„Als de bus maar rijdt.” Petra Brand werpt een blik in de achteruitkijkspiegel. In het busje zijn haar vier passagiers voortdurend met elkaar bezig. Er klinkt gegiechel. „Stilstaan duurt voor die kinderen gewoon te lang.” Helemaal te voorkomen is het niet, maar Brand heeft trucs achter de hand. „Als we voor een stoplicht staan, zetten we een liedje in: ‘Groen is gras’.”
Vijf dagen per week brengt Brand kinderen met een beperking naar school en terug naar huis. De geboren en getogen Hoeksche Waardse rijdt in Rotterdam-Zuid voor Trevvel, een taxibedrijf dat zich vooral richt op doelgroepenvervoer, voor bijvoorbeeld ouderen en mensen met een beperking.
Vorig jaar lag Trevvel onder vuur, nadat in de eerste weken van het schooljaar veel dingen waren misgegaan. Leerlingen werden te laat of soms zelfs helemaal niet opgehaald. Dat gaat dit schooljaar stukken beter, ziet de vervoerder.
In Nederland hapert het leerlingenvervoer regelmatig. Bij Leerlingen Belang Voortgezet Speciaal Onderwijs (LBVSO) zijn dit schooljaar al tientallen klachten gemeld. Een klacht kan voor een reeks voorvallen staan. Inge Verdaasdonk, beleidsmedewerker bij LBVSO, vreest dat dit het topje van de ijsberg is. In de gemeente Breda, waar ze ook raadslid is, kwamen dit jaar alleen al 36 afzonderlijke klachten binnen. Die zijn volgens haar niet allemaal bij LBVSO gemeld. Daarbij, stelt Verdaasdonk, klagen sommige ouders wel bij de vervoerder, maar dienen ze geen formele klacht in.
Er is een tekort aan chauffeurs, er zijn wijzigingen in de planning, de afstanden tussen thuis en school zijn soms groot. En gemeenten en scholen en vervoerders wijzen naar elkaar. Het leerlingenvervoer vraagt veel van alle betrokkenen: leerlingen en hun ouders, scholen en hun leraren, vervoerders en hun chauffeurs. Die laatsten krijgen in ruil voor lage lonen en weinig vaste uren te maken met kwetsbare mensen met een complexe zorgvraag. Dit alles maakt het leerlingenvervoer tot een kwetsbare schakel in het speciaal onderwijs.
Maar die problemen zijn niet nieuw. Al jaren worden leerlingen met een beperking geconfronteerd met lange ritten, busjes die te laat komen, of helemaal niet komen opdagen. Het gaat zo structureel mis dat de belangengroepen, gemeenten, vervoerders en scholen vorig jaar met elkaar om tafel zijn gegaan. Maar veel heeft dat overleg vooralsnog niet opgeleverd. Belangengroep Ouders en Onderwijs heeft zich zelfs terugtrokken uit de gesprekken. Reden? „Er gebeurt gewoon heel weinig”, zegt Lobke Vlaming van Ouders en Onderwijs.
Lees ook
Vanaf dag één zijn er in Rotterdam al klachten over ‘falende’ vervoerder Trevvel
Taxibusjes
Ook LBVSO, dat zelf geen deel uitmaakte van de gesprekken, is ontstemd. „Na een jaar staan we nog steeds op hetzelfde punt.” Intussen blijft het op veel plekken misgaan en zo nu en dan passeren schrijnende voorbeelden de revue van kwetsbare kinderen die urenlang in een busje zitten, veel te lang bij de ophaalplek staan, helemaal niet worden opgehaald of zelfs op gevaarlijke, voor hen onbekende plekken worden achtergelaten.
„Het heeft impact op het hele gezin en de school”, vertelt LBVSO-beleidsmedewerker Verdaasdonk. „Ouders kunnen niet naar hun werk, ze moeten wachten tot het kind is opgehaald. Vervolgens komt het kind te laat, overprikkeld en gestrest op school – in een klas die al is begonnen. Tegen de tijd dat het kind een beetje is geland, moet het zich weer druk gaan maken of het wel weer thuiskomt, en hoe laat dan.”
Chauffeur Brand rijdt voor een trits andere busjes uit. De colonne draait achter haar aan, via een minirotonde, de parkeerplaats op van Mytylschool De Brug. Bij de ingang treffen de chauffeurs elkaar. Ze vinden het lastig zich uit te spreken over de problemen die spelen. „Wij zetten alles op alles, meer dan dat kun je niet doen.” Hoe voorkom je dat het misgaat? „Het belangrijkste is het korte lijntje met de ouders”, zegt een chauffeur.
In de Tweede Kamer staat het leerlingenvervoer op de agenda. Tijdens het vragenuur dinsdag 17 oktober deed Lisa Westerveld (GroenLinks-PvdA) een dringend beroep op demissionair minister Mariëlle Paul (Onderwijs, VVD). Die benadrukte de ernst van het probleem, maar kwam in de ogen van Westerveld met niet meer dan halfslachtige toezeggingen.
Carolien Aalders is consulent in het leerlingenvervoer en heeft 28 jaar ervaring als beleidsadviseur. Ook zij ziet in de praktijk dat het systeem in zijn voegen kraakt. Toch is het aanstellen van meer chauffeurs, als die al beschikbaar zijn, volgens haar niet de enige oplossing. Aalders doet een beroep op scholen om bij ouders te benadrukken dat er ook andere vormen van leerlingenvervoer zijn dan „dat gemeenten een taxi laten rijden”.
