Midden op het Wilhelmina Gasthuisterrein in Amsterdam-West staat het ‘Toekomsthuis’. Het is een ecologisch buurthuis waar omwonenden mee kunnen praten over de aanleg van een ondergronds warmtenet. „Openheid en transparantie zijn heel belangrijk bij zo’n buurtproject als dit”, zegt mede-initiatiefnemer Annette Schermer (64), voorzitter van burgercollectief KetelhuisWG.
De maquette bij het raam laat zien hoe het warmtesysteem werkt. In de zomer wordt het water in een nabijgelegen kanaal door de zon opgewarmd. Een gemaal haalt de warmte eruit, en slaat die 150 meter onder de grond op. Daar blijft het opgewarmde water op temperatuur. In de winter wordt dit opgepompt, en verder opgewarmd tot 70 graden met grote warmtewisselaars voor cv-installaties en kraanwater.
Vanaf 2026 worden de eerste woningen op deze ‘buurtwarmte’ aangesloten. Het warmtenet heeft in totaal plek voor 1.500 woningen en kan worden aangelegd door de uitgereikte 7,7 miljoen euro rijkssubsidie voor aardgasvrije wijken.
KetelhuisWG is een van de vele, uiteenlopende ‘burgerenergiecoöperaties’ in Nederland: lokale initiatieven van bewoners om hun energieverbruik te verduurzamen. In de West-Betuwe bijvoorbeeld heeft coöperatie Betuwewind zeven windmolens langs de A15 bij Tiel en Geldermalsen. De windmolens zijn goed voor 60 procent van de lokale stroomvoorziening in de regio. Of neem het BuurtKlusBedrijf Spijkerkwartier in Arnhem, dat aan huis helpt met isoleren door bijvoorbeeld het plaatsen van radiatorfolie.
Lees ook
De bewoners van het WG-terrein willen van het gas af, dus leggen ze nu hun eigen warmtenet aan
Groei burgerinitiatieven
Er komen steeds meer van dit soort burgerenergiecoöperaties, blijkt uit cijfers van Klimaatstichting HIER. In tien jaar tijd is hun aantal gegroeid van 174 naar ruim 700 vorig jaar. „Die groei komt vooral door de onzekerheid over de gasprijzen, en omdat bewoners zelf eigenaar willen zijn van hun energiesysteem”, denkt directeur Gijs Termeer van HIER..
Burgercollectieven spelen geen hoofdrol in de energietransitie, maar met hun enthousiasme en inzet geven ze wel een goed voorbeeld
Het groeiende aantal burgercollectieven speelt „geen hoofdrol” in de hele energietransitie, merkt Martien Visser, lector energietransitie aan de Hanzehogeschool in Groningen op. „Maar ze geven met hun enthousiasme en inzet wel een goed voorbeeld.”
Zelf loopt de overheid achter op het doel van een klimaatneutraal Nederland in 2050. Plannen voor windenergie op land stuiten bijvoorbeeld op politieke weerstand van de huidige, rechtse coalitie. Het overbelaste stroomnet en uitstel van nieuwe milieunormen vertragen de aanleg van zonne- en windparken.
„Burgerenergiecoöperaties verdienen dan ook alle steun uit Den Haag”, vindt lector Visser. Maar in de praktijk lopen ze regelmatig tegen belemmeringen bij de overheid aan.
Bij KetelhuisWG in Amsterdam bijvoorbeeld vinden ze dat Den Haag meer haast mag maken met invoering van de nieuwe Warmtewet, bedoelt om de tarieven van stadsverwarming beter te regelen. Op dit moment zijn die tarieven voor duurzame warmte namelijk nog gekoppeld aan de gasprijs: als aardgas duurder wordt, stijgen de tarieven voor duurzame warmte mee. „Heel krom”, vindt voorzitter Annette Schermer dat. „Nederland wil juist loskomen van de fossiele brandstoffen.”
Op zijn bakfiets rijdt Richard de Waal van BuurtKlusBedrijf Spijkerwartier van huis naar huis.
