Over een paar dagen zouden ze met elkaar gaan eten: Johan Neeskens, Sjaak Swart, Willem van Hanegem en Guus Hiddink. „Bij Guus thuis”, zegt Swart. „Die had ons uitgenodigd. We kennen elkaar al heel lang en kunnen het aardig vinden met elkaar.”
Maar toen werd hij maandag gebeld door een journalist. „Meneer Swart, ik moet u iets meedelen”, zei die. „Johan Neeskens is overleden.” Hij schrok zich een hoedje, zegt de 86-jarige Swart op dinsdagochtend – hij is op weg naar de fysiotherapeut.
Wat dacht u?
„Wat ik dacht? Dat kán niet! Johan, Willem en ik gaan over een paar dagen bij Guus eten. We hebben een afspraak!”
Wanneer heeft u hem voor het laatst gezien?
„Dat is alweer een tijdje geleden, want Johan woonde in Zwitserland. Hij had een woonboot in Utrecht, maar kwam daar vooral in de lente. Vanuit daar gingen we samen dingen doen. Kwam hij meetrainen bij Zeeburgia in Amsterdam, waar ik regelmatig met Guus en een aantal andere oud-voetballers een balletje trap. Ik kwam Johan tussendoor ook wel eens tegen in stadions. Hij ging een paar keer per jaar op stap voor de KNVB [om coaches in lage- en middeninkomenslanden op te leiden]. Hij is bijvoorbeeld in Zuid-Afrika geweest en was afgelopen week in Algerije toen hij onwel werd. Ik hoor ’m nog zeggen: als ik in Nederland ben gaan we samen een balletje trappen bij Zeeburgia. En nu is hij weg.”
U klinkt aangedaan.
„Dat ben ik. Veel oud-voetballers zijn er niet meer: Wim Suurbier, Gerrie Mühren, Piet Keizer, Johan Cruijff, Barry Hulshoff en nu Neeskens. Van mijn generatie zijn er nog maar een paar over.”
Staat u daardoor meer stil bij de eindigheid van het leven?
„Ik prakkiseer door het overlijden van al die oud-voetballers vaker over de dood. Het maakt me onzeker. Gek toch, dat je het ene moment nog met een vriend zit te praten en hij er het volgende moment niet meer is? Echt, ik vind het moeilijk. Ik ben bang voor de dokter – dat zeg ik eerlijk. Ik ben gezond, maar laat me af en toe keuren. Ik ben wel eens over een hek gesprongen van vreugde toen ik hoorde dat de uitslag van een medische test goed was.”
Neeskens heeft in zijn tijd bij Ajax twee jaar bij u en uw vrouw Andrea in huis gewoond. Wat staat u het meest bij van die tijd?
„Johan woonde bij zijn ouders. Daar was het wat onrustig en sliep hij slecht. Niet ideaal, want hij moest op zondag wedstrijden spelen. Toen hij een keer ontspannen bij mij op de bank zat op een zaterdag, is hij blijven slapen. Zo is het begonnen en dat hielden we er in. Ergens een wedstrijd kijken, lekker eten en dan ’s avonds in onze badjassen languit op de bank tv kijken en lullen over wedstrijden. Niet alleen voetbal, hoor, we keken allerlei sporten. Johan kon ook heel goed honkballen.”
Wat voor man was hij?
„Johan en ik hebben een aantal jaren met elkaar gespeeld bij Ajax. We vertrouwden elkaar blindelings en hadden aan een half woord genoeg. Hij was echt een kartrekker, op het veld ging hij voorop in de strijd. Privé was hij heel relaxed. Hij was niet zo op de voorgrond, maar deed altijd wat anderen van ’m vroegen. Dan gingen we samen naar een club om te vertellen over onze carrières. Vonden de mensen prachtig.”
Wat gaat u het meest aan hem missen?
„Onze belletjes. De liefde voor elkaar. De ontspannen manier waarop we met elkaar omgingen. Hij was echt een topjongen.”
Gaat u naar zijn afscheid?
„Ik denk dat dat moeilijk wordt. Johan woonde in Zwitserland. Ik heb vliegangst. Ik zou niet weten hoe ik daar zo snel kom. En zondag ga ik naar de begrafenis van een andere bekende van me. Ik heb al zo veel bekenden begraven, ik vind het helemaal niks.”