
Het begon met een droom. Om precies te zijn: het Dreams lab (Dialogues, REAsoning and Multi-linguality for Search).
Vijf jaar geleden investeerde de Chinese techgigant Huawei 3,5 miljoen euro in dit Amsterdamse AI-lab voor zoektechnologie. UvA-hoogleraar Maarten de Rijke had van tevoren rondgebeld in Den Haag, om te vragen of zijn universiteit in zee mocht gaan met het omstreden bedrijf. „Niemand zei nee”, aldus De Rijke.
Niemand kón nee zeggen. De inlichtingendiensten en de ministeries van Economische Zaken en van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) hebben geen zeggenschap om de samenwerking te blokkeren met een bedrijf dat doorlopend verdacht wordt van spionage.
Dreams lab veroorzaakte een chaotische discussie tussen de ministeries en veiligheidsdiensten. Voor OCW was dat de aanleiding om het Loket Kennisveiligheid te starten, een centrale plek waar universiteiten en onderzoeksinstellingen advies kunnen vragen als ze zich aan risicovolle partijen willen binden.
Maar OCW gaat verder. Met een nieuwe screeningswet gaat de overheid jaarlijks duizenden masterstudenten, promovendi, postdocs, stafleden en wetenschappelijke gasten doorlichten die zich met kritieke technologie bezighouden. Volgende week verschijnt het eerste ontwerp van deze wet, die waarschijnlijk eind 2027 in werking treedt.
Screenen wordt een monsterklus. Onderwijsminister Eppo Bruins (NSC), die dit stekelige dossier overnam van zijn voorganger Robbert Dijkgraaf (D66), zei in een Kamerdebat dat het om „minder dan tienduizend” mensen per jaar gaat.
De wet wordt geen ‘muur’ die alle talenten weghoudt. Neem Dreams lab. Kunstmatige intelligentie is een kritieke technologie, maar Dreams lab is dat niet en valt dus niet onder de wet, zegt De Rijke. Een derde van zijn 25 promotiekandidaten heeft de Chinese nationaliteit. Zij hebben kennis die hier nodig is. „Wereldwijd heeft zo’n tachtig procent van de wetenschappelijke publicaties over zoekmachinetechnologie een Chinese co-auteur.” De hoogleraar blijft overigens op zoek naar financiers voor zijn onderzoek. En hij praat daarover, onder meer, opnieuw met Huawei.
De conceptwet die vanaf volgende week ter consultatie ligt, is het resultaat van drie jaar overleg. NRC sprak met de betrokken ministeries, kennisinstellingen en universiteiten. Dit is hun discussie, samengevat in vier stellingen voor, en vier stellingen tegen screenen.
Voor
1. Er wordt massaal ‘kennis geslurpt’
Nederland ziet China, Rusland en Iran als gevaarlijke landen, die spioneren en hacken. Op universiteiten wordt „op grote schaal kennis geslurpt”, zegt een ingewijde. „China stuurt een leger van individuele slimmerds de wereld rond die alle kennis opsnuiven die ze tegenkomen.”
Volgens het Instituut Clingendael studeerden in 2023 ruim 2.200 Chinese studenten en promovendi in Nederland met een beurs van de China Scholarship Council (CSC). Zij moeten regelmatig rapport uitbrengen op de Chinese ambassade. Daarom wijzen veel technische universiteiten de CSC’ers af.
China maakt geen scheiding tussen algemene of ‘civiele’ technologie en verbetering van de militaire slagkracht, vandaar dat ASML zijn meest geavanceerde chipmachines niet naar het land mag uitvoeren. Staatsmedium Global Times legt een verband tussen deze exportrestricties en de screeningswet: „We hopen dat Nederland, dat met chipmachinefabrikant ASML een cruciale rol vervult in de halfgeleiderindustrie, studenten en wetenschappers vrij laat samenwerken. Anders gaat dat ten koste van de Nederlandse technische innovatie. The tech war is a talent war.” Maar het gaat niet alleen om techniek. Onlangs trok de UvA de stekker uit uitwisselingsprogramma’s met China en Israël, uit ethische overwegingen.
2. Het buitenland doet het ook
De EU publiceerde vorig jaar een raadsadvies aan de lidstaten om hun kennisveiligheid te verbeteren. Daarin staat screening niet genoemd. Toch hebben sommige Europese landen al een screeningswet. Frankrijk controleert de fysieke toegang tot sensitieve onderzoeksprojecten en het VK hanteert het Academic Technology Approval Scheme.
