Het knetterende geluid van haperende elektriciteit in de vuurwerkopslag, de directeur die een sigaretje rookt, de klusjesman die in zijn caravan een primitief gaskacheltje ontsteekt – de eerste aflevering van De Vuurwerkramp zit vol met omineuze voortekenen.
Ook de alledaagse scènes van een zonnige zaterdag in Enschede zijn onheilszwanger: de dochter die voor het eerst op kamers gaat, de vader die nog even op de fiets een cadeau voor moederdag gaat kopen, de wijkagent die een brandje in een schuur blust met een tuinslang. Allemaal geladen omdat de kijker weet wat er binnenkort gaat gebeuren: de opslag ontploft, de arbeiderswijk wordt weggevaagd, de personages in wie de kijker zich net heeft verdiept zullen omkomen, of flink gehavend uit de ramp komen. De tv-serie brengt het aangrijpend in beeld.
Deze maand is het 25 jaar geleden dat in Enschede een vuurwerkopslag midden in een woonwijk ontplofte – de grootste explosie sinds de Tweede Wereldoorlog. Tweehonderd huizen werden verwoest, 948 mensen raakten gewond, 23 mensen stierven. Ter herdenking van deze grote ramp brengt de EO vanaf vrijdag 2 mei de vierdelige dramaserie De Vuurwerkramp. Het scenario is van Philip Delmaar en Edward Stelder. De regisseur is Lourens Blok, bekend van de series Rampvlucht, Nieuwe Buren, en de geschiedenisreeks Het Verhaal van Nederland.
Alleen de eerste aflevering gaat over de rampdag, de andere drie gaan over de nasleep. Een belangrijk deel van de serie gaat over de juridische afwikkeling van de ramp. De directeur wordt veroordeeld wegens het opslaan van te veel en te zwaar vuurwerk. Een pyromaan wordt veroordeeld wegens brandstichting. Zaak gesloten.
Complot
Maar niet voor de gemoedelijke doch vasthoudende rechercheur Hoekstra (Thomas Acda). Zijn de snelle veroordelingen een gerechtelijke dwaling, voorkomend uit tunnelvisie? vraagt hij zich af. Hij ontdekt dat de overheid snel zondebokken wilde aanwijzen om het eigen straatje schoon te vegen. Wat daardoor niet meer werd onderzocht: deugden de vergunningen wel? Wie was die dag in de opslag geweest? Deugt het overheidsbeleid aangaande vuurwerkopslag wel? Hoekstra is hier de eenzame, heldhaftige klokkenluider die strijdt voor de waarheid. Ook de strenge directeur, in de serie een vrouw (Katrien van Beurden), laat het er niet bij. Maar het onverzettelijk vasthouden aan haar onschuld leidt ertoe dat haar man bij haar weggaat en dat de buurt haar met de nek aankijkt.
Zo’n complot is natuurlijk mooi voor een dramaserie. Maar sinds Rampvlucht, de serie van de zelfde regisseur over de vliegramp in de Bijlmer van 1992, ben ik op mijn hoede. Wanneer een serie over zo’n gevoelige historische gebeurtenis gaat, kun je niet zomaar meegaan in allerlei complottheorieën. De kijker zal ze toch voor waar aannemen, ook al is het fictie.
Maar de bevindingen van klokkenluider Paul van Buitenen uit 2019, waarop de serie zich baseert, lijken wel degelijk hout te snijden, getuige een reconstructie in De Groene Amsterdammer. Alleen, de serie komt hierin niet tot een goede afsluiting. De misstanden worden niet bevredigend uitgewerkt, en nogal clichématig. Zo speelt Peter Blok de overbekende incapabele burgemeester die uitlegzinnen moet zeggen als: „Wij staan hier brandjes te blussen terwijl ze in Den Haag elkaar de zwarte piet toespelen”. Dat de vermeende brandstichter in hoger beroep werd vrijgesproken, zit vreemd genoeg niet in de serie.
De tijd die opgaat aan het complot is vooral jammer omdat de kracht van de serie elders ligt: het verhaal van de slachtoffers en de nabestaanden. Zo is er de dochter die na de ramp voor haar labiele moeder moet zorgen. Haar vader raakt vermist in de ramp. En de studente die een nieuwkomer in haar studentenhuis kwijtraakt. Ze heeft haar slechts vluchtig ontmoet. Toch vreet de dood van het meisje aan haar. Bovenal gaat het over wijkagent Paul (Joes Brauers), de man die slachtoffers helpt, een kwijtgeraakt jongetje zoekt, zelf redelijk ongeschonden uit de ramp komt, maar twee jaar later alsnog in een zware crisis belandt. Je zou willen dat die personages verder werden uitgediept.
/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131570834-e3470a.jpg|https://images.nrc.nl/3l3JGLsiWoaxfBzQWUa4nEHexDs=/1920x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131570834-e3470a.jpg|https://images.nrc.nl/LRZXWaJ1P1JbYpbr_HGaqyjV9xE=/5760x/filters:no_upscale()/s3/static.nrc.nl/images/gn4/stripped/data131570834-e3470a.jpg)
EO / Mark de Blok
Wijkagent
Tegelijkertijd met de serie plaatst de EO op YouTube vier bijbehorende interviews met echte overlevenden, De Vuurwerkramp: Ooggetuige. Op 13 mei, de herdenkingsdag, interviewt Kefah Allush nog meer nabestaanden in de documentaire De middag van 2000.
De getuigenissen op YouTube maken bijna nog meer indruk dan de serie, en laten zien waar scenarioschrijvers Philip Delmaar en Edward Stelder zich op baseerden. Een agent, een brandweerman en twee toenmalige kinderen komen aan het woord. Vijfentwintig jaar later is de ramp nog springlevend voor ze – sommigen moeten huilen. Helaas hebben de makers niet durven vertrouwen op de kracht van de getuigenissen en wilden ze het nóg spannender maken. Ze plaatsen de overlevenden in een decor van een vuurwerkopslag. Kartonnen dozen, een paar losse pijlen, flakkerend licht moet een smeulende brand suggereren. Raar en ongepast.
Nienke Westerhof vertelt over het begin van de ramp toen iedereen juist naar de opslag toeging om naar de brand te kijken – het was mooi weer, velen dachten dat het een papierpakhuis was. De man van het Chinese restaurant verkocht buiten bier aan de toeschouwers, „die deed goede zaken”. Ze vertelt hoe ze na de eerste ontploffing met haar vader wegvluchtte en haar overbuurman dood op straat zag liggen. Ze verkeerde toen zeer in een roes om het tot zich door te laten dringen: „Je gedachtes zijn als rook om je heen.”