Foto Bram Petraeus
Dit moet beter worden geregeld in de Warmtewet, maar die is al meerdere keren uitgesteld (nu tot 2026), onder meer door bezwaren van gemeenten en provincies, die meer regie willen bij de aanleg van lokale en regionele warmtenetten.
Besluit windmolens blijft uit
Een ander probleem is het uitblijven van een besluit over landelijke milieunormen voor windmolens. Tot die tijd mogen energiecoöperaties zoals Betuwewind, samen met gemeenten eigen normen stellen voor onder meer geluid, slagschaduw en afstand tussen windmolens en andere bebouwing.
Betuwewind begon in 2012 en heeft inmiddels honderden leden, vertelt mede-oprichter Hans Adams (54). Maar door de onzekerheid over landelijke milieunormen is de komst van drie nieuwe windmolens uitgesteld. Den Haag mag zich best met hoofdlijnen „bemoeien”, vindt Adams, maar als het gaat om specifieke zaken zoals afstandsnormen, stelt Betuwewind vast dat lokaal maatwerk beter is.
Aanbestedingen door overheden kunnen ook een obstakel zijn, zegt mede-initiatiefnemer Patrick Hoogenbosch (58) van BuurtKlusBedrijf Spijkerkwartier. Zo huren veel gemeenten externe bureaus met een „procesmatige aanpak” in om huishoudens te verduurzamen. Die kennen de bewoners vaak niet, en ook hun problemen niet, zoals armoede, en dat kan vertragen.
De coöperatie van Hoogenbosch heeft een netwerk van handige klussers uit de buurt zelf. Zij kennen de buurt en krijgen sneller het vertrouwen om over de drempel te komen. Zo helpt de cursus ‘cv-optimalisatie’ de buurtklussers met de goede afstelling voor cv-installaties.
Inmiddels heeft het BuurtKlusBedrijf samen met stichting Energiebank Regio Arnhem, sinds 2021 ruim zesduizend huishoudens geholpen. Energiebesparende maatregelen kunnen huishoudens honderden euro’s per jaar besparen – en helpt daarnaast ook een klein beetje om de klimaatdoelen van 2050 dichterbij te brengen, vertelt Hoogenbosch: „Het aanjagen van de energietransitie in de buurt levert ook een bijdrage voor een duurzame planeet.”
Een nieuwe kaart onthult onontdekte heuvellandschappen, kleine vulkanen en andere landschapsformaties – op de bodem van de oceaan. Oceanen beslaan 71 procent van het aardoppervlak, maar we weten bar weinig van hoe de bodem op kilometers diepte eruitziet. Wetenschappers publiceerden de nieuwe kaart van dit onderwaterlandschap in Science, met een gemiddelde schaal van acht kilometer gedetailleerder dan ooit.
Slechts 25 procent van de zeebodem is direct in kaart gebracht, met een echolood vanaf een schip. De afgelopen dertig jaar brachten satellieten indirect een groot deel in kaart, maar met relatief lage resoluties van twaalf tot zestien kilometer, waardoor kleinere structuren niet te zien zijn. In 2022 lanceerden NASA en de Franse ruimtevaartorganisatie CNES daarom een nieuwe satelliet: de Surface Water and Ocean Topography (SWOT). Volgens oceanografen van het Scripps Institution of Oceanography, van de University of California, die de kaart publiceerden, biedt een jaar aan SWOT-data meer gedetailleerde informatie dan dertig jaar aan traditionele satellietmetingen.
De kaart toont niet de hoogte of diepte, maar de grilligheid van de zeebodem. Wit op de kaart is een vlakke bodem, rood duidt op een hogere zwaartekracht en elevaties in de bodem, blauw op lagere zwaartekracht en depressies. Vanaf een schip kun je met geluidsgolven direct de zeebodem peilen, maar vanuit de lucht stuiten satellieten op het oceaanoppervlak. Maar ook dat vertelt indirect iets over de zeebodem. Gebergtes trekken namelijk water aan, legt Henk de Haas, onderzoeker aan het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ), uit. Hoe dikker de steenlaag, hoe meer water het aantrekt: een berg onder water betekent ook een ‘berg’ van water op het wateroppervlak, en vice versa voor een dal.
