‘Slavernijverleden is kennelijk een heikel punt in Vlissingen’

Reportage

Excuses Ooit was Vlissingen de hoofdstad van de Nederlandse slavenhandel. Of ze daarvoor nu haar excuses gaat aanbieden, waarover de gemeenteraad deze donderdag vergadert, is nog onduidelijk. „We vinden dat afgedwongen excuses het doel voorbijschieten.”

Kaart van ‘de baij en 't fort Nieuw Vlissingen op 't eijlandt Tabago’.
Kaart van ‘de baij en ‘t fort Nieuw Vlissingen op ‘t eijlandt Tabago’.

Beeld Nationaal Archief

Nieuw-Vlissingen. Dat was in de zeventiende eeuw een stadje op het Caribische eiland Tobago. In 1628 had de koopman en toenmalig burgemeester van Vlissingen Jan de Moor met het schip Fortuyn kolonisten naar het eiland gestuurd. Die stichtten daar een plantagekolonie. Later die eeuw kwam die in handen van andere Vlissingse koopmannen. In de jaren 1660 werd het de belangrijkste Nederlandse kolonie met het grootste aantal Afrikaanse tot slaaf gemaakten (zo’n 400 tot 500).

Vlissingers stichtten nog meer slavenkoloniën in het Atlantische gebied. Ze hielden zich ook bezig met de transAtlantische slavenhandel. Aanvankelijk was het aandeel van Vlissingen daarin gering. Toen de West-Indische Compagnie (WIC) in 1730 haar handelsmonopolie verloor, groeide de Vlissingse slavenhandel snel. De ‘kamer Zeeland’ van de WIC mocht slechts een beperkt aantal slavenschepen uitvaren, maar nu hadden de Zeeuwen vrij spel.

In de tweede helft van de achttiende eeuw was Vlissingen de hoofdstad van de Nederlandse slavenhandel. Tussen 1750 en 1780 vervoerden Vlissingse schepen zo’n zestigduizend Afrikaanse tot slaaf gemaakten. In de hoogtijdagen van de Vlissingse slavenhandel was ongeveer een kwart van de lokale economie direct of indirect verbonden met die handel.

In het rapport Het slavernijverleden van Vlissingen uit juni 2021 is nog veel meer te lezen over het aandeel van de Zeeuwse stad in de slavenhandel. Historici Henk den Heijer en Gerhard de Kok schreven het in opdracht van Vlissingen. „Die zestigduizend is zo’n 40 procent van het aantal slaven dat Nederlanders in die periode naar Amerika hebben vervoerd”, zegt Den Heijer, emeritus hoogleraar zeegeschiedenis aan de Universiteit Leiden. „Amsterdam, Rotterdam, Middelburg en Vlissingen zijn de Nederlandse steden met het grootste aandeel in de slavenhandel.”

En je weet dat die excuses anders over een poos wéér ter sprake komen

John Dooms LPV-fractievoorzitter

Waar andere steden al hun excuses hebben aangeboden voor hun betrokkenheid bij de slavenhandel, of dat gaan doen, is dat voor Vlissingen nog geen uitgemaakte zaak.

Op 1 juli 2021 bood Amsterdam, als eerste Nederlandse gemeente, excuses aan. Op 1 juli wordt Keti Koti gevierd, de feestdag waarop het afschaffen van de slavernij in 1863 wordt gevierd. Ex-slaven moesten daarna nog tien jaar als contractarbeiders doorwerken op de plantages.

In navolging van de hoofdstad bood ook Rotterdam haar excuses aan. En daarna Utrecht en Den Haag.


Lees ook dit artikel: Burgemeester Halsema biedt excuses aan voor slavernijverleden

De verwachting was dat het kabinet op 1 juli dit jaar zijn excuses zou aanbieden voor de Nederlandse rol in de slavernij. Maar premier Mark Rutte (VVD) bood afgelopen december al excuses aan namens de Nederlandse staat. Middelburg is van plan om het op 1 juli te doen.

Belangrijke rol

Vlissingen weet dus nog niet of ze überhaupt excuses wil maken. Deze donderdag spreekt de gemeenteraad erover in een commissievergadering. Na de publicatie van het rapport over het Vlissingse slavernijverleden liet het college weten de belangrijke rol van de stad in de slavenhandel te „erkennen”. Verder wil de gemeente dit jaar extra aandacht besteden aan haar slavernijverleden door middel van lezingen. Ook helpt het mee met de ontwikkeling van een ‘kenniscentrum’ voor het slavernijverleden in Zeeland. Vlissingen doet elk jaar al mee aan de Zeeuwse slavernijherdenking in Middelburg.


