Zestien jaar was Vincent Karremans (38) toen zijn moeder overleed. Zijn vader stond in de overlevingsstand met de zorg voor drie jonge kinderen op zijn schouders. „Ik zie hem nog zo zitten aan zijn bureau, zwoegend op de erfbelasting.” Thuis werd daarom niet over de dood van zijn moeder gesproken, vertelt Karremans. „Met als gevolg dat je dat niet goed verwerkt. Ik ben gaan praten met een lerares van de middelbare school, dat heeft mij erg geholpen. Ik ga nu nog af en toe bij haar langs.”
Hij is haar dankbaar, maar hij had het er ook thuis meer over willen hebben. „Niemand die ons aanbood erover te praten, ook niet van de gemeente. Er werd eten gebracht, heel lief, maar er werd verder niet gepraat. We weten dat mentale problemen bij kinderen vaak ontstaan bij dit soort heftige momenten: verlies, vechtscheiding, overlijden van ouders. Als ze dan volwassen zijn, en de problemen niet direct zijn aangepakt, komen ze vaak alsnog in een lang behandeltraject. Dat zie ik ook in mijn omgeving.”
Karremans was eerder wethouder in Rotterdam en wordt gezien als groot politiek talent, met veel fans binnen zijn eigen VVD. De pijnlijke periode uit zijn jeugd leverde hem een inzicht op dat hem nu drijft als staatssecretaris van Jeugd, Preventie en Sport: de samenleving moet een veel grotere rol spelen bij het aanpakken van mentale problemen van kinderen. Ouders, familieleden, buren, sportcoaches, leraren. Niet gelijk naar de jeugdzorg kijken. „We moeten toe naar een maatschappelijke dialoog daarover. Een vreselijk woord trouwens, ik heb het niet zelf bedacht. Misschien moet ik iets nieuws verzinnen, iets Rotterdams: ‘We motte prate’ ofzo.”
U bent van de VVD, maar u klinkt net als uw voorganger Maarten van Ooijen van de ChristenUnie, die ook een maatschappelijke discussie wilde.
„Ik heb Maarten onlangs hier uitgenodigd en we hebben uitgebreid gesproken. Dit is voor een heel groot deel hetzelfde als wat hij wilde. We waren het helemaal eens.”
Een grotere rol voor de samenleving is niet alleen goed voor de kinderen zelf, vertelt Karremans, het is ook noodzakelijk om de „vastgelopen jeugdzorg” weer op gang te krijgen. Die kent lange wachtlijsten, vooral voor kinderen die zwaardere, complexere zorg nodig hebben zoals bij zware depressies, anorexia of suïcidale neigingen. Snel hulp is dan belangrijk, omdat de problemen anders alleen maar groter worden. Te veel zorgaanbieders richten zich nu op ‘lichte’ zorg, zoals hulp bij tentamenstress, ziet hij. Karremans: „We moeten er zijn voor de kinderen die echt in nood zitten. En dat zijn we nu niet. Ons systeem werkt niet voor hen.”
Intussen lopen de kosten alsmaar op. Vorig jaar kostte de jeugdzorg 7,2 miljard euro, dit jaar wordt dat naar schatting 8,1 miljard, schreef Karremans eerder in een Kamerbrief. „Dat kan zo niet langer”, zegt hij nu.
470.000 van de 3,3 miljoen kinderen tot achttien jaar maken nu gebruik van jeugdzorg – dat is een op de zeven. In Rotterdam, vertelt Karremans, „zijn klassen waar zelfs een op de vier kinderen in de jeugdzorg zit. Een kwart van de klas!”
Wat dacht u toen u dat hoorde?
„Ik schrok me helemaal te pletter.”
Hoe zijn we in deze situatie terechtgekomen?
„Er wordt steeds makkelijker doorverwezen naar jeugdzorg, professionals vinden het moeilijk om nee te zeggen, en aanbod creëert vraag. Ouders spelen ook een rol, die eisen vaker hulp voor hun kind. Die nemen geen genoegen met ‘nee’ en denken ‘ik heb alles geprobeerd, ik weet het ook niet meer, ik wil dat het nu opgelost wordt’.”
Logisch toch? Je wil het beste voor je kind.
