Demissionair minister van Financiën Sigrid Kaag (D66) gaat vanaf januari 2024 aan de slag als Speciaal Humanitair en Wederopbouw Coördinator voor de Verenigde Naties in Gaza. Dat meldt Kaag op X. Ze zal per 8 januari haar taken als minister neerleggen en wordt vervangen door partijgenoot Rob Jetten, die momenteel demissionair minister van Klimaat en Energie is.
„Afgelopen zomer heb ik mijn vertrek uit de Nederlandse politiek al aangekondigd. Dit moment is sneller dan voorzien”, schrijft Kaag in een brief. Ze noemt het een eer Nederland „in verschillende politieke rollen te mogen dienen”. Kaag gaat ook in op haar nieuwe baan. „Vrede, veiligheid, en rechtvaardigheid zijn altijd mijn drijfveren geweest”, schrijft ze. In haar rol gaat ze zich richten op het verlichten van de humanitaire crisis in Gaza als gevolg van de oorlog tussen Israël en Hamas. Bij die oorlog zijn zeker 21.000 Palestijnen omgekomen en bijna twee miljoen mensen ontheemd geraakt.
Kaag werd naar eigen zeggen door António Guterres, de secretaris-generaal van de Verenigde Naties, gepolst voor de positie, die ontstond nadat de VN-Veiligheidsraad op 22 december instemde met meer humanitaire hulp voor het oorlogsgebied. „Ik heb deze bijzondere opdracht aanvaard in de hoop een bijdrage te leveren aan een betere toekomst”, schrijft Kaag daarover.
In een reactie noemt demissionair premier Mark Rutte de nieuwe baan van Kaag „een cruciale en veeleisende opdracht”. Op X schrijft Rutte dat hij ervan overtuigd is „dat Sigrid Kaag de kennis en ervaring meeneemt deze taak als geen ander te vervullen”. Verder bedankt de premier Kaag voor „de hechte band die wij de afgelopen jaren in het kabinet hadden en voor onze goede samenwerking.”
Het staat nog niet in het woordenboek maar ‘femicide’ bestaat. Het is vrouwenmoord, gepleegd door een partner of ex-partner. En vaak liggen er al verschillende klachten bij de politie of Veilig Thuis over de dreiging die uitgaat van die partner. Het is een luguber patroon, dat vorige week opnieuw het leven lijkt te hebben gekost aan twee vrouwen.
Ongeveer elke twee weken wordt in Nederland een vrouw door een (ex-)partner om het leven gebracht, blijkt uit de Femicide Monitor van de Universiteit Leiden. Van de 448 vrouwen die van 2014 tot en met 2024 werden gedood, kwam 60 procent van de zaken als femicide in de boeken. 100 procent van de daders, staat er, is man.
Vorige week gebeurde het naar het zich laat aanzien twee keer. Eerst in Gouda, waar de 53-jarige Driekus K. zijn 39-jarige ex-vrouw doodschoot op straat. Hij had, zo blijkt, al eens dertien jaar in detentie gezeten wegens poging tot doodslag op een andere ex. Zijn werkwijze verschilde volgens het verslag van een ooggetuige amper: ook in Gouda verschuilde hij zich, droeg hij een verrekijker en vuurde hij kogels af op zijn ex die met haar kinderen over straat liep.
Een paar dagen later werd een 38-jarige vrouw in het Brabantse Vlijmen gedood in haar woning in het bijzijn van een klein kind; de politie arresteerde die dag haar vriend.
Dreigende femicide is, net als kindermishandeling en huiselijk geweld, niet altijd makkelijk te zien of te voorspellen. Je moet het wíllen zien en er werk van maken zoals burgemeester Huri Sahin van Rijswijk al twee jaar probeert te doen. Ze riep na twee gevallen van femicide in haar gemeente alle vrouwen op haar te mailen, als ze door hun partner of ex-partner in angst leven. Ze kreeg zestig berichten waarvan twintig „zeer urgente”. In een interview eind vorig jaar vertelde ze dat ze na een gesprek met een angstige vrouw die door haar man werd bedreigd, de politie er zelf bij haalde. De vrouw had tot dan toe te weinig hulp gekregen. „Ineens kon ze wél een awareness-systeem krijgen, een alarmknop waarmee je meteen contact met de meldkamer hebt.”
Elke vrouw die door een bezitterige of anderszins ontspoorde man wordt vermoord, is er één te veel. Gemiddeld 44 per jaar in Nederland is beschamend.
Een jaar geleden kondigde het tóen demissionaire kabinet een ‘plan van aanpak femicide’ aan dat ‘rode vlaggen’ opsomt die erop kunnen wijzen dat een man zijn vrouw of ex mogelijk gaat vermoorden: stalking, intieme terreur of bedreiging. Ook een vrouw die steeds verder wordt geïsoleerd door haar vriend en langzaamaan alle banden met familie en vrienden verbreekt, loopt risico, blijkt uit onderzoek.
