Sjoukje Heimovaara: ‘Zoveel dierlijke productie als we nu hebben, dat kan niet’

Sjoukje Heimovaara, bestuursvoorzitter Universiteit Wageningen

Foto Daniel Niessen

Interview

Sjoukje Heimovaara De politiek heeft geen visie voor de Nederlandse landbouw en natuur, ziet Sjoukje Heimovaara, bestuursvoorzitter van de WUR. Ze vreest dat de politiek „van crisis naar crisis blijft struikelen”.

Wel of niet halveren van de veestapel. Het stikstofdoel halen in 2030 of 2035. Het zijn de verkeerde vragen, zegt Sjoukje Heimovaara, sinds 1 juli 2022 de nieuwe bestuursvoorzitter van de Wageningen University & Research (WUR), de combinatie van universiteit en negen onderzoeksinstituten die wereldwijd toonaangevend is op het gebied van landbouw, voeding, milieu, ecologie en bosbouw.

Die doelen voor de korte termijn, „daar gaat het in de waan van de dag over in de politiek en de media. Maar het zijn de verkeerde vragen. Over de grote dilemma’s hebben we het niet”, zegt ze. De vraag zou volgens haar moeten zijn: hoe willen we in Nederland dat landbouw en natuur er in 2050 uitzien? Zonder zo’n visie vreest Heimovaara dat de politiek „van crisis naar crisis blijft struikelen”. En zonder duidelijk vooruitzicht willen ook boeren niet bewegen. Want uit angst voor steeds veranderende regels durven ze niet te investeren. „Als je hun vraagt: waar zou je het meest mee geholpen zijn, zeggen ze: geef mij een perspectief voor twintig jaar.”

Er staat veel te veranderen in Nederland, zegt Heimovaara in haar werkkamer op de zesde verdieping van het bestuursgebouw. „Nederland is één van de vruchtbaarste delta’s ter wereld. Maar we produceren nu te veel voor ons kleine land.” Het tast onze gezondheid aan, de waterkwaliteit is slecht, de biodiversiteit gaat omlaag. Het roer zal om moeten, al was het maar onder druk van alle afspraken waaraan Nederland zich heeft gecommitteerd – het Klimaatakkoord van Parijs, de Europese Green Deal, de VN-doelen voor duurzame ontwikkeling. „Het is duidelijk dat we niet alles kunnen handhaven”, zegt Heimovaara, die in Wageningen plantenveredeling heeft gestudeerd, en daarna bij onderzoeksinstituut TNO, en plantenveredelaar Royal van Zanten werkte. Van 2017 tot 2019 was ze daar algemeen directeur. Daarna keerde ze terug naar de WUR, en werd directeur van de onderzoeksgroep agrotechnology and food. Daar kwam het inzicht wat een grote druk het huidige landbouw- en voedselsysteem uitoefent op de planeet.

„De aarde heeft veel last van ons”, zei ze vorig jaar september in haar toespraak bij de opening van het academisch jaar. Heimovaara ziet het als „de grootste opgave van de wereldbevolking om binnen de planetaire grenzen te leven”. De WUR kan daarbij een verschil maken, zei ze, „met onderzoek naar duurzamere voedselsystemen, een betere landinrichting, betere biodiversiteit en duurzamer gedrag”.

Een paar maanden geleden vroeg Heimovaara een groep WUR-wetenschappers wat de grootste dilemma’s zijn als het gaat over de toekomst van de landbouw en natuur in Nederland. „Ik vroeg ze, kijk nou eens naar alle scenario-studies en toekomstperspectieven die de afgelopen jaren aan de WUR zijn opgesteld. Wat zie je dan?” Zo was er de veelbesproken kaart van Nederland in 2120, met een halvering van de landbouwgrond, verstedelijking in het oosten, en veel bredere rivieren.

De groep wetenschappers kwam met zeven dilemma’s. Zoals: wil Nederland agrarische producten blijven exporteren, of eerder agrarische kennis? Zien we dieren in de veehouderij als wezens met gevoel, bewustzijn en rechten, of zijn ze ondergeschikt aan de mens? Gaan we landbouw en natuur scheiden of verweven? Durft de politiek beleid te ontwikkelen ten aanzien van de voedselkeuzes van de huidige consument, of niet? Voor een echte visie is het nodig dat de politiek eerst een antwoord geeft op deze vragen, zegt Heimovaara.

Waarom moeten we eerst die dilemma’s oplossen?

„Omdat de antwoorden ons de richting wijzen.”

En wat als we niet kiezen?