In de Atlantische en Indische Oceaan zijn de mid-oceanische ruggen goed zichtbaar, waar tektonische platen van elkaar weg bewegen en nieuwe oceaanbodem ontstaat. Inzoomend op de mid-Atlantische rug zijn nu voor het eerst ook diepzeeheuvels individueel te onderscheiden, schrijven de onderzoekers. Deze heuvels zijn de meest voorkomende landschapsvorm op aarde en kunnen honderden meters hoog en breed zijn. Als een soort wasbord bedekken ze de zeebodem, oorspronkelijk waren ze net zo hoog als de rug nu. Ze geven informatie over de historische spreiding van de zeebodem. De Haas: „Verandering in de afstand tussen de ruggen is een indicatie voor een verandering in de snelheid van spreiding. Verandering in de onderlinge hoek van de opeenvolgende ruggen komt door een verandering in de bewegingsrichting van de platen.”
Daarnaast zijn de heuvels ook belangrijk voor het mixen in de diepzee, door de interactie met interne golven en getijden – het onderwaterequivalent van het getij aan de oppervlakte. En dat mixen heeft weer invloed op de verspreiding van warmte en CO2 in de oceaan. Dat ze nu voor het eerst zo duidelijk te zien zijn, helpt oceanografen die de zeebodem gebruiken in modellen, aldus de Haas.
Dankzij SWOT konden de wetenschappers ook onderzeese bergen – uitgedoofde vulkanen – beter detecteren. De meeste grote bergen waren al bekend, maar SWOT kon ook de kleinere vinden op plaatsen waar schepen de bodem nog niet in kaart gebracht hebben. Potentieel kan de SWOT-dataset het aantal bekende vulkanen meer dan verdubbelen: van 44.000 naar 100.000, aldus de publicatie. De vulkanen beïnvloeden oceaanstromen, de verspreiding van voedingsstoffen en zijn vaak een hotspot voor biodiversiteit. „Voor de voorbereiding van onderzoek op zee is deze kaart ook erg handig”, aldus De Haas. „Nog niet zo goed als de echoloodkaart, maar heel mooi voor de gebieden waar nog geen mens geweest is.”
<figure aria-labelledby="figcaption-0" class="figure" data-captionposition="below" data-description="1. Indische Oceaan ten zuiden van Madagaskar” data-figure-id=”0″ data-variant=”grid”><img alt data-description="1. Indische Oceaan ten zuiden van Madagaskar” data-open-in-lightbox=”true” data-src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/gedetailleerde-blik-op-het-onderzeese-landschap-vol-heuvels-en-vulkanen-1.jpg” data-src-medium=”https://s3.eu-west-1.amazonaws.com/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/30133926/klein_1-1.jpg” decoding=”async” src=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/gedetailleerde-blik-op-het-onderzeese-landschap-vol-heuvels-en-vulkanen-11.jpg” srcset=”http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/gedetailleerde-blik-op-het-onderzeese-landschap-vol-heuvels-en-vulkanen-9.jpg 160w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/gedetailleerde-blik-op-het-onderzeese-landschap-vol-heuvels-en-vulkanen-10.jpg 320w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/gedetailleerde-blik-op-het-onderzeese-landschap-vol-heuvels-en-vulkanen-11.jpg 640w, http://nltoday.news/wp-content/uploads/2025/05/gedetailleerde-blik-op-het-onderzeese-landschap-vol-heuvels-en-vulkanen-12.jpg 1280w, https://images.nrc.nl/0G-UA43Sl0BJx0vdlOmETMgrjWQ=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/wp-content/uploads/2025/04/30133926/klein_1-1.jpg 1920w”>1. Indische Oceaan ten zuiden van Madagaskar
Er is wel iets van de hitte af”, zegt Margo Weerts. „Maar het is niet minder erg geworden”, zegt Esti Cohen. Weerts (61) en Cohen (61) zijn verbonden aan Joods Maatschappelijk Werk (JMW), een in 1946 opgerichte instelling met veertig medewerkers, „voor iedereen met een Joodse achtergrond en partners”. Weerts werd vier jaar geleden directeur, Cohen gaat binnenkort haar 27ste jaar in als maatschappelijk werker, de laatste jaren als meewerkend teamleider van de afdeling hulp- en dienstverlening.
