Donor of niet? Bijna vijf miljoen Nederlanders geven toestemming voor orgaandonatie. Dat schrijft het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) woensdag op basis van cijfers van het Donorregister van 1 januari van dit jaar. 4,3 miljoen Nederlanders willen hun organen en weefsels niet doneren, 1,5 miljoen mensen hebben ingevuld dat hun nabestaanden die keuze mogen maken.
Het totaal aantal geregistreerde keuzes van volwassen Nederlanders komt daarmee uit op 10,6 miljoen. Dat is een flinke stijging ten opzichte van 2020, toen de nieuwe donorwet werd ingevoerd. Vanaf dat jaar werden alle volwassen inwoners van Nederland die géén voorkeur hebben doorgegeven automatisch opgenomen in het Donorregister met de registratie ‘geen bezwaar tegen orgaandonatie’. Volgens de oude regels werden mensen die geen keuze maakten niet meegenomen in het Donorregister.
Lees ook
De nieuwe donorwet gaat van kracht: wat verandert er voor u?
De wet had effect: er kwamen ruim een miljoen geregistreerde donoren bij en het aantal mensen dat een keuze liet registreren, steeg met ruim 50 procent. Toch geeft nog niet iedereen een voorkeur door: op 1 januari gold dat voor 3,3 miljoen mensen. Zij staan daardoor automatisch geregistreerd als ‘geen bezwaar’ en zijn potentiële orgaandonoren.
De keuze is overigens op elk moment aan te passen. Tussen 2022 en 2024 veranderden zo’n 75 duizend mensen hun registratie in het Donorregister. Zo wijzigden ruim 20 duizend volwassenen hun keuze van expliciete toestemming naar geen toestemming en kozen 16 duizend mensen die geregistreerd stonden als ‘geen bezwaar tegen orgaandonatie’ voor expliciete toestemming.
Volwassenen met een Marokkaanse herkomst minst vaak donor
Het CBS constateert opvallende verschillen in toestemming voor orgaandonatie tussen groepen Nederlanders met een verschillende herkomst. Dat kan problemen opleveren, omdat de kans om een geschikt orgaan te vinden dat het lichaam niet afstoot groter is als het orgaan gedoneerd is door iemand met dezelfde achtergrond.
In totaal geeft 41 procent van alle Nederlandse volwassenen die een keuze hebben ingevuld in het Donorregister géén toestemming voor orgaandonatie. Dat percentage is 34 procent als het alleen gaat om de volwassenen met een Nederlandse herkomst.
Onder volwassenen met een herkomst buiten Nederland is dat percentage met 64 procent fors hoger. Mensen met een Marokkaanse herkomst zijn het minst bereid om hun organen en weefsels te doneren. 96 procent geeft geen toestemming. Daarna volgen volwassenen met een Turkse (89 procent) en Surinaamse herkomst (bijna 74 procent). Bij volwassenen met een Europese of Indonesische herkomst is het percentage lager, rond de 45 procent.
Het percentage volwassenen van alle herkomstgroepen buiten Nederland dat geen toestemming geeft, is hoger als zij zelf of hun ouders in het buitenland geboren zijn. „Zo geeft 78 procent van de mensen die geboren zijn in Suriname geen toestemming voor orgaandonatie; van degenen die wel in Nederland zijn geboren, maar waarvan beide ouders in Suriname zijn geboren, is dat 76 procent. Als een van beide ouders in Suriname is geboren, en de andere ouder in Nederland, is dit aandeel met 53 procent aanzienlijk lager”, schrijft het CBS.
Lees ook
Een orgaan gedoneerd of ontvangen? Dan mag je niet meer alleen voorlichting geven
Niemand zag het. Voor de buitenwereld waren haar ouders nette mensen. Nette mensen in een normaal huis, in een gewone buurt. Mensen die hun kind naar de peuterspeelzaal brachten, kerst en verjaardagen vierden. Maar dat, zegt Lorette van der Werf, was wat haar betreft een alibi. „Een schutkleur.”
De mensen die zij papa en mama noemde, lieten haar op jonge leeftijd seksueel misbruiken. In een videogesprek vertelt Van der Werf, ze is nu eind veertig, over de impact van dat leed en verraad. Dat ze erover kán praten, is te danken aan een lange zoektocht. „Een overlevingsstrijd.” Ze kiest haar woorden zorgvuldig, want ze weet wat dit onderwerp kan oproepen: ontkenning en afwijzing. „Je vecht niet alleen tegen je eigen demonen maar ook tegen een samenleving die er blind voor lijkt te zijn.”