„De scholen kunnen uitdragen dat het belangrijk is om kinderen zo zelfstandig mogelijk te maken, ook in het reizen.” Verder kunnen ouders bij de gemeente bijvoorbeeld een vergoeding krijgen voor het fietsen, voor het ov, en om hun kind zelf te vervoeren. Een ander probleem is volgens Aalders dat passend onderwijs voor veel mensen moeilijk bereikbaar is. „Dit betekent dat veel kinderen nog steeds naar scholen worden gestuurd die ver weg liggen.” Dit alles draagt eraan bij dat het vervoer voor kinderen die er echt afhankelijk van zijn, te vaak niet goed gaat, stelt Aalders.
Lees ook
Taxibusje te duur: niet meer naar school
Veel fout in Breda
Een van de plekken waar het dit jaar op grote schaal fout gaat, is de gemeente Breda. Volgens de woordvoerder van Transdev, het moederbedrijf van vervoerder Connexxion, waren er problemen met het planningssysteem. Een andere oorzaak is volgens de woordvoerder „dat een deel van de leerlingen (te) laat werd aangemeld”.
Dit leidde ertoe dat planningen moesten worden gewijzigd, legt de woordvoerder uit. „Chauffeurs die zich hebben voorgesteld aan ‘hun’ leerlingen, werden toch aan andere routes gekoppeld. Kinderen werden opgehaald door chauffeurs die ze niet kenden, soms met taxibusjes met andere logo’s. Ophaaltijden verschoven. Een onwenselijke situatie voor de kinderen, de ouders en onze collega’s.” Om de problemen het hoofd te bieden, gaat de gemeente Breda chauffeurs die normaal gesproken ouderen vervoeren, inzetten in het leerlingenvervoer, meldt Omroep Brabant.
De problemen vorig jaar bij haar werkgever maakten bij Brand veel los. De frustratie kwam er in het bijzijn van haar collega’s uit. „Ik ben toen echt ontploft. Had ik wéér een kind van een andere chauffeur in de bus,” zegt ze, waarna de motor van het busje begint te ronken en het voertuig in beweging komt, op weg naar het volgende adres. Nu, een jaar later, gaat het „steeds beter”. „In principe zorg ik daar zelf ook voor: ik weet welke routes ik rijd, ik weet welke mensen ik moet hebben. Van dag tot dag.”
Trevvel stelt dat het aantrekken van meer chauffeurs, planners en telefonisten ervoor heeft gezorgd dat het vervoer dit jaar aanmerkelijk beter verloopt dan vorig schooljaar. De Rotterdamse wethouder Ronald Buijt sprak begin september in een brief aan de gemeenteraad van een „goede opstart”. Volgens Buijt is de capaciteit dit jaar voldoende, zowel bij de chauffeurs als de telefonisten.
De chauffeurs krijgen digitale cursusmodules van de vervoerder, zegt Brand. Op die manier kunnen ze zich inlezen in hoe ze moeten omgaan met bepaalde medische aandoeningen. Op de achtergrond speelt de radio zachtjes. Brand wijst naar de letters op het digitale display. „Ik luister met een half oor, voor de verkeersinformatie. Maar als ik weet dat ik een leerling met autisme in de bus krijg, gaat-ie zo…” Brand draait het volume naar nul.
Inmiddels kent ze de route op haar duimpje. „Ik kan ’m blind rijden.” Ze houdt een half oog op haar telefoon, die in de houder op het dashboard de route weergeeft. „Zo heb ik ook de verwachte aankomsttijd in beeld.” Ze weet waar het op bepaalde momenten flink vast kan komen te staan, die plekken mijdt ze in haar route.
Naast vertraging en onzekerheid over de aankomst van de taxi, vindt Lobke Vlaming van Ouders en Onderwijs, ook dat de reistijd in het landelijke leerlingenvervoer soms standaard al lang is. „Er zijn kinderen die vanaf vier jaar oud meer dan drie uur per dag in de taxi zitten. Op een afstand die je met de auto in 20 of 25 minuten doet.” Daarbij kunnen zich in de taxi onveilige situaties voordoen, stelt Vlaming. Chauffeurs zitten veelal alleen op de bus, zij moeten dus hun aandacht verdelen tussen het verkeer en de leerlingen. „De kinderen zitten met zijn zessen of zelfs achten in de bus. Met allerlei problematieken door elkaar. Dat kan leiden tot veel lawaai, gescheld en gepest.”
Laadplatform
Duidelijke communicatie en goede voorbereiding zijn voor Brand de kern van haar werk. „Dan ben ik het probleem voor.” Ook bij het ophalen ’s ochtends houdt ze kinderen via hun verzorgers op de hoogte. „Dat ze niet iedere keer naar het raam hoeven te lopen, van: komt de buschauffeur wel? Dan zijn ze onrustig.”
De chauffeur zet het taxibusje aan de kant en trekt de handrem aan. Volgens Brand zou het goed zijn als de kantoormedewerkers van de vervoerder, die bijvoorbeeld de planning maken, zelf zo af en toe meegaan met de bus. „En dan op de moeilijkste ritten.”
Voor haar laatste passagier klapt ze de rolstoellift uit. Brand maakt de klemmen los die de elektrische rolstoel op zijn plek houden: „Kom maar wijffie.”
Haar passagier rommelt wat aan de besturing.
„Doet-ie het niet?”
De elektrische rolstoel reageert met een korte piep. Het meisje rijdt voorzichtig het laadplatform op, de chauffeur laat de lift zakken.
„Jo-ho. We zijn weer thuis.”
Brand start haar bus en rijdt weg. Op tijd voor haar volgende rit.