„Dat is niet gezond voor het landbouw-voedselsysteem, en ook niet voor z’n omgeving. Dat durf ik wel te zeggen.”

In welk opzicht?

„Nu maken we ons druk over stikstof. Maar over een paar jaar krijgen we te maken met de richtlijnen voor waterkwaliteit. En daarna met ambitieuze doelen om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. De landbouw speelt overal een belangrijke rol in. Dus, integreer al die problemen en zoek dan naar een oplossing. Als je alleen naar de korte termijn blijft kijken, zul je van greppel naar greppel blijven struikelen.”

U zei net, we kunnen niet alles handhaven. Wat bijvoorbeeld niet?

„Dat ligt aan de keuzes die je maakt. Maar waarover onder de wetenschappers grote consensus was, is dat de hoeveelheid dierlijke eiwitten die we hier produceren, niet past binnen onze landsgrenzen. Als we Nederland gezond willen houden, zowel natuur als mens, zullen we daar in terug moeten.”

Maar er wordt ook gezegd dat de veestapel best kan blijven zoals die nu is, en dat we de problemen met nieuwe technologie kunnen oplossen.

„Er wordt al heel lang gezegd dat technologie de problemen wel zal oplossen. Maar de experts die al die verschillende rapporten hebben geschreven, komen allemaal tot dezelfde conclusie. Met technologie alleen kom je er niet. En wat belangrijker is, met technologie kunnen we nu een deel van het stikstofprobleem oplossen. Maar dan hebben we de uitstoot van methaan, de druk op het water, en de afname van de biodiversiteit nog niet opgelost. En dat kun je de boeren niet aandoen. Je laat ondernemers naar eer en geweten investeren in mooie nieuwe technologie, om er vervolgens vijf jaar later achter te komen dat er weer een nieuw probleem is.”

Kunnen we nog de tweede landbouwexporteur van de wereld blijven?

„Het antwoord daarop kan best ja zijn. Alleen, de vraag is: wat gaan we exporteren? Zijn dat hoogwaardige, gefermenteerde eiwitten uit planten, bacteriën en schimmels? Of onze briljante duurzame systemen, zoals strokenteelt, of plantaardige alternatieven voor vlees? Als het maar binnen alle afgesproken kaders en richtlijnen valt. Maar zoveel dierlijke productie als we nu hebben, dat kan niet.

„Daar hoort nog wel iets bij. Als we de veestapel hier terugschroeven, is dat goed voor de lokale natuur, de lokale uitstoot, de lokale kwaliteit van water en lucht. Maar blijven wij Nederlanders evenveel dierlijke eiwitten eten, dan exporteren we het probleem de grens over. Dan redden we de grutto, maar offeren we de gorilla.”

U bedoelt dat we ons dieet ook moeten aanpassen? Minder vlees eten?

„Ja.”

Doet u dat zelf al?

„We eten thuis wel vlees, maar niet heel veel. Kaas is een zwak van mij, dat vind ik heel lekker.”

Wat doet u verder voor milieu en klimaat?

„Ik ben zuinig op etensrestjes. Ik gooi zo weinig mogelijk weg. Verspilling is een groot probleem. Een derde van al het wereldwijd geproduceerde voedsel bereikt onze monden niet. Daarnaast heb ik thuis geen droger. Ik vind het onnodig om energie te verspillen aan dingen die vanzelf gaan. Zoals het drogen van was. Of fietsen, dat hoeft voor mij niet elektrisch. Ik probeer ook zo min mogelijk te vliegen. En mijn kleding koop ik vooral tweedehands.”

Heimovaara knikt haar hoofd naar beneden, wijzend op haar kleren. „Niet alles, maar een significant deel is tweedehands”, zegt ze. „Maar ik heb dan wel weer een zwak voor koffie. Ik weet dat de teelt veel impact op het milieu heeft. Maar ik krijg het niet voor elkaar minder te drinken.”

Hoe krijg je mensen zover om hun consumptiegedrag aan te passen?

„Daar wordt veel onderzoek naar gedaan, niet alleen in Wageningen. Belangrijke prikkels zijn wetgeving en economische motieven. Dat laatste is weer eens overduidelijk geworden met de recente hoge gasprijzen. Opeens waren we in staat het verbruik 15 tot 20 procent terug te schroeven.”

En een beroep doen op de moraal van mensen?

„Dat is een goede, maar ook lastige. Veel mensen kiezen bijvoorbeeld duurzaam voedsel, totdat het duurder wordt. Dan schieten ze weer terug.”