Deze donderdag verschijnt voor het eerst een Nederlands onderzoek naar kinderen die door hun ouders seksueel uitgebuit worden. Het Centrum Kinderhandel en Mensenhandel (CKM) vraagt hier al sinds 2021 aandacht voor. De reden dat er nog geen plan van aanpak is, zegt Shamir Ceuleers, hoofd van het CKM, is dat politie en hulpverleners de signalen niet herkennen. Volgens hem is dat de kern van het probleem: „Je ziet het pas als je het durft te zien. Het beleid is gebaseerd op geregistreerde slachtoffers. Dat is één los puzzelstukje, terwijl inherent is aan deze uitbuiting dat het diep verborgen zit.”
Het is echt tijd voor actie. Dit onderzoek laat zien: deze slachtoffers bestáán
De taak van het CKM, legt Ceuleers uit, is de onzichtbare wereld van mensenhandel zichtbaar maken. Het doel: betere bescherming van slachtoffers, en vervolging van daders én ‘klanten’. Op basis van eigen onderzoek geeft het centrum de overheid en instanties (ongevraagd) advies. Nu dus over kinderen die door hun ouders worden gedwongen tot seks met volwassenen die daar soms voor betalen. Ceuleers: „Het is echt tijd voor actie. Dit onderzoek laat zien: deze slachtoffers bestáán.”
Naast het bestuderen van relevante wetenschappelijke literatuur – die er nauwelijks bleek te zijn – analyseerde het CKM data van Chat met Fier: een online hulplijn waar mensen anoniem kunnen praten over misbruik en andere vormen van geweld in afhankelijkheidsrelaties. De uitkomst van die analyse: in 112 van de 1.380 chatgesprekken over mensenhandel tussen 2019 en 2024 werd een ouderfiguur als dader genoemd. De slachtoffers zijn gemiddeld vijftien jaar oud en bijna allemaal meisjes. De meesten liepen op het moment van chatten acuut gevaar. Wat opvalt, is dat de groep significant jonger is dan slachtoffers die door anderen worden uitgebuit. En dat de uitbuiting door een ouder langer duurt – soms zelfs meer dan tien jaar.
Het is aannemelijk, zegt Ceuleers, dat we naar het topje van de ijsberg kijken. „We moeten het doen met wie er wel in beeld komen. Maar hoe zit het met degenen die dat niet lukt?” Eenzaamheid, isolatie en angst om alles kwijt te raken, ziet het CKM, belemmeren kinderen om hulp te vragen. Het jongste slachtoffer dat zich bij Chat met Fier meldde was negen jaar oud. Ceuleers: „Stel, je bent nog jonger. In hoeverre ben je dan in staat te bedenken: ik heb hulp nodig?”
Kortsluiting
Dat het niet klopte wat haar opvoeders deden, besefte Lorette van der Werf pas na vele jaren. Als kind begrijp je niks, zegt ze, je vóélt alleen. Ze werd geboren in het buitenland, en was nog heel jong toen een Nederlands stel haar adopteerde. Van het misbruik – hoe het begon, waar het gebeurde, wie erbij betrokken waren – kan ze zich niet alles herinneren. „Ergens onderweg ging het licht uit.” Des te beter kan ze verwoorden wat het met haar deed: kortsluiting.
Een „geestelijk infarct”, zo moet je het zien, zegt ze. „Ik leefde met deze mensen, ik had geen keus.” Dat er een maatschappelijk geaccepteerd systeem bestaat dat kinderen in zulke situaties plaatst – adoptie („een middel duizend keer erger dan de kwaal”) – kan ze nog steeds niet bevatten. Het veroorzaakte een diep wantrouwen. Kwam ze toevallig bij deze mensen terecht? Of was het georganiseerde opzet? „Als adoptiekind word je in feite aan een vreemde verkocht.”
Het gaat niet alleen om het misbruik, benadrukt ze. „Het is ook de verstikkende omgeving waarin je 24 uur per dag gevangen zit.” Net als in de meeste casussen uit het onderzoek van het CKM was de vader („de adoptievader, mijn dader”) de belangrijkste uitbuiter, haar adoptiemoeder was medeplichtig. Alles, zegt Van der Werf, draaide om de geheimhouding. „Ze indoctrineerden me: ‘Zwarte meisjes liegen graag. Niemand gaat jou geloven. Je bent een heel raar kind.’ En ik moet eerlijk zeggen: het werkte.”