„Het is maar de vraag of dat medicaliseren van problemen het beste is voor het kind. We moeten ophouden met stickertjes plakken op elk kind dat iets ander gedrag vertoont. Als iemand een beetje druk is, of als een kind proefwerken eng vindt, is het tegenwoordig gelijk adhd of faalangst. En daar moet je dan voor behandeld worden. Tsja. Hoort erbij toch? Ik had vroeger ook faalangst, ik was ook heel onzeker. Bij opgroeien hoort vallen en opstaan. En dus ook faalangst als je een proefwerk hebt.”
Lees ook
Het leven is soms verrekte lastig, zegt hoogleraar Levi van Dam
Wat zou u tegen die ouders willen zeggen?
„Accepteer het als je kind niet in het perfecte plaatje past. Ren niet gelijk naar een professional toe. Praat met je kind. Een kind van twaalf gaat niet uit zichzelf naar een psycholoog toe, dat organiseren de ouders.”
Kinderen van nu leven in een lastige tijd. De invloed van sociale media, klimaatcrisis, oorlogen, prestatiedruk…
„Dat wordt altijd maar gezegd: de jeugd van nu heeft het heel zwaar. Maar elke generatie kent zijn eigen uitdagingen. Dat gold voor mijn ouders, mijzelf en mijn kinderen.”
Wat waren uw uitdagingen dan?
Het blijft even stil. „Pfff…goeie vraag. Nou ja, ik heb in een heel groot deel van mijn jeugd ook met sociale media te maken gehad. En we hadden de kredietcrisis in 2007, 2008. Toen heerste heel erg het gevoel ‘de wereld gaat eraan’. Wat veel kinderen nu met de klimaatcrisis hebben, hadden wij toen ook al. Het gaat om het kweken van weerbaarheid, dat je ergens tegen kan. Het leven zit nu eenmaal vol tegenslagen.”
We moeten ophouden met stickertjes plakken op elk kind dat iets ander gedrag vertoont
Karremans wil dat in 2028 nog maar een op de tien kinderen naar jeugdzorg gaat, zegt hij. Hij noemt het „een eerste stap”. „Uiteindelijk wil ik nog veel minder, bijvoorbeeld een op de vijftien. Het liefst zo min mogelijk.”
Zegt u het maar, wat gaan we dan niet meer doen? Dyslexie? Adhd?
„Dat kan van alles zijn. De lichtere problematiek. De inperking van de jeugdzorg betekent voor veel mensen straks echt een ‘nee’. Kinderen met zwaardere problematiek krijgen sneller een ‘ja’, waardoor ze minder lang hoeven te wachten.”
Maar wat valt er dan af?
„Laat ik een voorbeeld geven. In Utrecht was een groep meiden met faalangst. Normaal gaan die allemaal individueel naar een psycholoog en krijgen ze een behandeltraject op maat. Nu hebben ze daar een collectieve faalangst-workshop gedaan. Daarna had bijna niemand meer jeugdzorg nodig.
„Of neem vechtscheidingen. Je kan die ouders meer begeleiding geven en zich bewust laten worden van hun keuze. Bijvoorbeeld door iemand van de gemeente langs te sturen om een gesprek te voeren: ‘Pas op, je gaat nu scheiden, geen ruzie maken want dat heeft dit en dat soort gevolgen voor je kinderen’. Dan voorkom je dat een kind later op de wachtlijst voor jeugdzorg komt.”
Bent u niet bang dat hogere inkomens straks zelf hun jeugdhulp inkopen? Lagere inkomens, die het meest gebruikmaken van jeugdzorg, hebben daar geen geld voor.
„Dat is natuurlijk altijd lastig. Het zou niet moeten gaan om je inkomen, maar dat onderscheid hou je altijd. Dat geldt nu bijvoorbeeld al met bijles. Dus als jij geld hebt en je kiest ervoor je kind op een luxe zorgtraject te zetten; ik vraag me af of dat goed is voor je kind, maar ik kan je niet tegenhouden.”