Dus de btw-verlaging voor groente en fruit moet doorgaan?

„Ik heb daar geen gefundeerde mening over. We moeten promoten dat mensen meer groente en fruit eten, dat is duidelijk. Tegelijk zeg ik dat de huidige prijs van voedsel niet de werkelijke prijs is. Want de schade aan natuur, water, gezondheid, klimaat, is daar niet bij inbegrepen. Dat zijn vele miljarden aan kosten. En daar draaien wij burgers uiteindelijk ook voor op. Ook de arme bijstandsmoeder die probeert rond te komen.”

U zegt dat u een visie op landbouw en natuur mist. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft eerder al op een visie rond stad en platteland aangedrongen. Het College van Rijksadviseurs ook. Waarom mengt een bestuursvoorzitter van een universiteit zich nu in dit debat?

„Wij willen ons niet in het politieke debat mengen. Het lijkt wel alsof iedereen ons daarin wil zuigen. Ik zeg alleen dat het huidige landbouw-voedselsysteem een groot probleem heeft, een probleem dat wij hier in Wageningen met 7.000 werknemers en ruim 13.000 studenten proberen aan te pakken. Wij hebben drie taken: onderwijs geven, onderzoek doen, en kennis delen. We hebben heel veel kennis te delen.”

Ondanks al die kennis is er al heel lang geen landbouwminister meer in Wageningen geweest, zei u onlangs kritisch.

„Dat moet ik recht trekken. Inmiddels zijn ze allebei hier geweest.”

U was zelf vanochtend naar de Tweede Kamer in Den Haag. Waarom?

„We hadden een ontbijt georganiseerd. Er waren landbouwdeskundigen van fracties, beleidsmedewerkers, en ook medewerkers van de Tweede Kamer. Mijn team en ik hebben geprobeerd die dilemma’s uit te leggen. En wat het betekent als je bijvoorbeeld zegt dat je aan de voedselzekerheid van Europa wil bijdragen. Door klimaatverandering zie je in Zuid-Europa veel droogte en bosbranden. De Po-vlakte, waar veel landbouw is, dreigt deze zomer weer te droog te worden. Hoe gaan wij daarmee om? We kunnen zeggen, laten we hier alles afbouwen. We gaan alleen onszelf voeden. Ik heb daar namens de WUR geen antwoord op. Maar het laat zien dat het lastige problemen zijn, die je integraal moet bekijken.”

U heeft eerder ook gezegd dat de WUR duidelijker van zich moet laten horen. Wat bedoelde u daarmee?

„Dat ging niet over het landbouw- en natuurdebat. Dat gaat om de vraag hoe goed mensen Wageningen kennen. Ik heb het dan bijvoorbeeld over beleidsmakers, maar ook over aankomende studenten die interesse hebben in landbouw, voeding en natuur. Een deel denkt dat hier allemaal geitenwollensokkentypes zitten. Een ander, iets groter deel denkt dat het hier alleen maar over intensieve veeteelt gaat. Beide beelden kloppen niet. Iedereen zoekt hier heel hard naar een goede balans. Hoe gaan we de wereld voeden, hoe zorgen we goed voor onze dieren, hoe krijgen we de natuur weer gezond. Daarom zijn die dilemma’s ook zo levensgroot.”

Van de WUR heerst ook het beeld dat het grote bedrijfsleven er de onderzoeksagenda bepaalt. Wat zegt u daarop?

„Dat gaat in essentie over hoe onafhankelijk we zijn. En dat zijn we. Ik zeg niet dat er nooit iets fout gaat. Het is landelijk onderzocht. Wetenschappers worden onder druk gezet. Maar het blijkt ook dat de druk vanuit de overheid als opdrachtgever van onderzoek, groter is dan vanuit het bedrijfsleven. We blijven onze onafhankelijkheid beschermen. Iedereen krijgt workshops wetenschappelijke integriteit. En we praten er samen over. Als we niet onafhankelijk zijn, hebben we geen werkelijke waarde.”

U bent door de jaren heen idealistischer geworden, zei u in het Wageningse universiteitsblad. Kunt u dat uitleggen?

„Het is toegenomen ja. Als mensheid overschrijden we steeds meer de grenzen van de planeet. In mijn vorige baan als bestuursvoorzitter van het plantenveredelingsbedrijf Royal Van Zanten, ben ik op veel plekken in de wereld geweest en is mij dat almaar duidelijker geworden. En juist de zwaksten zijn het vaakst de klos. De armeren onder de mensen, de dieren, de natuur.”