Ze zitten aan dezelfde vergadertafel in hun kantoor in Amsterdam-Buitenveldert als een half jaar geleden, toen we hen voor het eerst spraken. Dat was in de hectiek na de rellen van 8 november, waarbij Israëlische supporters van Maccabi Tel Aviv werden opgejaagd en mishandeld na een wedstrijd in de Europa League. Toen ging een schokgolf door de Joodse gemeenschap in Nederland. Weerts en Cohen voelden zich overweldigd door de vele extra aanmeldingen voor hulp en bijstand. Normaal, zeiden ze, kregen ze vijf of zes aanvragen per week. Ineens waren dat er elf of twaalf. Klopten doorgaans vooral iets ouderen bij JMW aan, Joden die de oorlog hebben meegemaakt, en hun kinderen, na 8 november vragen ook mensen van 25 of 30 jaar hun hulp.
Lees ook
Joodse gemeenschap in Nederland aangeslagen door toenemende vijandigheid. ‘Moet elke generatie dit meemaken?’
De toeloop is inmiddels iets afgenomen, de gevoelens van angst en onzekerheid zijn dat niet, zeggen ze nu. „Als er even ‘niks’ gebeurt, zie je de emoties wel dempen. Maar er is altijd een bodem van onveilig gevoel en er hoeft maar íets te gebeuren of het laait weer op”, zegt Cohen.
Vorige week was Jom Hasjoa, de dag waarop Joden over de hele wereld de vervolging door de nazi’s herdenken. „Ik ga daar elk jaar met mijn moeder naartoe”, vertelt Cohen. „Dit jaar zei ze: ‘Ik durf niet’. Terwijl Jom Hasjoa een van de belangrijkste dagen voor mijn moeder is. Daar word ik heel verdrietig van.”
‘Er is veel beveiliging’, had ze gezegd. Maar haar moeder hield voet bij stuk. „Ze is bijna 88, was een kind in de oorlog, ze hoort bij de groep die nog in leven is.”
Waar was haar moeder bang voor, een aanslag?
Cohen: „Het niet-weten wat er kan gebeuren. Dat er dingen worden geroepen, dat de herdenking bevuild wordt door een zitdemonstratie of Palestijnse vlaggen.”
Weerts: „Verleden jaar bij Jom Hasjoa liepen studentenprotesten voor Palestina op de nabijgelegen universiteit uit de hand. Dat brengt akelige herinneringen naar boven.”
Dat de moeder van Esti Cohen dit jaar niet ging, hing dat samen met de rellen van 8 november?
Cohen: „Sinds de aanval van Hamas op 7 oktober 2023, en de rellen van 8 november, voelt mijn moeder zich behoorlijk onveilig. Haar angstgevoel is terug te voeren op de Tweede Wereldoorlog. Maar die kan ze bijna niet meer scheiden van wat na 7 oktober is gebeurd.”
Is het een reële angst?
Cohen: „Voor mijn moeder wel. Het is niet ondenkbaar.”
Ambiënt antisemitisme
Toen we in het eerste gesprek, na de rellen in Amsterdam, vroegen of de angst van Nederlandse Joden wel reëel was, stoof Esti Cohen op. Ze vond het „een verwijtende vraag”. Margo Weerts gaf toen het voorbeeld van een cliënt die sinds 7 oktober ’s nachts altijd de tv of muziek aan laat, „omdat ze niet meer alleen kan zijn met haar gedachten. Wordt die vrouw bedreigd in haar eigen huis? Nee. Maar de angst is erin geslopen. Je raakt verlamd. Dat is reëel”.
Ze leggen nu uit dat dit ‘ambiënt antisemitisme’ heet. Cohen: „Als mensen niks naars hebben meegemaakt, maar tóch het gevoel hebben dat het antisemitisme toeneemt. Dat komt voornamelijk door alles wat er in de omgeving gebeurt, door wat op het nieuws wordt verteld en heel erg door wat op sociale media wordt geschreven.”
