Stellantis dreigt om Brexit-heffing elektrische autoproductie in VK te staken

Elektrische voertuigen De fabrikant van Peugeot en Opel dreigt de productie van elektrische bestelbussen in het Verenigd Koninkrijk te stoppen als het EU-importheffingen moet gaan betalen.

Een elektrische bestelbus van het Britse Vauxhall, dochter van Stellantis.
Een elektrische bestelbus van het Britse Vauxhall, dochter van Stellantis. Foto Darren Staples

Met de slogan Get Brexit Done (‘krijg de Brexit gedaan’) won de Britse oud-premier Boris Johnson in 2019 glansrijk de verkiezingen. Johnson sloot een handelsakkoord met de Europese Unie, dat sinds begin 2021 van kracht is. Maar done is de Brexit voorlopig nog niet. Deze week werd weer eens duidelijk dat het handelsakkoord allerlei problemen voor bedrijven oplevert.

Stellantis, het autoconcern dat onder meer de merken Peugeot, Opel, Fiat en het Britse Vauxhall produceert, dreigt de assemblage van elektrische voertuigen in het Verenigd Koninkrijk te staken als de handelsdeal niet wordt aangepast.

In de fabriek van Stellantis in Ellesmere Port, nabij Liverpool, moeten vanaf dit jaar elekrische bestelbusjes van de band gaan rollen, waarvan een groot deel naar de EU moet worden uitgevoerd. Maar al vanaf volgend jaar moet Stellantis waarschijnlijk een EU-importheffing van 10 procent gaan betalen.

Als de productiekosten in het VK „niet concurrerend” worden, moet de fabriek worden „gesloten”, schreef Stellantis in een brief aan Lagerhuisleden, waarover Britse media woensdag berichtten.

Het heeft te maken met de zogeheten oorsprongsregels binnen het handelsakkoord. Vrijhandel tussen EU en het VK – dus zonder importheffingen – geldt alleen voor goederen die voor een belangrijk deel zijn gemaakt in de EU óf in het VK. Zitten er veel onderdelen in uit, bijvoorbeeld, China, dan mag het product niet zonder invoerheffingen de EU in. Dit om te voorkomen dat niet-Europese landen via het VK als ‘achterdeur’ de heffingen aan de EU-grens ontlopen.

Regels tariefvrije invoer

Voor elektrische voertuigen geldt vanaf volgend jaar de regel dat minstens 45 procent van de waarde ervan afkomstig moet zijn uit EU of VK, om voor tariefvrije invoer in aanmerking te komen. De auto-industrieën van VK en EU kregen in 2021 drie jaar om aan deze eis te voldoen.

Aanvankelijk zag Stellantis – dat in 2021 100 miljoen pond (115 miljoen euro) investeerde in Ellesmere Port – hierin geen problemen. Maar nu zijn de kosten van de vooral uit China afkomstige batterijen, en van andere onderdelen van buiten Europa, zo gestegen, dat het plafond van 45 procent in zicht komt.

Stellantis roept het VK en de EU nu op om de deadline voor de oorsprongsregels te verschuiven van 2024 naar 2027. Ook maant Stellantis de Britse regering op de binnenlandse batterijproductie op te voeren.

Ford, de Amerikaanse autobouwer, schaarde zich achter Stellantis. En ook de Duitse auto-industrie riep VK en EU op om „dringend aanpassingen te doen” aan het handelsakkoord. Bij de export naar het VK dreigen Duitse autobouwers tegen hetzelfde probleem op te lopen, want de oorsprongsregels werken beide kanten op. Uiteindelijk verliest de Europese auto-industrie dan terrein aan de Aziatische.

Lees ook: Economisch pakt het ‘Brexperiment’ slecht uit voor de Britten

Harde Brexit plakt slecht uit

De frictie is terug te voeren op de keuze van de Britten om uit de douane-unie van de EU te stappen, waarbinnen interne douanetarieven zijn geschrapt. Het VK verliet daarnaast ook de interne markt van de EU, waarin economische wetgeving gelijk is getrokken. Deze keuze voor een ‘harde’ Brexit pakt nadelig uit voor de Britse economie, zo stelt onder meer de Office for Budget Responsibility, het Britse Centraal Planbureau: investeringen, export en import vallen lager uit.

Of de oorsprongseisen voor elektrische voertuigen inderdaad worden uitgesteld, hangt vooral af van de Europese Commissie, die namens de EU-lidstaten met de Britten onderhandelt. Een anonieme Commissieambtenaar liet aan de Britse Financial Times weten dat ze „niet openstaat” voor aanpassing van de regels. Op de achtergrond, schrijft de krant, speelt dat Brussel met de oorsprongseisen voor elektrische voertuigen de batterijproductie binnen Europa wil stimuleren. De regels maken het voor de autosector voordeliger om Europese batterijen in auto’s te plaatsen. Ook de Britse regering wil batterijproductie in eigen land stimuleren. In januari ging de Britse startup Britishvolt (subsidie: 3,8 miljard pond) failliet, maar de Britse regering hoopt nu een batterijfabriek van het Indiase Tata Motors binnen te halen.