Steekproef Onderwijsinspectie: één op de vijf scholen scoort een onvoldoende

Het is al jaren goed zoeken naar lichtpuntjes in de Staat van het Onderwijs, die de Onderwijsinspectie elk voorjaar publiceert. Ook dit jaar uit de inspectie haar zorgen, voornamelijk over het basisonderwijs en voortgezet onderwijs.

Hoewel ze normaal alleen scholen controleert waarvan vermoed wordt dat ze slecht presteren, deed de inspectie nu een steekproef. Iets meer dan 20 procent van 225 onderzochte scholen werd beoordeeld met een onvoldoende. En dat is veel, zegt waarnemend inspecteur-generaal vooral Ria Westendorp. Twee scholen werden beoordeeld als ‘zeer zwak’. In de steekproef zag ze dat de verschillen tussen scholen groot zijn, „zelfs als scholen een vergelijkbare leerlingenpopulatie hebben”. „Scholen die hun onderwijs niet op orde hebben, zouden moeten leren van scholen waar het wel goed gaat.”

Verder zijn de basisvaardigheden (taal, rekenen en burgerschap) een rode draad in deze Staat van het Onderwijs. Daar is het steeds slechter mee gesteld, van het basisonderwijs tot en met het mbo.

De inspectie vindt dat schoolleiders, schoolbesturen en de politiek meer focus moeten aanbrengen in het onderwijs. „Scholen moeten nu voldoen aan te veel verwachtingen. Er moet beter gekozen worden. Rekenen en taal moeten voorrang krijgen op, bijvoorbeeld, schoolzwemmen.” Ook zou er duidelijker gekozen moeten worden voor wetenschappelijk bewezen effectieve lesmethoden.

BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS

Uit het jaarlijkse PISA-onderzoek van de OESO bleek in december dat de leesvaardigheid van 15-jarigen in Nederland nu onder het gemiddelde ligt van andere Europese landen.

Ook de prestaties bij rekenen dalen hard: 65 procent van de leerlingen in het basisonderwijs zou het streefniveau moeten kunnen halen, maar meer dan de helft van de leerlingen slaagt daar niet in. Veel leerlingen die naar het vmbo gaan, halen zelfs het fundamentele niveau niet. „Veel middelbare scholen gaan er ten onrechte vanuit dat alle nieuwe leerlingen de basis beheersen”, zegt inspecteur Westendorp. „Wij roepen scholen op van elk individueel kind te onderzoeken of ze de basisvaardigheden wel beheersen, en leerlingen te helpen achterstanden weg te werken.”

waarnemend inspecteur-generaalRia Westendorp Veel middelbare scholen gaan er ten onrechte van uit dat alle nieuwe leerlingen de basis beheersen

De scholen die onvoldoende scoorden in de steekproef, bleven niet alleen achter op leerresultaten, ook de kwaliteit van de lessen was ondermaats. Verder volgden ze de ontwikkeling van individuele leerlingen niet voldoende. Westendorp: „Dat is belangrijk om te doen, want dan kun je het onderwijs beter afstemmen op de behoeften van kinderen.”

waarnemend inspecteur-generaalRia Westendorp Het vergroten van klassen en verminderen van de onderwijstijd blijken schadelijker dan mensen zonder onderwijsbevoegdheid voor de klas zetten

Het lerarentekort is een structureel probleem. Westendorp: „Het tekort is niet zomaar opgelost. Als je niet voldoende bevoegde leraren hebt, moet je kijken naar oplossingen die het minst slecht zijn. Het blijkt dat het vergroten van klassen en verminderen van de onderwijstijd schadelijker is dan mensen zonder onderwijsbevoegdheid voor de klas zetten.”

Ook over het zogenoemde ‘passend onderwijs’ dat tien jaar geleden werd ingevoerd, heeft de Onderwijsinspectie zorgen. Dit gaat over de 107.000 leerlingen die een vorm van gespecialiseerd onderwijs volgen en de naar schatting 10 procent van de leerlingen in het regulier onderwijs die extra ondersteuning krijgen vanwege bijvoorbeeld autisme, adhd of dyslexie. Voor elk kind dat deze ondersteuning krijgt moet de school een plan maken dat niet alleen uitgevoerd wordt maar ook regelmatig geëvalueerd. Op reguliere scholen ontbreken deze plannen vaak of voldoen ze niet aan de eisen.

MBO

Het mbo wordt volgens de Onderwijsinspectie steeds meer gezien als een serieuze optie voor leerlingen die de havo niet willen of kunnen afmaken. Het aantal havo 4-leerlingen dat overstapte naar het mbo verdubbelde in bijna twee jaar tijd naar 9 procent.

Tegelijkertijd is er een zorgelijke ontwikkeling in het mbo: het aandeel voortijdig schoolverlaters stijgt rap. Tussen 2019 en 2022 steeg dat van iets meer dan 4,5 procent naar bijna 6,5. Een mogelijke oorzaak is „verminderd welbevinden”, schrijft de inspectie. „Een te grote groep voelt zich eenzaam en depressief.” 18 procent van de mbo’ers, hbo’ers en wo’ers heeft „welzijnsproblemen”. Verder hebben jongens, studenten met een migratieachtergrond, en studenten met een vmbo-k-diploma een grotere kans op uitval in het mbo.

als een verklaring voor het grote aantal mbo-verlatersInspectierapport Een te grote groep voelt zich eenzaam en depressief

Net als in het basis- en voortgezet onderwijs is er in het mbo meer aandacht nodig voor basisvaardigheden, vindt de inspectie. Zo’n 34 procent van de gediplomeerde mbo’ers op het hoogste niveau (4) beheerste in studiejaar 2022-2023 niet het minimale niveau voor lezen en luisteren.Op alle mbo-niveaus scoorden de gediplomeerde studenten lager dan het studiejaar ervoor.


Lees ook
Dit interview met een lerarenopleider: ‘Ineens schreven ze prachtige verhalen’

Anouk ten Peze: „In de literatuur lees je vaak: creativiteit is lastig te toetsen.”

HBO EN UNIVERSITEITEN

Net als in het mbo ervaart een groot deel van de studenten op hogescholen en universiteiten psychische klachten. Daarnaast zegt twee vijfde van de studenten in het hoger onderwijs prestatiedruk te ervaren. Daar is ook sociale veiligheid een belangrijk thema. De inspectie ontvangt veel meldingen en vragen over sociaal onveilige situaties.

Internationalisering en selectieprocedures zijn actuele onderwerpen in het hoger onderwijs. Minister Robbert Dijkgraaf (Onderwijs, D66) wil de instroom van buitenlandse studenten en de verengelsing van het onderwijs beteugelen. Tot tevredenheid van de inspectie is recent loting als selectie-instrument opnieuw ingevoerd, om de kansengelijkheid te bevorderen. Bij decentrale selectie hebben sommige groepen studenten een kleinere kans om toegelaten te worden.

Veel docenten op de universiteiten zeggen te weinig waardering te ervaren voor het geven van onderwijs. Ze hebben de indruk dat onderzoek belangrijker wordt gevonden. De inspectie vindt dat universiteiten zich meer moeten inzetten voor een cultuur waarin onderwijs gewaardeerd wordt. „Onderwijs geven is een kerntaak van universiteiten.”