Cohen geeft een voorbeeld. Ze had haar voet gebroken. Ze moest met de Uber naar het werk. Veel taxi-chauffeurs zijn van Marokkaanse komaf, en willen graag een praatje maken, is haar ervaring. Wat zeg je dan wel en wat niet? Wat voor werk je doet? Wáár je werkt? „Ik ben continu aan het overwegen wat ik ga vertellen.” Ze is niet bang dat een taxichauffeur haar fysiek bedreigt. „Maar wel dat hij nare dingen gaat zeggen. Dat er een verschil van mening ontstaat.” Ze weigert zichzelf te verbergen. „Mijn trots overwint altijd.”
Van haar cliënten verlangde ze lang hetzelfde. Vooral bij Joden uit de tweede generatie had ze soms het gevoel dat ze resoluut moest optreden. „Cliënten die niet vooruitkomen, die maar klagen en spuien, zich als slachtoffer gedragen. ‘Ik durf niet te vertellen dat ik Joods ben. Ik durf geen magen david (davidster) te dragen. Ik deel niets met mijn kinderen en kleinkinderen over de oorlog.’ Dat vind ik verloochening van wie je bent. Tegen dat soort mensen heb ik weleens gezegd dat ze zich niet moeten gedragen alsof het nog oorlog is.”
Het is vandaag de dag reëler om je te verstoppen dan drie jaar geleden
Maar die opmerking maakt ze niet meer. Sinds 7 oktober merkt ze dat de angst voor een oorlog van tachtig jaar geleden plaats heeft gemaakt voor een angst die voortspruit uit meer recente gebeurtenissen. Ze waren juist „lekker bezig met die tweede generatie”, zegt Cohen. „Die voelde zich mentaal weerbaarder. Maar het is vandaag de dag reëler om je te verstoppen dan drie jaar geleden. Voor hun gevoel is het alsof hun ouders zeggen: I told you so, dat het weer zou terugkomen. En daar heb ik geen antwoord op.”
Hééft ze ooit vervelende ervaringen gehad in een Amsterdamse taxi?
Cohen: „Ik kwam in een taxi met een moslim die vroeg of ik christen was. ‘Nee, ik geloof iets anders.’ ‘O, waar geloof je dan in?’ ‘Ik ben Joods.’ Hij veerde op. ‘Leuk’, riep hij. ‘Wij kunnen jullie vlees eten!’ Nee, ik heb eigenlijk nooit nare dingen meegemaakt.”
Dat ligt vast aan haar open houding, zegt Cohen. „Als ik voor een buffet sta en er liggen garnalen, dan zeg ik heel bewust dat ik die niet eet. ‘O, waarom dan niet? ‘Omdat het niet koosjer is.’ Daar zit ook een element van kom-maar-op bij.”
Pro-Palestina, pro-Israël
Cohens schoondochter noemt zichzelf pro-Palestina. „Dan zeg ik tegen haar: ‘Okee, wat bedoel je daarmee?’ ‘Ik vind het heel erg vreselijk wat er gebeurt’, zegt mijn schoondochter dan. Ja, dat vind ik ook heel erg vreselijk. Ik vraag: ‘Maakt jou dat dan pro-Palestina? Vind jij het niet vreselijk wat er met de Israëlische gegijzelden gebeurt?’ Zij: ‘Ja, dat vind ik ook vreselijk.’ Aan het eind zei ze: ‘Ik heb er nooit zo over nagedacht.’ Dan heb ik dus iets bereikt. Maar tegelijkertijd vertelt zij dingen waarvan ik weer vind dat er iets inzit.”
Ik vind het óók onmenselijk wat er gebeurt, maar ben er niet verantwoordelijk voor
En als haar schoondochter zegt hoe erg het is dat in dat hele kleine gebied de Palestijnen worden gebombardeerd en uitgehongerd?
Cohen: „Ik snap dat ze dat zegt. Dat vind ík ook. Ik vind het onmenselijk wat er gebeurt. Maar ik ben er niet verantwóórdelijk voor. En tóch word ik er op aangesproken, niet alleen door haar. Als mensen mij vragen ‘wat vind jij er nou van’, kan daar al een oordeel in zitten.”
