. Kort daarna, in januari 2001, werd het gesloten.
Dom van Keulen
Vooor Jack van der Weide staat het vast dat de kunstwerken die Ans van Berkum verkoopt aan de Stichting Willem van Genk toebehoren. Tot voor kort werkte hij af en toe met Van Berkum samen. Zij stuurde hem soms afbeeldingen van tekeningen met vragen om informatie. Hij toont e-mailcorrespondentie uit 2016 over twee vroege tekeningen van de Dom van Keulen die Van Berkum in beheer had. Een daarvan lag later in een vitrine op de tentoonstelling Woest. Op zijn vraag wie de eigenaar is van deze tekeningen antwoordde Van Berkum op 3 maart 2016: „Die zijn van de Stichting Willem van Genk, Jack.”
Diverse bestuurders van de Stichting Willem van Genk zeggen Van Berkum te hebben aangesproken op de werken van Van Genk die zij onder zich heeft. Een van de bestuurders die dat deden was Museum van de Geest-directeur Hans Looijen, die Van Berkum in 2017 opvolgde als voorzitter van de stichting.
Als directeur van Museum van de Geest had Looijen Van Berkum in 2016 opdracht gegeven voor het samenstellen van de tentoonstelling Woest. Het contact is na de expositie verbroken vanwege een conflict over geld, zegt Looijen.
Van Berkum meende nog recht te hebben op een bonus en een vergoeding voor haar dissertatie over Van Genk en spande in 2021 een rechtszaak aan waarin ze ruim 50.000 euro van het museum eiste. Die zaak verloor ze, ook in hoger beroep.
Het vonnis van de rechtbank biedt een interessant inkijkje in de achterkant van het museumbedrijf én ook in de onderhandelingskracht van Van Berkum. Voor het samenstellen van Woest sloot ze een lucratief contract met Museum van de Geest. Drie jaar lang, van 1 december 2016 tot 1 december 2019, had ze recht op een vergoeding van 6.000 euro per maand exclusief btw, een bedrag van in totaal 261.360 euro.
Bij bepaalde omzetcijfers voor de expositie had Van Berkum bovendien een bonus van 500 euro per maand bedongen, een bedrag van 18 mille. Ook zou het museum volgens haar meebetalen aan de productiekosten van haar dissertatie (een bedrag van 33.865 euro), die als tentoonstellingscatalogus was gepland. Volgens de rechtbank Midden-Nederland en later het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden had Van Berkum op beide bedragen geen recht. Omdat haar dissertatie niet tijdig was afgerond kon deze niet als bron dienen en koos het museum voor een publieksvriendelijke tentoonstellingscatalogus. Aan de eisen voor de omzetbonus was evenmin voldaan.
Looijen: „Nu probeert Van Berkum kennelijk op een andere manier aan geld te komen.” Bij haar thuis zag hij eens een tekening van Van Genk in de zon hangen. „Toen zei ik haar dat de werken in haar beheer dezelfde zorg verdienen als de door het museum beheerde werken van Van Genk. Ze zegde toe de werken bij haar thuis aan de stichting te zullen overdragen. Toen ik haar later nog eens aan deze belofte herinnerde zei ze: ‘Als ik de prijzen voor Van Genks werk zie dan…’ Toen onderbrak ik haar en zei: ‘Maak je zin niet af, Ans, dat kun je niet maken.’ Wat ze nu doet is not -done in de museale wereld.”
Oud-galeriehouder Nico van der Endt adviseert de stichting om de nog onverkochte jeugdwerken met een rechtszaak op te eisen. Het kunsthistorisch belang van de tekeningen is groot, zegt hij. „Als ze eenmaal in het particuliere circuit zijn beland duiken ze nooit meer op.”
Na lezing van dit artikel zegt museumdirecteur en stichtingsvoorzitter Looijen juridische stappen te onderzoeken. Hij noemt de redeneringen van Van Berkum „zo krom als een hoepel”.
Lees ook dit profiel van Willem van Genk: De liefste mensen zijn honden