Professionals en omstanders moeten die rode vlaggen herkennen, schreven de betrokken bewindslieden. Zoals ze kindermishandeling en ouderenmishandeling in grote campagnes onder de aandacht bracht, zou zo’n campagne voor femicide ook zinvol zijn. Het is essentieel dat de politie en hulpverleners vrouwen serieus neemt die zulke klachten melden. En dat er plek is in het blijf-van-mijn-lijfhuis.
Formeel is het Velsen-Zuid van waaruit Telstar na drie generaties sappelen eindelijk weer de eredivisie betreedt, maar wie een boekenkastje zoekt in de buurt van de meest knuffelbare voetbalclub van het land, belandt al snel in Driehuis, waar de schrijversbuurt zijn naam eer aandoet, al is literatuur niet het enige dat hier bloeit. Om hier de planken te bereiken moet je eerst een onstuimige teunisbloem opzij duwen. Maar dan tref je ook zomaar de recentste roman (2024) aan van de bekende Telstarfan P.F. Thomése.
Black-out speelt zich een kilometer of twintig zuidelijk van Driehuis af – en een paar sociale klassen hoger – in het villadorp Blankendaal, waarin zonder enige moeite het welgestelde Bloemendaal te herkennen is, waarvan Thomése de zelftevreden rijkdom soepeltjes in de verf zet. Een ‘reservaat’, waar men niet tuk is op buitenstaanders en het eigen geluk als ‘zalig zelfverdiend’ beschouwt. Al ligt ook in het paradijs nog ontevredenheid op de loer. „Ook hier slikte men de bittere pillen van het tekort. Wat men miste, bleef onduidelijk. Er moesten niet zelden bevriende advocaten aan te pas komen om de eisen onder woorden te brengen, al werd daar zelden iets mee gewonnen.”
Zo zet Thomése je op het spoor van een rijkemensensatire, waarin je de hoofdpersonen op zich wel toewenst dat hun valse zekerheden op de proef worden gesteld. Het allesbepalende moment in de roman is echter iets is dat je niemand gunt: De dood van een meisje van zes. Het gebeurt in haar eigen tuin, waar plotseling een kennelijk onbestuurbare Volvo door de schutting komt geraasd. De bestuurder is de 31-jarige stemactrice Grace, die verdwaald is geraakt in de buurt („dit miljonairsdoolhof, dat net zo onnavolgbaar was als hun belastingaangiften”) waar haar ex is neergestreken met een fotomodel.
De roman draait om de ellende die volgt op de ramp. Extra complicatie: Grace en haar man zijn zwart; waardoor de tragedie verschillende Blankendalers voedt in de overtuiging dat alle ellende van buiten komt. Thomése rijgt de scènes met een hoog-emotionele impact soepel – soms wel erg soepel – aan elkaar. Het verhaal wordt voortgestuwd door het contrast tussen de twee ouders van de gestorven Pip. De moeder, Tessel, wordt gegijzeld door een permanente toestand van woede, paniek en zelfverwijt – wat culmineert wanneer zij zich achter het witte kistje van haar dochter aan in het graf stort.
Dat kan de hele wereld zien, wat samenhangt met de nogal tegengestelde reactie van haar man Mark, een vastgoedadvocaat van het meest haatbare soort, die terugvalt op het enige wat hij beheerst: organiseren. Zo wil hij van de begrafenis een onvergetelijk evenement maken, met twee koetsen, massa’s Blankendalers langs de weg, toespraken van hoogwaardigheidsbekleders en de onvermijdelijke livestream.
Alle pogingen om de rouw onder controle te brengen leidt alleen maar tot meer ellende, waarin Thomése erin slaagt zelfs voor de mannen die hoofdzakelijk variaties zijn op het archetype ‘klootzak’ compassie uit te lokken.
Voor de Thoméselezer is deze naar buiten gerichte roman over de dood van een kind niet los te zien van Schaduwkind, zijn novelle uit 2003, waarin een rouwende vader zich juist naar binnen richt, in een poging dat de taal iets van verzachting kan brengen. Black-out documenteert een mislukte bezwering: wat je ook optuigt aan de buitenkant, de pijn heerst aan de binnenkant.
Wilt u het besproken exemplaar Black-out hebben? Mail dan naar [email protected]; het boek wordt onder inzenders verloot, de winnaar krijgt bericht.
Het is vijf uur. Vroeg om een flesje te geven, maar ik koester de stilte in de stad en het lief sabbelende kind. In het plantsoen loopt een man, formaat elke-dag-sportschool. Ook hij lijkt te genieten van een onbespied liefdevol moment. Zijn kat mag even van de lijn, en na een dikke knuffel een vrij rondje lopen.
Lezers zijn de auteurs van deze rubriek. Een Ikje is een persoonlijke ervaring of anekdote in maximaal 120 woorden. Insturen via [email protected]