Haar Israëlische vrienden kijken heel anders naar de oorlog dan zij. „Ik vind dat aan de vrijlating van de gegijzelden inmiddels wel een behoorlijk prijskaartje hangt. Maar dat moet ik niet zeggen tegen mijn vriendinnen. Dan val ik Israël af. Als je niet vóór bent, ben je tegen. Ik mis ontzettend de nuance. Ontzéttend.”
Survival-stand
Voor de medewerkers is het steeds lastiger werk en privé te scheiden.
Cohen: „Het stopt niet, hè? Als je moeilijke verhalen hoort op het werk, kun je zeggen: thuis is thuis, werk is werk. Daar ben je professional voor. Maar dit conflict… thuis heb je het er ook wéér over. Hoe ga je ermee om met de kinderen of wat gebeurt op school? Onze medewerkers zijn emotioneel zwaar belast. We staan continu in survival-stand.”
Weerts: „Ze zijn heel gedreven. Gaan van de weeromstuit nóg harder werken. In ons gebouw zit een psycholoog, met wie medewerkers kunnen spreken als ze het erg lastig hebben.”
Cohen: „Soms zeggen cliënten in hun emotie dingen over de Gaza-oorlog, dat ik echt niet meer weet wat ik moet antwoorden. Wij moeten de ruimte geven om van alles en nog wat te zeggen. Maar sommige maatschappelijk werkers kunnen dat niet meer opbrengen. Die gaan hun cliënten bevragen: ‘Wat zégt u nou eigenlijk?’”
In de nasleep van de rellen heeft het kabinet een pakketje maatregelen tegen antisemitisme genomen. Helpt dat hun cliënten? Voor het eerst vallen ze stil. Kijken ze elkaar nu aan met iets van spot?
Weerts: „Nee, sorry, dat helpt nog niet. Het zou een illusie zijn om dat al te verwachten. Vorige week heeft burgemeester Halsema van Amsterdam excuses aangeboden voor de kwalijke rol die de gemeente in de Tweede Wereldoorlog heeft gespeeld. Wij zeggen dan: het is nooit te laat om verantwoordelijkheid te nemen, goed dat er uiting aan wordt gegeven voor de periode van tóen. Maar onder Joodse Amsterdammers wordt het in verband gebracht met het nu, met de demonstraties bij de opening van het Holocaustmuseum of op de Dam. Dat de burgemeester daar niet tegen optreedt. Wij hebben hier altijd geprobeerd de dingen uit elkaar te halen: dát was toen en dát is nu. Dat wordt steeds lastiger.”
Wordt het als hypocriet ervaren, die excuses?
Weerts: „Door sommigen wel. Omdat voor hun gevoel die oorlog terug is, nu.”
Cohen: „Het veiligheidsgevoel wordt er niet beter door.”
Naast de excuses heeft de gemeente ook geld toegezegd voor ‘de verankering en zichtbaarheid van het Joodse leven in de stad’. Daarover wordt advies gevraagd aan Joodse instellingen. Ook aan JMW?
Weerts: „Uiteraard. Deze maand heb ik een afspraak op het stadhuis.”
Hoe kan het JMW-advies luiden?
Weerts: „We willen voorkomen dat nog meer mensen hun Joodse identiteit gaan verstoppen. We willen dat ze hun Joodse leven op een trotse, blije, vrolijke manier kunnen leiden.”
Willen Joden dat wel, zichtbaarder zijn?
Cohen: „Ik denk dat het grootste deel van de Joodse gemeenschap zichtbaar wil zijn, ja. Als we dit zo door laten gaan, zouden we over dertig jaar wéér met dezelfde problemen kampen. Het zou mooi zijn als er een balans komt tussen op je hoede zijn en toch ook open. Dat Joden kunnen ervaren: niet alle moslims zijn fout.”
Weerts: „Maar intussen zien we dat Joden bij elkaar kruipen. Wij krijgen nu veel meer aanvragen voor groepsgesprekken. Het ledenaantal van de Liberaal Joodse Gemeente is enorm gegroeid. 7 oktober heeft daar een enorme impuls aan gegeven. Joden voelen zich alleen veilig bij andere Joden.”