Het ministerie van OCW probeert in Brussel de scherpere controle op kennisveiligheid te versnellen. Want als Nederland screening in gaat voeren, dan moet dat tegelijk met andere Europese landen. „Anders zouden we ons totaal diskwalificeren in de internationale academische gemeenschap”, zegt een ingewijde uit de universiteitswereld. Wetenschappers die niet door de screening komen, of er niet op willen wachten, verdwijnen dan naar het buitenland.
Bij de TU Delft vinden ze de screeningswet nodig om „dieper” te kunnen gaan. De technische universiteit kan sollicitanten nu alleen beoordelen op gegevens die mensen zelf beschikbaar stellen. Veel verder dan rondneuzen op LinkedIn gaat het niet – iemands socialmedia-account bekijken is eigenlijk al not done. De wet op de privacy weerhoudt de universiteit ervan om in iemands achtergrond te duiken. Om die reden mogen universiteiten ook geen informatie over individuen opvragen bij het Loket Kennisveiligheid.
De instantie die straks de screeningswet gaat uitvoeren, mag wel dieper graven.
3. Er wordt al gescreend op kritieke techniek
Radar, drones, high-energy lasers en satellieten: kennisinstituut TNO telt 5.500 medewerkers die vaak aan gevoelige technologie werken. De toegang tot de TNO-vestigingen is daarom afgeschermd met poortjes en je moet je paspoort laten zien. Dat gaat niet altijd goed. Het is voorgekomen dat een Chinese student ‘ongeautoriseerd’ rondliep in een cleanroomcomplex (schone ruimte met chipmachines) dat TNO deelde met de TU Delft. Dat incident was aanleiding om de afspraken met de TU Delft aan te scherpen.
TNO screent er lustig op los: vorig jaar voerde de AIVD een kleine duizend onderzoeken uit voor het kennisinstituut. Wie goedgekeurd wordt, krijgt een ‘verklaring van geen bezwaar’. Wordt er een kandidaat geweigerd, dan krijgt TNO de reden niet te horen; dat is privé-informatie.
De screening geldt voor nieuwe mensen en voor bestaand personeel dat op een andere functie terechtkomt. Voor iemand die vers uit het buitenland komt, is een screening lastig – zeker als het Iran, Rusland of China betreft. Als iemand al jaren in Nederland woont, kan de inlichtingendienst beter inschatten of hij tot een vertrouwensfunctie kan worden toegelaten. Omdat zo’n AIVD-screening lang kan duren, parkeert TNO kandidaten soms tijdelijk op minder kritieke functies, om ze niet kwijt te raken.
4. Het wordt geen sloophamer maar een scalpel
Om in te schatten welke onderzoeksterreinen ‘gevoelig’ zijn, stuurden de inlichtingendiensten in 2023 een enquête naar alle Nederlandse universiteiten. Een golf van onrust ging door de academische wereld. De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen schreef een felle position paper. Het leek erop dat technische universiteiten al hun masterstudenten zouden moeten laten screenen.
Maar volgens OCW worden de screenings veel ‘preciezer’ toegepast. Minister Bruins van Onderwijs omschreef het als een „chirurgisch mes” – een scalpel, geen sloophamer.
Welke onderzoeksterreinen onder de wet gaan vallen, wordt volgende week duidelijk. Een goede leidraad is de lijst die het ministerie van Economische Zaken gebruikt bij de veiligheidstoets voor investeringen en overnames (Vifo): geavanceerde halfgeleidertechnologie, kunstmatige intelligentie, cybersecurity en quantum- en biotechnologie.
De nadruk ligt op ‘dual-use’: techniek die in commerciële en militaire toepassingen kan belanden. De wet is zo opgesteld dat innovaties die nu nog niet op de kaart staan, later makkelijk toegevoegd kunnen worden.
Het resultaat is een compromis dat volgens insiders niet doorslaat naar de veiligheidsdiensten. Je zou denken dat de MIVD, AIVD en NCTV de universiteiten het liefst dichttimmeren. De diensten zeggen ervan doordrongen te zijn dat academische vrijheid een verworven goed is in een democratie, en dus beschermd moet worden. Met een screeningswet, dat wel.
Tegen
1. De screening is niet uitvoerbaar
Er is veel scepsis over de uitvoerbaarheid van de screeningswet. De AIVD heeft niet de capaciteit om tienduizend studenten en wetenschappers door te lichten. Dat wordt de taak van Justis, de screeningsautoriteit van het ministerie van Justitie en Veiligheid.
Bij Justis werken vierhonderd mensen die jaarlijks honderdduizenden aanvragen voor een ‘verklaring omtrent goed gedrag’ beoordelen. Dat doen ze met gegevens uit het Justitieel Documentatie Systeem (JDS) en soortgelijke info uit EU-landen. Justis ‘mag’ minder dan de AIVD, die ook inlichtingendiensten van andere landen kan raadplegen en controleert of personen of hun familieleden kwetsbaar zijn voor chantage. Het zou handig zijn als Justis de AIVD als hulplijn kan inzetten, voor wat meer diepgang. Want, zoals een ingewijde het uitdrukt, „een beetje googelen kunnen we zelf ook”.