‘Emotionele dwang’, noemt het CKM dit. Om een kind tot seksuele diensten te dwingen, zetten de plegers verschillende middelen in: van intimidatie en fysiek geweld tot isolatie en drogering met drank, drugs of medicatie. Maar soms, zegt Shamir Ceuleers, is dat niet eens nodig. „In de relatie tussen ouder en kind ís al sprake van een machtsverhouding, van loyaliteit. Het is een dwangmiddel op zich.”
Het onderzoek van het Centrum Kinderhandel en Mensenhandel heet Van kwaad tot erger omdat in de gezinnen uit de chats veel aan de hand is. Seksueel misbruik en kindermishandeling gaan vaak vooraf aan de uitbuiting, mogelijk omdat plegers zelf ooit slachtoffer waren. Schulden, armoede of verslaving kunnen een motief zijn voor het aanbieden van kinderen voor seks, en ook daarin kan sprake zijn van escalatie. Eerst zijn het vrienden of familie die betalen voor misbruik, later onbekenden.
Samenleving medeplichtig
Niemand staat erbij stil, of durft eraan te denken. Dát maakt seksuele uitbuiting met ouders als dader zo ingewikkeld, zegt Lorette van der Werf. In haar ogen was de samenleving medeplichtig, door de manier waarop naar adoptiepleegkinderen, naar minderheden, en ook naar zogenaamde weldoeners wordt gekeken. En dat terwijl veel afnemers zich „in hogere kringen” bevinden. „Daar hebben mijn daders van geprofiteerd.”
Nog altijd kan ze in paniek raken van het geluid van een deurbel, van campers, parkeerplaatsen, oude fototoestellen. „Een jong kind aan de hand van een volwassene vind ik vreselijk om te zien. Alsof het van de ene naar de andere locatie wordt getransporteerd.” Ze leerde, vertelt ze, „met twee breinen leven”. Het ene doet er alles aan om bij de groep te horen, mee te doen. Haar andere brein gaat om met de doodsangst en de pijn.
Wat ik heb doorgemaakt, is een gevangenis. Maar door open te zijn, laat ik er steeds meer licht bij
Trauma, weet Van der Werf, gaat in je cellen zitten. Zo diep dat je niet meer weet wie je bent, hoe je moet leven. Op een gegeven moment, vertelt ze, is ze puzzels gaan leggen: „Ik moest ordenen om overeind te blijven.”
Zo’n twintig jaar geleden ging ze in de jeugdzorg werken: „Ik wilde het systeem begrijpen, en zo in feite mijn eigen bevrijding regelen.” Ze werkte in „zo’n beetje elke vorm van zorg” en probeerde haar ervaring in te zetten om die te verbeteren. Behandelaars, zag ze, vertrouwen vaak de stem van het kind niet. En de emotionele instabiliteit waar je doorheen gaat als je aan trauma’s moet werken, mag er niet zijn. „Of je nu jong of oud bent: de verantwoordelijkheid wordt bij jou gelegd, je moet heel snel normaal doen. Maar zo werkt het niet. Dan krijg je nooit de kans om te helen.”
Haar „verworven deskundigheid” gebruikt ze nu om advies te geven. Als spreker op congressen, vraagbaak en deelnemer aan academische werkplaatsen zet ze zich in voor een betere jeugdzorg en ggz. Ondertussen deelde ze, stapje voor stapje, steeds meer over haar verleden. „Een levenslang proces. Maar toen ik het bericht van het CKM op LinkedIn zag dat er een onderzoek zou komen, was ik klaar voor openheid.”
Ze schreef het voorwoord bij het rapport van het CKM dat haar leven context geeft, en kinderen in dezelfde situatie zichtbaar maakt. Ze had nooit durven dromen, zegt ze, dat die erkenning er zou komen. „Wat ik heb doorgemaakt, is een gevangenis. Maar door open te zijn, laat ik er steeds meer licht bij.”
