Stakingen autosector drijven presidentskandidaten Biden en Trump naar Detroit

Verenigde Staten De staking in de Amerikaanse autosector is uniek. En niet alleen omdat ze de drie grootste autobouwers tegelijk treft. Ook president Biden en tegenstander Donald Trump laten zich er gelden.

Met een vakbondspetje op en in een blauwe trui verscheen president Joe Biden dinsdag bij een autofabriek net buiten Detroit om stakende medewerkers daar zijn steun te betuigen. Hij prees de duizenden arbeiders van de fabrieken van General Motors, Ford en Stellantis (Chrysler, Jeep) die bijna 40 procent loonsverhoging eisen. „Jullie hebben de auto-industrie gered (…) en veel offers gebracht”, sprak hij via een rode megafoon met Amerikaanse vlag erop. „Jullie verdienen een aanzienlijke opslag en ook verbetering van andere arbeidsvoorwaarden. Laten we terughalen wat we verloren hebben.”

Een dag later stond oud-president Donald Trump, op campagne om Biden uit het Witte Huis te verstoten, in de buurt van datzelfde Detroit bij een leverancier van auto-onderdelen. „Jullie hebben dit land gebouwd”, zei hij tegen de verzamelde menigte. En: „De auto-industrie wordt vermoord.” Juist dóór Joe Biden.

Het hoge bezoek toont aan hoe politiek relevant de stakingen van de autosectorvakbond UAW zijn. De unieke staking, bij de drie grootste automakers tegelijk, is nu twee weken aan de gang en een eind is niet in zicht. Aan de hoge looneis, gebaseerd op de recente inkomensgroei van de bazen van de Grote Drie, willen de autobedrijven maar half tegemoetkomen. Andere wensen – voor eerlijker beloning van nieuwe medewerkers en baangarantie bij de overstap naar de productie van elektrische auto’s – zijn voor de werkgevers taboe.

Marginale rol

Vakbonden hebben de afgelopen decennia een marginale rol gehad in de Verenigde Staten. Hebben politieagenten, leraren en andere ambtenaren hun krachten nog enigszins gebundeld, in de private sector is slechts 6 procent van de werknemers bij een bond aangesloten. Toch gelden de bonden nu als een cruciale factor voor de versterking van de Amerikaanse middenklasse én kunnen ze mogelijk doorslaggevend zijn bij de verkiezingen volgend jaar.

De aftakeling van de vakbond liep gelijk op met de groeiende inkomensongelijkheid in de Verenigde Staten. Hoe minder macht de bonden kregen, hoe hoger de beloning werd voor topmanagers. Maar de afgelopen jaren is de animo voor publieke steun aan arbeidersorganisaties weer toegenomen. Medewerkers van nieuwe giganten in het bedrijfsleven als Amazon en Starbucks hebben geprobeerd zich te verenigen. Een dreigende werkweigering bij koeriersdienst UPS leidde vorige maand tot significant betere arbeidsvoorwaarden. Deze week beëindigden scriptschrijvers in Hollywood met succes een staking van 148 dagen.

De Democraat Biden presenteert zichzelf graag als „middenklasse Joe” en „de meest vakbondsvriendelijke” president ooit. Hij wil dat de enorme winsten die autofabrikanten en hun aandeelhouders nu weer maken – nadat de regering-Obama de sector tijdens de financiële crisis had gered – worden gedeeld met de mensen aan de lopende band. Maar hij wil ook dat de drie grote autofabrikanten de overstap maken naar productie van elektrische auto’s, die minder vervuilend en minder arbeidsintensief zijn. Dat is een controversiële combinatie.

Trump brak als president met de vrijemarkttraditie in zijn Republikeinse partij door antiglobalistisch beleid en de – nauwelijks ingeloste – belofte fabrieken en banen terug te brengen naar de VS. De huidige staking biedt hem echter de kans om te ageren tegen het beleid van Biden. „Het maakt geen flikker uit wat jullie binnenhalen, want binnen twee jaar staan jullie allemaal op straat”, zei Trump woensdag tegen de arbeiders. „Je kunt loyaal zijn aan Amerikaanse arbeid of loyaal zijn aan milieugekte, maar het kan niet allebei.”

Bidens bezoek was uniek: nooit eerder stond een Amerikaanse president zij aan zij met stakers die een bedrijfstak lamleggen. Toch maakt de staking hem kwetsbaar. Als ze niet slaagt, doet dat afbreuk aan Bidens imago. Duurt de staking lang en rollen er geen auto’s meer van de band, dan loopt de economie schade op.

Het lukt Biden sowieso slecht om het economische succes van zijn land, dat beduidend beter draait dan China en Europese landen, aan kiezers te verkopen. De publieke opinie associeert zijn ‘Bideneconomics’ – stimulering van de economie na de pandemie en forse investeringen in infrastructuur en klimaat – meer met de hoge inflatie en benzineprijzen dan met de lage werkloosheid. En het vertrouwen in de toekomst is laag.

Een belangrijk argument van de autofabrikanten om te zeggen dat ze geen betere salarissen kunnen betalen, is de door de overheid afgedwongen transitie naar elektrisch rijden. Om de concurrentie met China en Tesla aan te kunnen, zouden de lonen laag moeten blijven.

Banen weg

Werknemers vrezen op hun beurt dat hun banen door de transitie helemaal verdwijnen. Een elektrische auto bouwen vergt minder mankracht dan de productie van benzineauto’s. Ook zien ze dat autobedrijven hun nieuwe fabrieken niet rond de Grote Meren in het noorden neerzetten, maar in zuidelijke staten, waar bonden veel moeilijker een voet tussen de deur krijgen.

In Michigan staat meer op het spel dan de loonsverhoging van de fabrieksarbeiders. Deze staat koos in 2016 voor Trump, maar in 2020 voor Biden. Als het aan de UAW ligt, blijft die voorkeur zo. Biden was deze week op uitnodiging van de bond in Detroit; vakbondsleider Shawn Fain stond naast hem.

De kans dat Trump de steun van de stakers krijgt, lijkt minimaal. „Ik geloof niet dat het die man iets kan schelen waar onze werknemers, de arbeidersklasse, voor staan”, zei Fain. „Hij werkt voor de miljardairsklasse en dat is wat er mis is met dit land.”

Maar de opkomst bij Trumps campagne-bijeenkomst was een stuk hoger dan tijdens het kwartiertje waarvoor Biden was ingevlogen.

Lees ook: Hoe vakbondsleider Shawn Fain de vakbeweging nieuw leven inblaast met felle kritiek op ‘corporate greed’