Lees ook dit artikel: Hoe de excuses die Mark Rutte niet wilde, er toch kwamen

Maar over excuses werd niet gerept. Totdat raadslid Pieter Jan Mersie (ChristenUnie) afgelopen december aan het college vroeg of het bereid is excuses aan te bieden aan de nazaten van tot slaaf gemaakten voor de rol van Vlissingen in het Nederlandse slavernijverleden. Het college antwoordde dat het die beslissing aan de gemeenteraad wil overlaten en vroeg die het onderwerp te agenderen. Dat is ongebruikelijk; normaal komt het college zelf met een voorstel waarover de raad vervolgens debatteert.

Volgens burgemeester Bas van den Tillaar (CDA) heeft die opstelling niets te maken met verdeeldheid binnen het college, dat bestaat uit VVD, GroenLinks, CDA, CU en de lokale partijen Partij Souburg-Ritthem (PSR) en Lokale Partij Vlissingen (LPV). De raadsleden van deze partijen denken verschillend over het onderwerp. Zo willen GroenLinks en CU wél excuses en VVD niet. „Als je een open discussie wil, werkt het beter om als college niet vooraf al met een voorstel te komen”, zegt Van Tillaar. „De discussie is belangrijker dan de uitkomst.”

Mersie was niet blij met de reactie. „Eerlijk gezegd had ik verwacht dat het college zou antwoorden dat de gemeente het al van plan was. Maar dat onderzoek naar het slavernijverleden in Vlissingen is er ook gekomen met een heel krappe meerderheid in de raad. Het is kennelijk een heikel punt hier.”

Initiatiefvoorstel

Het CU-raadslid, dat een eenmansfractie vormt, ging aan de slag met het aanzwengelen van de door de burgemeester gewenste discussie. Mersie maakte een initiatiefvoorstel voor het aanbieden van excuses. Dat werd mede ingediend door GroenLinks, SP, PvdA en D66. Ook organiseerde hij een informatieavond over het Vlissingse slavernijverleden waar een nazaat en historicus Den Heijer spraken. Er waren leden uit de raad en het college aanwezig en een aantal andere geïnteresseerden.

Je kunt het huidige college niet meer verantwoordelijk stellen voor de keuzes van toen

Yvette Hoogstraten VVD-raadslid

VVD-raadslid Yvette Hoogstraten vond het een „mooie bijeenkomst”, maar het standpunt van de VVD is niet veranderd. „Je kunt het huidige college niet meer verantwoordelijk stellen voor de keuzes die toen zijn gemaakt. Bovendien denk ik dat erkenning belangrijker is dan het maken van excuses. En die erkenning geef je door te herdenken met elkaar: het gesprek te blijven voeren en de vrijheid te vieren. Zo van: kijk, dit heeft ooit gespeeld en dit mag niet opnieuw gebeuren.”

Aanvankelijk twijfelde de LPV over excuses, maar nu is ze toch vóór. „Het was ons eerst niet duidelijk namens wie die excuses zouden worden gemaakt”, zegt fractievoorzitter John Dooms. „Het leek alsof er namens de inwoners van Vlissingen excuses moesten worden gemaakt en toen dachten we van: wat hebben wij er persoonlijk mee te maken? Nu het duidelijk is dat de excuses namens de overheid worden gemaakt, zijn we akkoord.” Dooms hoopt dat het voorstel het haalt. „Ik vind het een goed voorstel en je weet dat excuses anders over een poos wéér ter sprake komen.”

Met LPV hebben de ondertekenaars van het initiatiefvoorstel nog nét niet een meerderheid in de raad. Die vereist veertien stemmen; met de LPV zijn het er twaalf. Mersie heeft zijn hoop gevestigd op de vijfkoppige PSR-fractie, want die twijfelt volgens hem nog.

Fractievoorzitter Alex Achterhuis laat aan NRC weten dat de PSR hoogstwaarschijnlijk tegen gaat stemmen. „We vinden dat afgedwongen excuses het doel voorbijschieten. Je kunt beter inzetten op educatie als het gaat om het slavernijverleden. Bovendien is er in het verleden zoveel gebeurd waar je dan ook wel je excuses voor kunt aanbieden, zoals de Beeldenstorm.” Achterhuis vindt daarnaast dat er iets tegen de „huidige slavernij” gedaan moet worden. „De uitbuiting van arbeidsmigranten. Binnenkort praten we in de raad over een tweede wooncomplex dat de gemeente voor hen wil neerzetten.”

Als de raadsleden donderdag na de commissievergadering vinden dat het initiatiefvoorstel ‘rijp’ is voor de maandelijkse raadsvergadering, zal er 13 april over worden gedebatteerd in de raad. In diezelfde vergadering zal erover gestemd worden.