Het was misschien niet de dúúrste transfer ooit, maar een record niettemin. Nooit eerder verdiende PSV zo veel aan een verdediger uit de eigen jeugd als deze zomer aan Jordan Teze. Gratis was hij de club als achtjarige binnengekomen, voor naar verluidt 12 miljoen euro vertrok hij naar AS Monaco. Serieus geld voor een club die aan het seizoen begint met een ‘basisbegroting’ van 105 miljoen euro.
Teze is niet de enige financiële opsteker voor PSV dit seizoen. Ook de startpremie die de landskampioen krijgt voor deelname aan de groepsfase van de Champions League is met 18,6 miljoen euro fors hoger dan vorig jaar. Daarnaast is de club uit Eindhoven vorig seizoen Ajax gepasseerd in de ranglijst die wordt gebruikt bij het verdelen van de televisiegelden, wat dit jaar nóg eens vijf tot zes miljoen euro extra oplevert.
Op het eerste gezicht lijkt PSV het nieuwe financiële boekjaar daarmee uitstekend begonnen. Maar dat beeld is slechts ten dele waar: ondanks al die extra inkomsten stevent de club voorlopig af op een nettoverlies, zo zei financieel directeur Jaap van Baar maandag bij presentatie van de cijfers van vorig seizoen. Om hoeveel geld het ging, wilde hij niet zeggen.
Een indicatie gaf de financieel directeur wel. Om quitte te draaien moet PSV voor het einde van dit seizoen nog een speler voor een flink bedrag verkopen, óf bij de laatste zestien in de Champions League eindigen. Om een indruk te geven: het verschil tussen uitschakeling in de groepsfase of de achtste finales, bedroeg vorig seizoen na aftrek van alle premies voor spelers en medewerkers netto 8 miljoen euro.
Hoge afschrijvingen
Het verwachte financiële tekort voor dit jaar hangt samen met de manier waarop clubs transfers in de boekhouding verwerken. Uitgaven aan nieuwe spelers worden daarin uitgesmeerd over de volledige contractduur. Dus, stel: PSV koopt een speler voor 10 miljoen en legt hem vijf jaar vast, dan moet de club daar jaarlijks 2 miljoen voor afschrijven. Zelfs in een seizoen zonder aankopen kunnen clubs daardoor met een flink tekort op de begroting beginnen.
Voor het lopende voetbalseizoen houdt PSV rekening met 30 tot 35 miljoen aan afschrijvingen, zei Van Baar. En omdat de club zijn belangrijkste en meest waardevolle spelers deze zomer allemaal aan boord wist te houden, zijn de transferinkomsten dit seizoen vooralsnog beperkt: naast Teze verkocht PSV alleen jeugdspeler Jason van Duiven. Het gevolg is, voorlopig, een fors negatief „transferresultaat”, zoals dat in de boeken heet.
Het zijn omstandigheden waarmee PSV elk jaar te maken krijgt, aldus de financieel directeur. Vorig jaar begon de club het seizoen met een min van ruim 25 miljoen euro. Dat het bedrag nu hoger ligt, is omdat PSV vorig jaar flink investeerde in nieuwe spelers: naast buitenspelers Noa Lang en Hirving Lozano haalde trainer Peter Bosz ook reservespits Ricardo Pepi en middenvelder Jerdy Schouten. Die laatste groeide in een jaar tijd uit tot een van de meest bepalende en meest waardevolle spelers op de Nederlandse velden.
PSV durfde die uitgaven aan, omdat er ook veel spelers verkocht werden. Ibrahim Sangaré was met een transfersom van tientallen miljoenen de grote uitschieter, maar ook Xavi Simons, Érick Gutiérrez, Yorbe Vertesse en de snel doorverkochte Lozano leverden de club miljoenen op. Als gevolg daarvan schreef PSV over afgelopen seizoen een positief handelsresultaat: 2,7 miljoen euro.
Hogere omzet dan Ajax
Financieel was boekjaar 2023/24 daarmee minstens zo succesvol geweest als sportief, vertelde Van Baar maandag voor een Powerpoint-presentatie vol plusjes. Zo steeg de omzet met bijna 50 procent naar een recordniveau van 152,1 miljoen euro, nipt méér dan Ajax. Die stijging is voor een belangrijk deel het gevolg van premies door deelname aan de Champions League. Het leverde PSV ruim 51 miljoen aan Europese inkomsten op, een verdriedubbeling ten opzichte van een seizoen eerder, toen PSV Europa League speelde.
Ook de uitgaven bereikten door het succes in de Champions League een recordniveau. Zo stegen de salariskosten van 65 naar 82 miljoen euro: nog altijd twintig miljoen minder dan bij Ajax. „Die toename is natuurlijk fors”, erkende Van Baar, „maar slechts een gedeelte is structureel.” Zo betaalde PSV 8 miljoen euro meer aan bonussen en werd het spelersbudget met 7 miljoen verhoogd nadat de club zich plaatste voor de groepsfase. Van dat geld werden onder meer Lozano en huurspeler Armel Bella-Kotchap aangetrokken.
Niettemin hield PSV vorig seizoen een nettowinst van 10 miljoen euro over, na 13 miljoen een jaar eerder. Door dat geld wist de club zijn financiële buffer terug te brengen naar het niveau van voor de coronapandemie. Het eigen vermogen, een belangrijke graadmeter voor hoe financieel gezond een club is, kreeg door lockdowns een flinke knauw, en zakte van 40 naar 16 miljoen euro. Na vorig seizoen is dat weer 40,5 miljoen.
De ambitie is om die buffer verder te verhogen, aldus de financieel directeur. Dat kan alleen als PSV winst maakt, en dus een oplossing vindt voor het gat dat nu nog in de begroting zit. Het is niet ondenkbaar dat het alsnog van een transfer komt: in Schouten was al interesse, hetzelfde geldt voor middenvelder Joey Veerman en buitenspeler Johan Bakayoko.
Maar de oplossing zou ook uit „een combinatie van meerdere kleine dingetjes” kunnen komen, aldus Van Baar. Hij doelt daarmee bijvoorbeeld op bonussen die de club krijgt doordat oud-spelers worden doorverkocht of omdat ze bij hun nieuwe club succesvol zijn. Zulke inkomsten zijn te onvoorspelbaar om mee te nemen in de begroting, vult Brands aan. Tegelijkertijd „wordt dat potje de laatste jaren wel steeds groter”.