Een week geleden vond een informatieavond over de komst van een asielzoekerscentrum (azc) in het Brabantse Uden plaats. Toen werden zes demonstranten aangehouden, onder meer voor het gooien van zwaar vuurwerk, glas en stenen. Vervolgens werd het protest, op last van burgemeester Hans van der Pas, beëindigd door de mobiele eenheid. Deze woensdagavond organiseert de gemeente nog een informatieavond.
Vorige week vonden de bewoners dat ze te weinig inspraak hadden gehad over de locaties waar de gemeente Maashorst, waar Uden onder valt, vanaf volgend jaar oktober 750 vluchtelingen wil opvangen. „Er is geen overleg, ik kon die onzin niet meer aanhoren”, zei Danny Donkers (49) uit Uden tegen NRC, nadat hij kort binnen was geweest. „Soms is geweld wel de oplossing”, zei Donkers. Binnen riep een vrouw: „Wij hebben niets in te brengen.”
FVD-partijleider Thierry Baudet had op sociale media ‘iedereen’ opgeroepen telkens’ naar informatieavonden als die in Uden te gaan
In de Kruisherenkapel, waar de informatieavond werd gehouden, kreeg de burgemeester hoongelach en gefluit over zich heen toen hij vertelde over de inspraakmogelijkheden die burgers al hadden gehad. Op een woensdagavond in oktober had Van der Pas, tot diens eigen teleurstelling, voor slechts tien burgers gestaan in een hotelzaaltje in Uden. Dat was de eerste van drie inspraakavonden voor de bijna zestigduizend inwoners van gemeente Maashorst. In totaal kwamen 51 inwoners en daarna vulden 36 andere een online vragenlijst in.
„Zulke lage cijfers kun je niet gebruiken”, vindt Janco Bethlehem, fractievoorzitter van de lokale afdeling van Forum voor Democratie. „En je kunt er al helemaal geen drastische conclusies aan verbinden.” Desondanks koos het gemeentebestuur op basis van die gegevens voor spreiding van de opvang over locaties in de dorpen Uden, Zeeland en Schaijk.
Politieagenten en demonstranten in Uden.
Foto Merlin Daleman
Storm
Vorige week, bijna een halfjaar later, schudde burgemeester Van der Pas de handen van zo’n driehonderd omwonenden van de beoogde locaties bij hun binnenkomst in de kapel. Twee uur lang stonden Van der Pas en twee wethouders voor de kerkbanken vragen te beantwoorden, vooral over veiligheid. Gezien de kapel helemaal vol zat, komen deze woensdagavond nog 250 inwoners naar een bijeenkomst in de kapel.
Gemeenten als Maashorst bevinden zich in het oog van de storm. De ongeregeldheden, zeggen raadsleden, zouden ten onrechte het beeld geven van louter onrust onder inwoners. Want ze zagen weinig bewoners van hun eigen gemeente buiten de kapel.
Motorclubs, voetbalsupporters en mensen uit België reizen echt geen paar uur naar Uden voor alleen een demonstratie
NRC sprak naast een aantal demonstranten met spandoeken uit Maashorst aanwezigen uit omringende gemeenten. Er waren verschillende groepen, zei burgemeester Van der Pas tegen Brabants Dagblad. „Motorclubs, groepen voetbalsupporters en zelfs mensen uit België, heb ik begrepen. Die reizen echt geen paar uur naar Uden voor alleen een demonstratie. Die komen om de boel te intimideren en te bedreigen.”
Vooraf had FVD-partijleider Thierry Baudet op Instagram „iedereen” opgeroepen „telkens weer” naar informatieavonden zoals die in Uden te gaan, omdat protest zou werken om asielopvang tegen te gaan – zoals in Berlicum.
In Uden sprak NRC één aanhanger van FVD uit het nabije Oss. Er waren ook twee aanhangers uit buurgemeente Land van Cuijk, vult Bethlehem aan. Raadsgenoot Francken (VVD) vindt de oproep van Baudet „polariserend” en „schandalig”. „Dit is een lokale aangelegenheid”, vindt Jozephs, van Jong Maashorst. „Het gaat om wat ónze inwoners vinden.”
‘Misinterpretatie’
Daarnaast vinden raadsleden het kwalijk dat FVD vorige maand op de eigen website een artikel plaatste met de kop ‘Meisje (15) verkracht door Syrische asielzoeker in Maashorst’, waarin lokale fractievoorzitter Bethlehem het verband legde met de asielopvang. Het OM en gemeente Maashorst lieten weten dat sprake is van een zedenzaak die nog wordt onderzocht, dat het voorval zich voordeed in een andere gemeente en dat de verdachte niet in de huidige opvang in het Van der Valkhotel in Uden heeft gezeten.