Cohen: „Je ziet ook veel ouders die hun kinderen van het openbaar onderwijs naar de Joodse school hebben gedaan. Die ontploft, die school. Mensen willen bij elkaar zijn in die bubbel.”
Weerts: „Zelfverkozen isolement. Dat is geen gezonde ontwikkeling.”
Een volgende regering moet een „Groot Loonakkoord” sluiten met werkgevers en werknemers, over een salarisverhoging voor acht miljoen werkenden. In ruil daarvoor moet de overheid investeren in innovatie en onderzoek, en in oplossingen voor grote problemen, zoals verduurzaming van de landbouw en industrie en het overbelaste stroomnet. Dat bepleit Frans Timmermans, leider van oppositiepartij GroenLinks-PvdA deze donderdag, de Dag van de Arbeid, tijdens de jaarlijkse Spiekmanlezing in Rotterdam.
Timmermans’ pleidooi voor een collectieve loonsverhoging komt anderhalve maand voor de stemming onder de leden van GroenLinks en PvdA over een fusie van beide partijen. Een meerderheid van de achterban is voorstander van samengaan, maar critici binnen de PvdA vrezen dat het ‘rode’, linkse karakter van hun partij fletser zal worden.
Meeregeren
Met een vooruitblik naar een volgende regering lijkt Timmermans ook een alternatief te willen schetsen voor het wankele, rechtse kabinet van PVV, NSC, VVD en BBB. Als fusiepartij hoopt GroenLinks-PvdA meer Kamerzetels te winnen (de partij is nu tweede fractie met 25 zetels), en de volgende periode mee te regeren.
Lees ook
Lees het interview Frans Timmermans: ‘Vandaag ben je de gebraden haan, morgen weer een krielkip’
De loonsverhoging in het „Groot Loonakkoord” van Timmermans zou gelden voor de ruim acht miljoen werknemers in loondienst, niet voor zelfstandigen. Om hoeveel procent loonsverhoging het zou moeten gaan, zegt Timmermans niet. Dat moet in het akkoord worden vastgesteld, zegt een woordvoerder. De komende twee jaar moeten de lonen in ieder geval meer stijgen dan de inflatie, volgens een persbericht.
Loonmatiging
Timmermans omschrijft een Groot Loonakkoord als een „omgekeerd Akkoord van Wassenaar uit 1982”. Om de economische situatie te verbeteren, sloot het kabinet Lubbers-I (1982-1986) destijds een akkoord met werkgevers over loonmatiging in ruil voor arbeidstijdverkorting. De winstgevendheid van bedrijven verbeterde, en op termijn daalde ook de werkloosheid.
Sinds medio jaren negentig zien werknemers steeds minder terug van bedrijfswinsten in hun salaris. Die verhoudingen tussen lonen en winsten is door de jaren gedaald naar ongeveer 68 procent en moet terug naar 80 procent, stelt Timmermans.
„De hele samenleving profiteert van eerlijke salarissen”, zegt Timmermans. „Als de middenklasse zonder zorgen kan leven van een fatsoenlijk salaris, zorgt dat voor rust en vertrouwen. En als de lonen stijgen, hebben mensen meer te besteden en dat draagt bij aan de economie. Werkgevers hebben baat bij goed opgeleide, gemotiveerde werknemers.”
Toekomstfonds
Werknemers op hun beurt mogen wat terug verwachten voor hogere lonen, zegt Timmermans. Hierbij verwijst hij naar zijn eerdere plan voor een ‘Toekomstfonds’ van 25 miljard euro voor de komende vier jaar, voor investeringen in een modern spoor, wetenschap, innovatie, en de verduurzaming van de industrie.
Het plan voor een dergelijke investeringsfonds om de economie aan te jagen is overigens niet helemaal nieuw. In 2014 bijvoorbeeld heeft het kabinet een revolverend Toekomstfonds opgericht, met een startkapitaal van 200 miljoen euro, voor onder meer onderzoek plus innovatie in het midden- en kleinbedrijf.