Sinds strengere regulering van de huurmarktzijn er 3.000 huurwoningen minder

Sinds de introductie van de Wet betaalbare huur deze zomer zijn per saldo meer dan drieduizend huurwoningen van de markt verdwenen. Met name het aanbod van duurdere huurwoningen is afgenomen. Dat komt hoogstwaarschijnlijk doordat ze verkocht zijn, dan wel tegen een lagere prijs verhuurd moeten worden als gevolg van nieuwe wet- en regelgeving op de huurmarkt.

Dit blijkt uit een analyse van huurgegevens van het tweede en derde kwartaal van dit jaar. De gegevens zijn gedeeld door Rent.nl, een online dienst die gebruikers op nieuw beschikbare huurwoningen op andere platformen wijst. Er bestaat geen centraal register voor huurwoningen; de cijfers geven volgens Rent.nl het meest nauwkeurige beeld van de huurmarkt tot nu toe en liggen in lijn met eerdere schattingen.

De daling van het aantal huurwoningen is slecht nieuws voor de vrije huursector in Nederland. Die is met een aandeel van ongeveer 8 procent van de totale woningvoorraad – zo’n 700.000 woningen – internationaal gezien al klein. De afgelopen jaren is de vrije huursector juist wat gegroeid, maar die trend lijkt voorlopig te zijn gekeerd.

„Recente signalen duiden erop dat de vrije huursector krimpt”, mailt een woordvoerder van De Nederlandsche Bank (DNB) nu in een reactie: „Deze cijfers bevestigen dat beeld.” DNB maakt zich al jaren zorgen over de vrije huur. Deze sector is namelijk een vluchtheuvel voor mensen die geen huis kunnen of willen kopen. Een robuuste vrije huursector is daarnaast belangrijk voor de economie, omdat mensen makkelijker kunnen verhuizen voor een nieuwe baan. DNB-president Klaas Knot hield daarom onlangs een pleidooi voor het terugdraaien van de Wet betaalbare huur.

Scherpe daling

Uit de gegevens van Rent.nl blijkt dat uit het aanbod in de duurdere huursector (maandhuur boven de 1.158 euro) ongeveer vierduizend woningen verdwenen, een daling van een kwart. Daar staat tegenover dat er bijna negenhonderd woningen met een middenhuur (tussen 880 en 1.158 euro) bij zijn gekomen, een stijging van bijna 20 procent. Deze groei kan erop duiden dat duurdere huurwoningen tegen een lager bedrag worden verhuurd – een rechtstreeks gevolg van de Wet betaalbare huur. Met name in Diemen, Delft, Den Haag en Hilversum daalde het aantal duurdere huurwoningen scherp.


De bijna 74.000 advertenties op Rent.nl tonen dat het aantal aangeboden huurwoningen na 1 juli sterk is afgenomen. Dat is voor een deel een seizoenseffect; het aanbod van huurwoningen daalt van het tweede op het derde kwartaal altijd, door de zomervakantie. De percentages zijn hiervoor gecorrigeerd op grond van het fluctuerende aanbod uit het verleden. Zo nam bij de middenhuur het aanbod met bijna 24 procent af, terwijl dit in andere jaren bijna 37 procent was. Hierdoor bleven in dit middensegment negenhonderd woningen behouden voor de verhuur, die anders verloren zouden zijn gegaan.

De markt voor duurdere huur is ruim drie keer zo groot als die voor middenhuur. Bij deze huurwoningen was de daling dit jaar met 43 procent sterker dan in voorgaande jaren (gemiddeld ruim 25 procent). Daardoor verdwenen dit kwartaal vierduizend woningen extra uit het aanbod.


De gevolgen zijn goed te zien in bijvoorbeeld Amsterdam. In het middensegment verloor Amsterdam in het derde kwartaal een kleine honderd van de bijna achthonderd woningen die in het tweede kwartaal werden aangeboden, een verlies van ongeveer 12 procent. Met een daling als die in andere jaren zou Amsterdam bijna driehonderd middeldure huurwoningen zijn kwijtgeraakt. De Wet betaalbare huur lijkt Amsterdam dus tweehonderd van die woningen te hebben opgeleverd, goed voor een kwart van het aanbod in het tweede kwartaal.

Van de bijna 6.000 dure woningen die in het tweede kwartaal werden aangeboden, raakte Amsterdam er in het derde kwartaal zo’n 2.500 kwijt. De normale daling zou 1.500 woningen zijn geweest. Amsterdam raakte dus zo’n duizend duurdere woningen kwijt, vijf keer zoveel als er aan middeldure woningen bij kwamen.

„De middenhuur is over het algemeen qua aanbod toegenomen. Dat is een effect dat de overheid met de Wet betaalbare huur voor ogen had”, zegt Bart Kappenburg van Rent.nl. „Tegelijkertijd is er in het duurdere – en veel grotere – segment een enorme verschraling opgetreden. Netto is het aanbod op de huurmarkt er enorm op achteruitgegaan door de nieuwe wetgeving.”

Stapeling aan wetten

De afgelopen jaren is een flink pakket aan wet- en regelgeving doorgevoerd dat de geliberaliseerde huurmarkt weer aan banden moest leggen. Zo werd in sommige steden een opkoopbescherming ingevoerd, werd vermogen in box 3 zwaarder belast en ging de overdrachtsbelasting voor beleggerswoningen scherp omhoog. Ook werden vaste huurcontracten de norm en werden huurprijzen in de ‘middenhuur’-sectie gereguleerd middels een puntenstelsel.

Dat laatste werd ook geregeld in de Wet betaalbare huur. Daardoor worden, naast sociale huurwoningen, ook middenhuurwoningen voortaan gereguleerd volgens het woningwaarderingsstelsel en een huurplafond dat past bij het aantal punten.


Leeuwendeel verkocht

Met name particuliere verhuurders waren mordicus tegen de wet. Zij kondigden aan hun huurwoningen in de verkoop te zullen zetten (uitponden) zodra het lopende huurcontract met een huurder afloopt.

De cijfers van Rent.nl wijzen op een toenemende verkoop, al zal een deel van de duurdere woningen inmiddels tegen een lagere prijs worden verhuurd, vermoedt Kappenburg: „De huizen die net boven de middenhuur zaten, met een eigenaar die financiële ruimte had wat rendement in te leveren.” Het leeuwendeel van de woningen is waarschijnlijk verkocht.

Maar hoe groot de ‘uitpondgolf’ in werkelijkheid is, blijft bij afwezigheid van een centraal huurregister uiteindelijk giswerk. Bij het Kadaster wordt wel onderzoek gedaan naar het aan- en verkoopgedrag van beleggers. „In het begin van dit jaar zagen we dat investeerders zowel meer kochten als verkochten. Maar inmiddels zien we toch dat er meer huurwoningen aan eigenaars-bewoners worden verkocht en dus van de huurmarkt verdwijnen”, aldus woningmarktonderzoeker Paul de Vries.

Omdat er nog tijdelijke huurcontracten van kracht zijn, met een looptijd van twee of drie jaar, kan het zijn dat er nog een „na-ijl-effect” zichtbaar blijft. „Bij het aflopen van een contract verwacht ik namelijk dat het huurobject vaak in de verkoop gaat als het qua rendement niet meer uit kan door de verplichte nieuwe gereguleerde huurprijs”, aldus Kappenburg. „De totale huurmarkt gaat hiermee dus alleen nog maar verder krimpen en dat is zeer zorgwekkend.”



Delen