Kabinet, gemeenten, zorgaanbieders en cliëntenorganisaties presenteerden in het voorjaar van 2023 de Hervormingsagenda Jeugd. Daarin staat dat gemeenten maatregelen moeten nemen om de jeugdzorg in te perken en de komende jaren honderden miljoenen moeten besparen, oplopend tot 1,1 miljard euro vanaf 2028. Onderdeel van die plannen is de Wet reikwijdte, die duidelijk moet maken wanneer straks wel en wanneer geen jeugdhulp ingezet moet worden. Maar die wet is vertraagd, bleek deze maand tijdens een Kamerdebat, en komt pas eind volgend jaar naar de Tweede Kamer.
De oppositie in de Kamer verweet Karremans daarop „een gebrek aan urgentie”. Onzin, vindt hij zelf: „Ik ben hier letterlijk elke dag mee bezig. Echt elke dag. Maar dit is een heel ingewikkelde vraag. Je kan niet even snel een lijstje maken van ‘dit wel en dit niet’. Het gaat ook over kinderen met multiproblematiek, bijvoorbeeld én een eetstoornis, én een angststoornis, én een trauma. Daar kan je niet even snel één ding uittrekken.”
Gevolg van de vertraagde wet is wel dat de jeugdzorgkosten bij gemeenten blijven oplopen en tot grote financiële tekorten leiden. Vorig jaar ging het om 628 miljoen euro, dit jaar naar schatting om 828 miljoen. In gemeenteraden wordt nu gesproken over sluiten van zwembaden of de bibliotheek om de tekorten op te vangen.
Wat zegt u tegen die gemeenten?
„Gemeenten moeten de mouwen opstropen. Ze kunnen nu al veel doen. Zorg voor stevige wijkteams met hulpverleners die in een vroeg stadium bij mensen met problemen thuiskomen, zodat je voorkomt dat kinderen later in de jeugdzorg belanden. Zorg ervoor dat huisartsen niet te snel doorverwijzen naar jeugdzorg. Een aantal gemeenten heeft al goed draaiende wijkteams, maar heel veel gemeenten hebben dat nog niet.”
Dat is wel heel makkelijk over de schutting gooien.
„Het is een decentraal stelsel. Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de jeugdzorg, maar ik ben natuurlijk verantwoordelijk voor het stelsel. Dit is een gezamenlijk opgave. Ik zie ook wel dat er een probleem is. Maar dat is wat anders dan dat gemeenten denken: ‘Wij hebben een probleem en het Rijk lost het wel op’. Al die facturen naar mij sturen? Allemaal leuk en aardig, maar zo werkt het niet.”
Vlak voordat Karremans staatssecretaris werd, rondde hij als wethouder de Rotterdamse voorjaarsnota af. De stad was vele miljoenen extra aan jeugdzorg kwijt. Dat ging ten koste van onderhoud aan wegen, onkruidbestrijding, vrijwilligersorganisaties en zelfs de grote vuurwerkshow – dat leverde toch weer 1 miljoen euro op. „We moesten overal schrapen. De kinderboerderij sluiten stond ook op de bezuinigingslijst, maar die hebben we weten te redden.”
In Rotterdam had Karremans jeugdzorg niet in zijn portefeuille – wel mobiliteit, handhaving, buitenruimte, integratie en samenleven. Maar elke dinsdag bespraken de wethouders alles uit alle portefeuilles. „Omdat jeugdzorg zorgde voor grote tekorten, ben ik daar ingedoken. Ook uit eigenbelang. Want als je dat niet beteugelt, heb je ook in je eigen portefeuille een probleem.”
Wat hij maar wil zeggen: „Ik wéét wat bezuinigen betekent. Dat snap ik echt.”
Hij wijst ook op de deskundigencommissie onder leiding van Tamara van Ark, die nu de uitvoering van de Hervormingsagenda Jeugd en de financiële consequenties evalueert, en begin volgend jaar met een advies komt.
Als die commissie zegt dat gemeenten er geld bij moeten krijgen, komt dat er dan? Gemeenten stemmen vrijdag tijdens een vergadering van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten over een voorstel om u daar zo nodig juridisch toe te dwingen.
„Dat moeten we zien bij de Voorjaarsnota. Er zijn veel bewindslieden die daar een financiële claim neerleggen, ik natuurlijk ook als er iets uit de commissie komt. Maar elke keer geld erbij is uiteindelijk geen oplossing. We zullen toch harde keuzes moeten maken.”
Lees ook
Hervormingen in de jeugdzorg: ambities volop, maar wie gelooft er in?