Shell geeft nog altijd weinig openheid in lobbypraktijken, concludeert groene aandeelhouder

Olie- en gasbedrijf Shell geeft nog altijd veel te weinig openheid over zijn lobbypraktijken rond klimaatbeleid, ondanks beloftes om daar internationaal en binnen de fossiele industrie in voorop te lopen. Daardoor blijft het voor de buitenwereld vaak niet goed mogelijk om te zien of Shell het klimaatbeleid in de landen waar het actief is ondersteunt of juist ondermijnt.

Dat stelt het Australasian Centre for Corporate Responsibility (ACCR), een in Australië gevestigde onderzoeksorganisatie en tevens activistische ‘groene’ aandeelhouder, in een eind vorige week verschenen onderzoek. Dat onderzoek is in Nederland tot nu toe onopgemerkt gebleven. Het ACCR adviseert naar eigen zeggen ook andere grote institutionele beleggers (zoals pensioenfondsen en vermogensbeheerders) bij hun pogingen om fossiele-energiebedrijven onder druk te zetten sneller te vergroenen.


Lees ook
2023 was wederom een uitstekend jaar voor Shell. Lng bleek een gouden gok voor het bedrijf

Een locatie van Shell in Australië waar lng wordt verwerkt. Door de overname van BG Group bijna tien jaar geleden werd Shell in één klap wereldspeler in vloeibaar gemaakt gas.

Vooral over zijn lobbypraktijken in opkomende economieën geeft Shell nauwelijks openheid, concludeert het ACCR. Terwijl juist in die landen Shell zeer actief is met de productie van fossiele brandstoffen, zoals olie en (vloeibaar) gas, of hoopt daar de komende jaren nog veel fossiele brandstoffen te kunnen verkopen. Shell meldt officieel dat het wereldwijd lid is van 101 lobbyclubs voor industriebedrijven, aldus het onderzoeksrapport. Dat zijn allemaal lobbyclubs die gevestigd zijn in een „handjevol” ontwikkelde landen. Lidmaatschappen van industrieclubs in opkomende landen meldt Shell echter niet, aldus het ACCR, maar die zijn er wel degelijk. De organisatie identificeerde er zelf 45. Shell laat de buitenwereld zo „in onwetendheid”.

Klimaatakkoord Parijs

Sommige van de lobby’s die Shell in ontwikkelingslanden voert, zelf of via industrieclubs, kunnen er volgens het ACCR toe leiden dat daar nog lange tijd olie en gas wordt geproduceerd op „onhoudbare niveaus”. Andere lobby’s zouden ertoe kunnen leiden dat in die landen de vraag naar gas nog lang zeer hoog blijft. In beide gevallen „riskeert” Shell volgens de organisatie het breken van de eigen belofte om de activiteiten in lijn te brengen met het klimaatakkoord van Parijs uit 2015.

Het ACCR wijst onder andere op lobby-activiteiten in India voor de uitbreiding van gasmarkten, voor het creëren van extra vraag naar vloeibaar gas (zogeheten lng) in Zuidoost-Azië, en tegen het „wegbewegen” van fossiele brandstoffen in China, Mexico en Zuid-Afrika. In verschillende Aziatische, Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen zou Shell lobbyen voor extra olie-productie.

De organisatie wijst erop dat het klimaatbeleid en beleid om over te schakelen op schonere energie in die landen vaak nog „minder ontwikkeld” is dan in geïndustrialiseerde landen, waardoor er meer kansen zouden liggen voor Shell om beleid ten gunste van zichzelf te beïnvloeden.

Robuust beleid

Shell zegt in een reactie dat het wereldwijd pleit voor robuust beleid en wet- en regelgeving, en dat de lobby’s juist cruciaal zijn voor de samenleving om tot netto-nul uitstoot te komen. Beleid dat consumenten stimuleert over te schakelen op brandstoffen waar minder CO2 bij vrijkomt, zou bijvoorbeeld nodig zijn. Transparantie bij het lobbyen is wel belangrijk, erkent Shell. Het olie- en gasbedrijf wijst erop dat het volgens een onderzoek juist behoort tot een groep energiebedrijven met de hoogste beoordeling voor ‘lobbyen in lijn’ met het klimaatakkoord.

„Shell rapporteert al meer dan vijf jaar over de belangrijkste lidmaatschappen van brancheverenigingen. We zijn van plan om de informatie op onze website over onze directe en indirecte lobby voor klimaat- en energietransitie in nog meer landen, waaronder enkele opkomende markten, verder uit te breiden vóór onze jaarlijkse aandeelhoudersvergadering van 2025.”

Eind vorige maand diende onderzoeksorganisatie ACCR ook een voorstel in voor de komende aandeelhoudersvergadering van een andere fossiele energiegigant, het Australische oliebedrijf Woodside Energy, om tegen de herverkiezing van topman Richard Goyder te stemmen. Die zou ondanks herhaalde oproepen van aandeelhouders te weinig aan vergroening doen.