De publicatie – „een misinterpretatie vanuit landelijk” volgens Bethlehem – werd verwijderd. Op dat moment ging het verhaal al rond op sociale media. Demonstranten die NRC afgelopen woensdag sprak, twijfelden niet aan de strekking van het ingetrokken FVD-artikel.
Raadslid Jozephs: „Ik vind het ongelooflijk lastig dat zo’n pijnlijke gebeurtenis onderdeel wordt van de politiek.” Francken vindt hetzelfde.
Raadsleden tijdens schorsing van de vergadering over de komst van een asielzoekerscentrum in Heerle.
Foto Marco de Swart / ANP
Faber
Het lastigste, vinden politici uit gemeenten als Maashorst, is hoe het kabinet zich profileert als het gaat om asielopvang. „Ik voel me in de steek gelaten”, zegt Jozephs, een boodschap die de gemeente Best dinsdag ook deelde met minister Faber. Burgemeester Van der Pas zei tegen Brabants Dagblad dat Faber en premier Dick Schoof de ongeregeldheden zouden moeten veroordelen. Faber liep afgelopen vrijdag journalisten voorbij zonder vragen te beantwoorden, minister Judith Uitermark (NSC, Binnenlandse Zaken) veroordeelde ze wel.
Een maand na de tweede bijeenkomst in de Kruisherenkapel, deze woensdagavond, zal de gemeenteraad besluiten over de locaties voor asielopvang. Terwijl dinsdag duidelijk werd dat de spreidingswet op z’n vroegst ergens volgend jaar wordt ingetrokken, wanneer de locaties in Maashorst bewoond moeten gaan worden, snakken lokale politici naar duidelijkheid. Francken (VVD): „Het is ongelooflijk lastig om op basis van wankel beleid, dat mogelijk wordt afgeschaft, hier in de frontlinie te staan.”
Lees ook
ME ingezet bij azc-protest Brabantse Uden, vijf relschoppers opgepakt
De aarzelingen in de Tweede Kamer over het besluit van het Openbaar Ministerie om meer strafzaken zelf af te doen – via het opleggen van taakstraffen en boetes – werd vorige week misschien het beste verwoord door parlementslid Esmah Lahlah (GroenLinks-PvdA). Rechtspraak is „geen productieproces” en de verstopte strafrechtketen is „geen file die je even oplost met een extra rijstrook voor het Openbaar Ministerie”, zei Lahlah.
Het parlementslid zei het tijdens het Kamerdebat over de beslissing van het OM nagenoeg alle strafzaken waar een maximale gevangenisstraf van zes jaar op staat, in de nabije toekomst eigenhandig af te handelen. Verdachten zullen minder vaak worden gedagvaard voor de strafrechter en krijgen een strafbeschikking.
Investeer in wat echt nodig is: meer rechters, meer rechtsbijstand en meer menselijkheid aan de voorkant van de keten
Na berichtgeving in NRC in februari over de tot dan toe vertrouwelijke, nieuwe interne ‘instructie intensivering strafbeschikking’ bleek dat rechters – die de instructie niet kenden – grote moeite hebben met dit besluit. Henk Naves, voorzitter van de Raad voor de rechtspraak, sprak van een „fundamentele koerswijziging” van het OM. Tijdens een rondetafelgesprek in de Tweede Kamer klaagde Naves vorige maand over het „ondergraven van de positie van de rechter”. Het lijkt er volgens Naves op „dat we op weg zijn naar een situatie waarin kortdurende celstraffen niet meer worden uitgevoerd”.
Kamerleden delen die zorgen. „Veel strafzaken zullen blijvend worden weggehouden van de rechter”, vreest Jesse Six Dijkstra (NSC). De strafrechter wordt volgens hem „buitenspel gezet”. Ismail el Abassi (Denk) waarschuwt voor een hellend vlak. „Wat ooit begon als een uitzondering voor lichte vergrijpen, wordt een structurele uitweg voor een falend systeem, waar gemak belangrijker wordt dan waarheidsvinding en efficiency het wint van zorgvuldigheid.”
