De extreemrechtse Britse groepering National Action wil terug naar een wit, monocultureel Groot-Brittannië en is bereid daar offers voor te brengen: „Fight for what’s white”. Wanneer Labour-parlementslid Jo Cox, die zich fel uitsprak tegen de Brexit, in 2016 door een extreemrechtse einzelgänger wordt vermoord, grijpt National Action haar kans het land verder te ontregelen. Een nieuw slachtoffer komt in het vizier van National Action, het joodse Parlementslid Rosie Cooper, om zo „de rassenoorlog te laten beginnen”.
De scheidslijn tussen neonazistisch en extreemrechts gedachtegoed is dun en het gevaar van escalatie is altijd dichtbij. Dat is de boodschap van de Britse dramaserie The Walk-In. De serie, gebaseerd op waargebeurde gebeurtenissen, vertelt het verhaal van Robbie Mullen die kameraadschap vindt bij National Action. Hij is de perfecte rekruut: jong en eenzaam, en daardoor makkelijk te beïnvloeden.
Door de ogen van Robbie zien we de angstaanjagende gevolgen waar haatdragende woorden toe kunnen leiden. Robbie is ontevreden over het leven. Een collega geeft hem een verklaring: de grote asiel-instroom. Uit interesse bezoekt Robbie een National Action demonstratie, waarna hij direct in de groep wordt opgenomen, hij is immers nog niet bekend bij de pers en politie. Door zijn nieuwe vrienden wordt hij vervolgens nog meer bedolven onder neonazistisch gedachtegoed, waardoor er niet meer aan te ontsnappen valt.
Overtuigend neergezet
Andrew Ellis vertolkt op voortreffelijke wijze de rol van deze eenzame Robbie. Na het overlijden van zijn vader glijdt hij steeds verder af. Hij zondert zich af van zijn zus en is op zijn werk als magazijnmedewerker mentaal ook steeds vaker afwezig. Door zijn nieuwe kameraden bij National Action leeft hij echter op. Eindelijk hoort hij ergens bij. Maar wanneer het van simpele opstootjes naar serieuze geweldplegingen en zelfs moord dreigt te gaan, wordt het hem te heet onder de voeten.
Robbie zoekt contact met Matthew Collins, een journalist die ook lid was van een neonazistische groepering tot hij jaren geleden radicaal omsloeg en de groepering de rug toekeerde. Robbie vindt in Matthew een bondgenoot. Iemand die zijn vriend wil zijn als hij zijn National Action-‘vrienden’ verraadt. Ondanks hun overeenkomsten is Matthew tegelijkertijd een tegenpool van Robbie. Matthew beterde zijn leven en is nu activist bij de actiegroep Hope not Hate, terwijl Robbie steevast achter zijn extreemrechtse opvattingen blijft staan: „Dat ik het moorden wilde tegenhouden, betekent niet dat ik het eens ben met wat er met dit land gebeurt!”
Matthews personage wordt op overtuigende wijze neergezet door Stephen Graham. Door de terugblikken naar Matthews tijd bij het extreemrechtse National Front en de gruwelijkheden die hij daar meemaakte – zo was hij onderdeel van een aanval op een bibliotheek waar veel oudere, buitenlandse vrouwen slachtoffer van werden – snap je enerzijds zijn woede en zijn morele drijfveer om dit soort groeperingen te ontmaskeren. Maar tegelijkertijd is het onbegrijpelijk dat hij zijn vrouw Alison en hun drie zoontjes aan hun lot overlaat. Waarom laat hij zijn leven zó beïnvloeden door die neonazi’s? Hoewel ondertussen zelfs zijn kinderen worden bedreigd, toont Matthew weinig begrip als Alison gefrustreerd raakt wanneer ze voor de zoveelste keer met de kinderen moet onderduiken vanwege de dreiging.
Akelige, goede serie
Dat de serie slechts vijf afleveringen heeft, is jammer. Sommige verhaallijnen zouden sterker zijn als er iets meer tijd voor zou zijn genomen. Neem die van Matthews vrouw Alison. Hoewel zij een belangrijke rol speelt in het verhaal, weten we eigenlijk nauwelijks iets over haar.
De verhaallijnen van de hoofdpersonages zijn echter wél zeer sterk. En samen met de relevante thematiek – extreemrechts weet immers in steeds meer Europese landen een plekje in het parlement te veroveren – maakt dat The Walk-In tot een zeer goede serie waarin het gevaar van extreemrechts in tijden van polarisatie en ontevredenheid akelig duidelijk wordt gemaakt.