Of Justis de screenings en de bijbehorende bezwaarprocedures kan uitvoeren, is onzeker. De universiteiten vrezen lange doorlooptijden – die ervaren ze nu al bij het Loket Kennisveiligheid. Als buitenlandse talenten maanden moeten wachten op een stempel, mijden ze Nederland.
2. Al gaat het (vaak) om China, discrimineren mag niet
Hoewel screening vooral kennislekkage naar China, Rusland en Iran moet stoppen, worden er geen mensen uit deze landen geweerd. Dat zou discriminatie zijn. Zo’n expliciete vermelding zou China, een belangrijke handelspartner van Nederland, ook tegen het hoofd stoten.
De derdelanders-clausule (alleen controle op mensen van buiten de EU) sneuvelde ook, waardoor nu ook Nederlandse studenten gescreend zullen worden. Een paspoort zegt dan ook weinig, vindt Wim van der Zande. Hij is directeur van ARCNL, het publiek-private instituut dat onderzoek doet naar nanolithografie en deels wordt betaald door ASML. Hij vindt het „gemakzuchtig” om kandidaten af te wijzen op basis van hun nationaliteit.
„Als iemand uit China solliciteert kan ik zeggen: China is te ingewikkeld – wijs maar af.” Van der Zande wil de kandidaten echter persoonlijk spreken. „Als collega’s bij me komen met de vraag of ze een Chinese sollicitant mogen aannemen, maak ik een Teams-afspraak met de sollicitant. Daarin leg ik uit hoe de wereld eruitziet aan deze kant en probeer ik tot een diepere discussie te komen. Als ik me daar toch ongemakkelijk bij voel, dan heb ik hem of haar in ieder geval afgewezen na een gesprek.”
3. Ook zonder wet wordt er gescreend
In de praktijk wordt er in Nederland al een rem gezet op studenten van een van de zeven ‘verboden’ universiteiten, die verbonden zijn aan het Chinese leger. Maar de screeningswet werpt haar schaduw vooruit, want Nederlandse universiteiten zijn kritischer geworden op buitenlandse studenten. Ze zijn zich bewust van de risico’s voor kennisveiligheid, zegt KNAW-voorzitter Marileen Dogterom.
Zij denkt dat wetenschappers zelf het beste kunnen bepalen wanneer een onderzoeksveld gevoelig is – niet een centrale instantie in Den Haag die ‘nee’ zegt tegen individuen.
Wel vindt de KNAW-voorzitter dat niet de ‘werkvloer’ – de onderzoeksafdeling zelf – kan besluiten over kandidaat-promovendi. „Een onderzoeker heeft andere belangen, dus je moet de beslissing een niveau hoger nemen, op het niveau van de decaan of de faculteit.”
Zo werken ze bijvoorbeeld bij de TU/e. Maar het lastige, merkt die Eindhovense universiteit, is dat je op basis van iemands verleden moeilijk kunt voorspellen wat die persoon in de toekomst met de verworven kennis gaat doen.
4. Screenen creëert schijnveiligheid
De KNAW is erg kritisch op de screeningswet. De lijst met gevoelige technologie die screening vereist, is vermoedelijk makkelijk te omzeilen en creëert een ‘schijnveiligheid’ omdat de aandacht verslapt voor onderwerpen die niet op de lijst staan. Praktische bezwaren zijn er ook: binnen universiteiten en kennisinstellingen zijn de deuren tussen afdelingen niet altijd hermetisch gesloten. Als je op afdeling A mag komen, dan is er vaak niemand die je verbiedt om afdeling B binnen te wandelen.
Screening is gericht op het weren van ‘kwade geesten’ die gevoelige kennis proberen te vergaren, terwijl kennis ook kan ‘weglekken’ via samenwerkingsverbanden. Dat werkt zo: onderzoekers die in Nederland niet door de ballotage komen, kunnen wellicht op een buitenlandse universiteit terecht. Als je vervolgens een internationaal samenwerkingsverband aangaat, kun je de kennis van diezelfde onderzoeker alsnog inschakelen. Zo komt iemand die aan de voordeur ‘nee’ te horen kreeg, toch weer via de achterdeur binnen.
Marileen Dogterom ziet nog een andere kwetsbaarheid. „Nederland loopt niet in elke technologie voorop. Door buitenlandse wetenschappers te weren zet je jezelf dus ook op achterstand. Hoe veilig is dat?”