Lees ook
Rechters willen spoedoverleg over koerswijziging waarbij het OM vaker zelf straffen oplegt
Druk
Ook de grootste regeringspartij, de PVV, is erop tegen dat de officier van justitie voortaan vaker optreedt als aanklager én rechter. Meer strafbeschikkingen ondermijnen het vertrouwen in de rechtsstaat, aldus PVV’er Emiel van Dijk. „Wat moeten burgers er wel niet van denken als ze zien dat criminelen en ander tuig niet meer de bak in draaien, maar wegkomen met een taakstrafje van maximaal 180 uur schoffelen?” (De maximale taakstraf is 240 uur).
Lahlah riep haar collega’s op te „investeren in wat echt nodig is, namelijk meer rechters, meer rechtsbijstand en meer menselijkheid aan de voorkant van de keten, zodat we niet alleen sneller, maar vooral eerlijker en rechtvaardiger oordelen”. Ze diende een motie in waarin de regering wordt verzocht „structureel te investeren in de rechtspraak om de strafrechtketen duurzaam te ontlasten”. De motie kreeg dinsdag geen meerderheid.
De kwestie is niet: celstraf of een strafbeschikking. De kwestie is: strafbeschikking of straffeloosheid
Minister van Justitie David van Weel (Justitie en Veiligheid, VVD) zal daar niet om treuren. Hij steunt volop het beleid van het OM vaker strafzaken met taakstraffen of boetes af te handelen. „Zonder de strafbeschikking zou een aanzienlijk deel van de criminaliteit waarschijnlijk niet meer worden aangepakt, zeker gezien de grote druk waaronder de strafrechtketen staat. Het instrument draagt volgens het OM, en dus ook in mijn ogen, juist bij aan het wél bestraffen van criminelen”, zei Van Weel eerder in de Kamer.
De minister heeft ook geen behoefte aan extra financiële middelen. „De acute oplossing voor de keten is nu niet om daar enorm veel geld tegenaan te gooien.” Met meer geld is het evenmin mogelijk om het aantal politieagenten en de rechterlijke macht uit te breiden, stelt Van Weel. Dat komt door de krapte op de arbeidsmarkt en de opleidingsduur. „Zeker het uitbreiden van de rechterlijke macht is niet iets wat je op een achternamiddag hebt gerealiseerd”, aldus Van Weel.
Esmah Lahlah (GroenLinks-PvdA) en Joost Sneller (D66) tijdens het debat in de Tweede Kamer.
Foto Peter Hilz / ANP / HH
Straffeloosheid
Veel Kamerleden steunen die opvatting. Volgens Kamerlid Ingrid Michon-Derkzen (VVD) is het „een illusie” te denken dat rechters zich nog kunnen buigen over alle misdaad. „De kwestie is niet: celstraf of een strafbeschikking. De kwestie is: strafbeschikking of straffeloosheid.” Nu is volgens de VVD de crimineel te vaak „de lachende derde”. En het slachtoffer heeft het nakijken. Veel partijen dringen er wel op aan de rechtsbescherming van het slachtoffer – handhaving van het spreekrecht en recht op schadevergoeding – beter te regelen.
De VVD hoopt dat magistraten beter gaan samenwerken bij de aanpak van de misdaad. De partij heeft zich eraan gestoord dat aanklagers en rechters elkaar afgelopen weken publiekelijk afvielen over het nieuwe strafbeschikkingenbeleid. Dat magistratelijk bekvechten was „geen visitekaartje voor de strafrechtketen”, aldus Michon.
Ook de minister deelt die mening. Het is „absoluut chiquer”, aldus Van Weel, om gezamenlijk op te trekken dan elkaar de maat te nemen „in een live-uitgezonden rondetafelgesprek”.
In dat gesprek riep Naves de naast hem zittende OM-baas Rinus Otte op „zo spoedig mogelijk indringend overleg” te hebben over het nieuwe strafbeschikkingenbeleid. Drie weken later hebben ze de zaak nog niet bijgelegd. „De belofte is er om in de naaste toekomst meer aandacht te hebben voor overleg rond deze thematiek”, zegt Naves.
De reactie van Otte is zuiniger. Hij laat weten dat er al „regelmatig gesprekken zijn met de Raad voor de rechtspraak waarbij het strafbeschikkingenbeleid ook aan de orde komt”.
Lees ook
Rechters willen spoedoverleg over koerswijziging waarbij het OM vaker zelf straffen oplegt